1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
In mijn leven heb ik heel wat handel voor anderen verkocht. Daarvoor wist ik over het algemeen de beste prijzen te maken. Heel raar wist ik dat succes niet te boeken, als ik van mijzelf iets wilde verkopen. Ach joh geef maar ., ging het dan vaak ver onder de prijs weg. Het kwestie van gunnen, in de handel een bekend fenomeen, kwam over het algemeen bij mij van de verkoper af, terwijl dit juist van de inkoper dient te komen. Nee, voor eigen handel was ik een slecht zakenman. Ook had ik niet de neus voor de juiste handel.
Zo wist ik vier jaar geleden, tegen een schijtprijsje (term die in de handel heel gebruikelijk is) een partijtje parkeerkaarten te bemachtigen voor de hele dag parkeren, direct bij het AZ stadion, om het kampioensfeest mee te maken. AZ moest toen alleen nog even van Excelsior winnen. Een appeltje eitje, zo gezegd. Mijn verkooploket stond toen al wagenwijd open. De geeltjes konden binnenstromen. Met de kennis van nu, zoals politiek Den Haag tegenwoordig haar veelvuldige blunders goedpraat, zou ik die investering nooit hebben gedaan. De Rotterdammers versloegen AZ met 3-2, de landstitel ging naar PSV en ik kon mijn loket met onaangenaam verlies sluiten.
De parkeerkaarten die mij deze week voor het kampioensfeest van morgen (15 mei) rond de Amsterdamse Arena, opnieuw tegen een schijtprijsje, zijn aangeboden, heb ik aan mij voorbij laten gaan. Achteraf gezien misschien toch een beetje dom. Ik had met die handel zowel bij winst als bij verlies blij kunnen zijn. Blij als ik de handel niet zou kunnen slijten, omdat dan FC Twente opnieuw landskampioen is geworden. Blij omdat het met de verkoop storm zou lopen. De verdiende poen maakt dan weer goed dat AJAX kampioen geworden zou zijn.
Nu ik geen handel heb, hoop ik van ganser harte op FC Twente. Om toch nog een heel klein beetje te kunnen verdienen, bied ik voor de liefhebber als collectors item, mijn enige niet verscheurde parkeerkaart aan, voor het niet gevierde feest van 2007.
Zo kloten dit jaar ook is begonnen, met ondragelijk veel pijn aan de handen van mijn vrouw waarvoor ruim vijf weken nadien pas een remedie was gevonden, zo aangenaam en hoopvol is mijn persoonsgebonden oudejaarsdag verlopen. Dit kondigde zich gisteren al aan. Het genoeglijke samenzijn met onze neef beloonde wij natuurlijk met een huistappie. Want, zoals gekend: Ik ben een gelegenheidsdrinker; ik drink bij elke gelegenheid. Dusook met neef Richard. Waar dan in de kroeg het portie bitterballen er bij komen, was het in huiselijke sfeer het bekende stukje kaas.
Alsof het stukje kaas aan een haakje zat en Truus de vis was (bijna goed, want ze is kreeft als sterrenbeeld) hadden we op een gegeven moment beet: Truus at een blokje kaas. Mocht de lezer dit geen spannende mededeling vinden, moet wel worden geweten dat zon blokje kaas bijna een kwartaal niet gegeten kon worden. Er niets gegeten kon worden. Richard en ik toastten spontaan, uiteraard met een vers ingetapt biertje, op dit heugelijke feit. Wow, mijn Truus kon nu ook iets van vast voedsel binnenkrijgen en houden.
Toch werd zij met zinderende pijnscheuten afgestraft. Maar hopelijk kond deze pijn niet in relatie tot het blokje kaas worden gebracht. Dat weten we natuurlijk niet. Wel weet ik dat het voor ons een heel klein stapje vooruit lijkt te zijn. Vanochtend viel mij extra op, ondanks dat het geen ochtend anders is, dat Truus zo vreselijk enthousiast en liefdevol haar katten begroette, dat ik gewoon niet kan geloven dat zon krachtige mevrouw ziek kan zijn. De tranen van geluk sprongen in mijn ogen, die gelukkig macho als ik kennelijk ben, richting het beeldscherm van mijn PC stonden gericht.
Even later stapte zij met een blij gezicht van de weegschaal af met: Ik ben aangekomen. Oké, dat kan niet van dat ene stukje kaas zijn gekomen. Maakt mij niet uit. Ik heb weer zes ons Truus terug! Nu is het echt een kwestie om haar rustig te houden (zo weinig mogelijk te laten doen) en te hopen dat de prikkels van willen eten weer op gang gaan komen. Ondanks dat het niet mee valt haar de regie uit haar handen te trekken, krijg ik zo langzamerhand toch aardig grip op de huishoudelijke bezigheden.
Ik weet nu zeker dat mijn desinteresse voor het willen helpen in het huishouden enigszins generatiebepaald is geweest, ik niet echt lui ben, maar meer onverschillig er voor ben geweest. Met nadruk op geweest, want Truus heeft zelfs via Internet onderzocht, hoe zij mij kon voordragen voor de titel van de ideale schoonzoon. Alleen omdat genomineerden voor die titel met hun schoonmoeder het podium moeten betreden, heeft haar er van weerhouden om mij voor te dragen. Mijn schoonmoeder leeft al lang niet meer. Toch komen daardoor de kwade gedachten bij mij niet boven, dat mijn schoonmoeder mij, ter bevestiging van het schoonmoederimago, postuum van de titel ideale schoonzoon heeft afgehouden.
Zo lang Truus ziek is, is zij nauwelijks uit eigen omgeving weggeweest. Had daar ook geen enkele lust toe. Tot aan vandaag. Het risico dat zij onverwachts moest spugen was er niet meer. We trokken er met de auto even op uit. Lekker sightseeing door de Noordhollandse dorpjes, op weg naar een buurvrouw die op een camping in Stroe een chalet heeft laten zetten.
Juist daar gebeurde iets wat heel normaal is, maar wat voor ons het meest fantastisch moment van het laatste kwartaal was. De buuf had een kippen/groentesoep gemaakt, die zo vreselijk lekker rook, dat de eetlust van Truus werd geprikkeld. Het moment wat natuurlijk moest worden uitgebuit. De wel heel grote theezeef werd op een soepkom gezet, om Truus op een heerlijke homemade bouillon te trakteren. Zij lepelde het alsof zij een maaltijdsoep at. Dat was het ook voor haar en ik genoot van die aanblik. Truus had weer een heel belangrijk stapje gezet.
Nog steeds vind ik het als babyboomer heel
bijzonder dat mijn generatie nooit direct een oorlog heeft meegemaakt. Misschien
wel de generatie aller tijden. Als vanzelfsprekend hadden wij toen al
als kinderen veel respect voor de dodenherdenking van 4 mei. Oké, wij vonden het
dan wel leuk om rond de avondklok van acht rondjes om het flatgebouw te hollen,
om klokslag 8, het moment dat de lantaarns werden ontstoken, twee minuten
stokstijf stil te staan. Nooit vergeet ik het beeld van een gestopte autobus,
midden op de Haagse Zuiderparklaan, waaruit een militair kwam, die saluerend in
de houding naast de bus ging staan. Op een bepaalde manier, gevoed door de
verhalen van de oudere generaties, hadden wij toch wel iets met die Tweede
Wereldoorlog.
Naar mate je ouder wordt, merk je dat
jongere generaties dat veel minder hebben. Daarover herinner ik mij een voorval,
toen ik onder andere voor het Haarlems Dagblad werkte. Daar hadden zij de
gewoonte om goeie relaties, op aanvraag, een voorpagina van hun geboortedag te
schenken. Zon aanvraag kwam er ook voor ene meneer Van Dam, een belangrijke
relatie voor de krant, die op 7 juni 1943 was geboren. Een stagiaire nam dat
telefoontje aan en vroeg mij hoe verder te moeten handelen. Daarin maakte ik
haar wegwijs, maar verzocht haar wel de afdruk mij eerst te laten zien, alvorens
te verzenden.
Zo is het Haarlems Dagblad een
grote blunder bespaard gebleven. Want, de voorpagina van (toen) de Haarlemsche
Courant meldde die dag ondermeer: Speer en Göbels spreken voor arbeiders in
Berlijnsche Sportpalast. De pagina stond bol van de Duitse propaganda.
Over de voorpagina van meneer Van Dam heb ik laten terugbellen dat er van die
periode geen Haarlemsche Courant beschikbaar was.
Het deed me toch goed, om vele jaren na de
oorlog, als babyboomer even in het verzet te hebben gezeten.
Ondanks dat Truus in het MCA wordt behandeld, zijn er ook specialisten van het VU en Anthonie van Leeuwenhoek Ziekenhuis bij betrokken. Zij vormen gezamenlijk één team. Ook heel geruststellend is het dat er onder die specialisten volgens een bepaald protocol wordt gewerkt. Uniformiteit van het beste wat kan worden geboden.
Misschien wel te mooi om waar te zijn, of het moet een onderlinge afspraak onder de artsen zijn. Want ja, ik heb weer wat te zeveren. Heel blij waren wij dat mijn vrouw, ondanks de boeking voor een nacht, gisteren na de ingreep toch naar huis mocht. Met een heel simpel stenciltje, zal wel een uitdraai zijn geweest, kreeg ze wat instructies mee. Niet veel meer dan wanneer voorzichtig weer wat te drinken en wanneer met vloeibaar voedsel te starten. De, overigens ontzettend lieve, verpleegkundige kon daar niet meer aan toevoegen dan: Er wordtmet u contact opgenomen voor het vervolg. We hadden er alle vertrouwen in en we wilden zo snel mogelijk naar huis
Zoals eerder geschreven, kreeg Truus toch nog even een tikje terug en zocht haar eigen bed op. Na een paar uurtjes rusten kwamen van uit het niets, met een bepaalde regelmaat, bijna onhoudbare pijnscheuten. Iets waarover in het stenciltje totaal niet was gerept. Toch blijkt dit heel normaal te zijn, als er een buisje (stent) is geplaatst. Daar mocht ik achter komen toen ik het ziekenhuis belde om pijnverslag te doen. Die pijn kan twee tot vijf dagen aanhouden. De stent ontwikkelt zich namelijk (zoals een verfrommelde ballon zich door lucht uitzet, stelde ik mij zo voor). Uw vrouw doet er goed aan dagelijks vier glazen koolzuurhoudend water zoals Spa te drinken. Pijnstillers?, nee dan kan ze beter even contact opnemen met haar huisarts. Ik kan echt niet geloven dat dit het protocol is waar de specialist op doelde. Een schande vind ik het dat mijn vrouw met niets meer dan een stenciltje naar huis werd gestuurd, zonder verdere medicatie en/of een concrete vervolgafspraak.
Omdat mijn zus bedreven is in het omgaan met artsen, medicijnkennis heeft als de oude gaper, liet ik haar onze huisarts bellen. Waarom heeft u in het ziekenhuis geen pijnstillers meegekregen? Verbazing die boekdelen sprak. Pijnstillers waren toen snel opgehaald. Zetpillen voor de zekerheid plus medicijnpleisters. Nu wel een juiste inschatting van de pijnen die mijn vrouw moet doorstaan.
Nu, ruim een dag na de ingreep, is het enige wat meevalt, het feit dat Truus gewoon een glas melk kan leegdrinken. Van vloeibaar voedsel, laat staan hele kleine stukjes kaas of zo, is het nog niet gekomen. Op dát moment zit ik echt met smart te wachten.
Vandaag was dus, zoals mijn vrouw dat noemt,
haar uithuisplaatsing. Kwart voor tien moest Truus zich in het
ziekenhuis melden om een buisje door haar slokdarm geplaatst te krijgen, zodat
ze binnen afzienbare tijd eindelijk weer kan eten en kan drinken. Deze ingreep
zou opnieuw met een roesje (slaapmiddel) gebeuren. Na de uitslaapkamer zal zij
elders in het ziekenhuis een nachtje overblijven. De verpleegkundige beloofde
heel lief dat zij mij zou bellen, als de operatie was gebeurd. Vanavond om 17:00
uur kon ik dan bij Truus op bezoek.
Na haar eenmaal te hebben achtergelaten,
overvalt je een gevoel van spanning, verdriet en machteloosheid. Om mentaal mijn
bijdrage aan haar ingreep te leveren, reed ik naar het Maria-bedevaartsoord Onze
Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo. Natuurlijk om een kaarsje voor Truus te
ontsteken. Om haar drinken te bevorderen vulde ik vanuit de Mariabron
(Runxputte) een flesje water.
Nog voor de lunch, ik was nog maar net
thuis, werd ik al vanuit het ziekenhuis gebeld. De ingreep was prima verlopen
en, zonder dat er van een soort annuleringsverzekering gebruik gemaakt moest
worden, zagen zij af van de opname. Truus mocht direct naar huis. Evenals de
vorige keer zat zij klaar wakker in de uitslaapkamer op mij te wachten. Ze mag
dan wel, door niet te kunnen eten, inmiddels 18 kilo zijn afgevallen, hieruit
blijkt toch wel dat ze een ijzersterk gestel heeft.
Na een halfuurtje een beetje dizzy op de
bank te hebben gezeten, ging zij gelukkig toch op mijn aandringen even naar
bed. Dan toch even uitgeteld, terwijl zij ruim een half uur geleden, na sinds
middernacht nuchter te zijn, weer een beetje water mag gaan drinken. Ik laat
haar maar even en kijk met spanning uit naar morgen, als er voorzichtig aan iets
gegeten mag worden. Wat zal ze van die hele kleine stukjes kaas gaan
genieten.