1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Natuurlijk is het zinloos, maar ik heb mij
opnieuw kwaad gemaakt op die Van L, de KNO-arts waar mijn vrouw aanvankelijk bij
was terechtgekomen. (Blog 18.4.jl) Dat komt doordat ik in eigen omgeving over
een voorval hoorde, die mijn haren te berge deed rijzen. Iets wat overigens
niets met betrokkene heeft te maken.
Mij werd naar een eerder opgelopen blessure
bij mijn grote teen gevraagd, waarvan ik nauwelijks nog last heb. De
vragensteller had in diezelfde tijd een vergelijkbare blessure en ging hiervoor
naar de huisarts. Lijkt niets bijzonders maar vanmiddag toch voor de
zekerheid maar even een foto laten maken, was het advies. Wat? Voor de
zekerheid? Vanmiddag??? Het is echt buiten kijf, dat het mij deugd deed te
horen dat er inderdaad niets aan de hand was. Maar waarom kan een huisarts
voor de zekerheid wel direct een foto laten maken, terwijl mijn vrouw,
die nagenoeg niets kan eten of drinken (?!), hier drie weken op moest wachten?!
Opnieuw ben ik des duivels
Zoals gezegd, het is
zinloos Waar ik in gedachte wel op kwam is de zogenaamde
Prescan, om preventief het lichaam op enge ziektes te laten scannen.
Oké, het is een commercieel instituut, maar misschien helemaal zo gek nog niet.
Sterker nog, het lijkt mij vanzelfsprekend dat de zorgverzekeraar iedereen,
desnoods boven een bepaalde leeftijd of met bepaalde kenmerken, om de twee jaar
laat Prescannen.
Zodra we met onze auto voor een grote beurt
de garage inrijden, wordt er toch ook direct een PC-uitdraai gemaakt over de
gezondheid van die car. Dus een Prescan gemaakt. Waarom gebeurt dit dan niet met
ons eigen lichaam? Natuurlijk, het is niet de autoverzekering die de grote beur
van de auto betaald. Maar voor lijfbehoud ligt dat gewoon heel anders. Mocht er
preventief, dus tijdig, iets worden gevonden, is de schade beperkt gebleven. Zal
er veel minder intensief en ingrijpend moeten worden behandeld, wat heel erg
(zorg)kostenbesparend zal werken. Een win-winsituatie voor
iedereen.
De beroemde Oostvaardersplassen stonden al een tijd op mijn verlanglijstje. Dáár wilde ik lopen, dus vandaag op naar Lelystad. De tocht was door een wandelvereniging in samenwerking met Staatsbosbeheer georganiseerd. Naast een stille Willy boswachterzat een enthousiaste wandelmevrouw, die mij inschreef. Voor de 10,5 kilometer, zei zij achter haar laptop, zonder dat het als een vraag klonk. Nee hoor, 21 kilometer graag, corrigeerde ik haar zonder argwaan. 21, kan dat nog Egbert? Het bleek dus stille Egbert te zijn. Het antwoord was kort en bondig: nee. Waarom niet?, vroeg ik hogelijk verbaasd. Voor de halve wandelmarathon bent u te laat, kreeg ik als goed gefundeerd antwoord. Kom op!, ik heb écht geen 115 kilometer gereden, om 10 kilometer te lopen.Dan had u hier eerder moeten zijn, herkende ik plots het antwoord van een onwillige rijksambtenaar. Tot hoe laat had ik dan wel voor de 21 kunnen starten?Tot elf uur meneer en het is nu kwart over elf, dus te laat. Als aangeschoten wild was ik even aangeslagen. Deze Staatsbosbeheermeneer leek wel heel sterk de Befehl ist Befehl filosofie aan te hangen. Nog een geluk dat hij na de Tweede Wereldoorlog geboren lijkt te zijn.
Wel kreeg ik diep medelijden met de wildpopulatie van de Oostvaardersplassen. Want Egbert zal zich van de winter totaal niet met de discussie over wel of niet afschieten van verzwakt wild hebben beziggehouden. Hij zal wel één ding in het vizier hebben gehad: Befehl ist Befehl. Aan zon man liet ik mij natuurlijk niet ten prooi vallen. Ter plekke ging ik in het verzet. De wandelmevrouw zag dat de spanning opliep. De ambtenaar leek op zijn strepen te blijven staan, terwijl zij zag dat ik alleen maar met de 21 genoegen zou nemen. Egbert kijk maar even de andere kant op, knipoogde zij naar mij en schreef mij alsnog voor de langere afstand in. : Fijne tocht meneer, frommelde zij mij de gewenste route in handen, met een knikje richting vertrekpunt. De boswachter nam niet de moeite om toen nog aan te leggen.
De tocht was fantastisch. Heel goed uitgepijld, op één cruciale afslag na. Midden in de bossen had ik mij te houden aan de instructie LINKS AF vóór perceel met sparren. Als stadse jongen zou ik compleet in de fout gaan. Ik zou doorlopen totdat ik een huis (boerderij of zo) tegen zou komen, waar sparrenbomen omheen zouden staan. Het bleek echter om een stukje bos met sparren, voor natuurkenners ook een perceel, te zijn. Juist bij een afslag waar niet was gepijld. Een dwaling door de bossen bleef mij bespaard, doordat ik tegen mijn natuur in mij door twee wildvreemden liet leiden.
Ik moet er niet aan denken hoe het anders verlopen zou zijn. Zeker niet met die boswachter in de buurt, waar ik op onaardige wijze al kennis mee had gemaakt.
t Is een kwestie van geduld, tot heel Holland Limburgs lult . Het zal toch niet gebeuren dat Rowwen Hèze op termijn gelijk gaat krijgen. Een schrikbeeld, vooral nu het provinciale bestuur van Limburg met VVD, CDA een coalitie gaat vormen met de PVV. Asocialiteit lijkt vanuit het zuiden des lands op te rukken naar de rest van Nederland. Een hoofddoekjesverbod is een van de eerste programmapunten die ze in Maastricht tot uitvoer gaan brengen. Juist nu de kans bestaat dat mijn vrouw binnen afzienbare tijd een hoofddoekje gaat dragen, áls de chemokuur er aan staat te komen.
Geen hoofddoekje?! Maar wat dan? Een pruik of erger nog, een Wilderspruik?! Ik draaf door. Zeker nu de PVV-vervuiling in het zuiden des lands een aanvang gaat nemen, is de kans dat wij ooit Limburgs gaan lullen simpel uitgesloten. Voor Truus gaan we dan gewoon de mooiste hoofddoekjes uitzoeken. Haar symbool voor een dapper gevecht.
Het is onwaarschijnlijk hoe goed zij er na ruim 10 weken vasten nog uitziet, maar vooral ook hoe actief ze nog is. Ik moet haar als het ware neerslaan om haar energie te sparen voor de dingen die komen gaan. Gelukkig, vanaf maandag is het spel op de wagen. Door een lichte ingreep zal zij binnenkort weer kunnen eten en drinken. Zover dat kan zullen we het daar dan samen lekker eventjes van nemen. Sowieso in de loop van de avond lekker ontspannen een glaasje drinken. Dat doet ze overigens nu ook met twee glazen witte wijn. Nou ja, ze drinkt ze niet, zou dat wel heel graag willen, maar haar slokdarm laat niet meer toe dan dat ze het wijntje door haar mond laat rollen, tot strothoogte mag wegslikken, om het daarna weer ongewenst teruggespogen te krijgen. Zij drinkt als het ware als een wijnproever.
Minstens zo onwaarschijnlijk is het hoe tevreden zij haar wijnproeverij ondergaat. Hoe vrolijk, opgeruimd is denk ik een beter woord, zij haar lot ondergaat. Ongetwijfeld mede door de vele jaren Yoga. Ook als onderwijzeres van de lagere huishoudschool voor verkeerd opgevoede babyboomers van het mannelijke kunne doet zij het erg goed. Tenminste als ik mijn eigen vorderingen daarbij in ogenschouw neem. Alle lessen verlopen nagenoeg zonder een onvertogen woord.
Hoewel, één keer liep de spanning een heel klein beetje op. Dat was het moment dat mijn zus had gemeld (natuurlijk) maandag als steun en toeverlaat er tot woensdag te zijn. Niet dat Truus dat niet wil, het tegendeel is waar. Ook niet omdat zij uit Limburg komt, want uiteindelijk is zij met haar man even Haags als wij zijn. Nee, het ging om een, mogelijk door mij ondoordachte uitspraak, dat zij maandag, als Truus voor een dag en nacht is opgenomen, dan iets lekkers bij ons thuis kan maken. Eindelijk weer eens iets anders dan de kant en klaarmaaltijden van Albert Heijn.
Even trok Truus deze gedachte niet. Ze heeft al zoveel moeite met haar nacht uit huis plaatsen en dan raakt ze ook nog even haar keukendomein kwijt. Eerlijk gezegd was ik daar een beetje pissig over. Onzin natuurlijk, Truus heeft nou eenmaal godschuwelijk veel te verwerken. We eten wel buiten de deur en wachten met plezier het moment af dat mijn keukenprinses weer terug is in háár keuken.
Met een PC hebben we er allemaal mee te maken. Plots verschijnt er een bericht op het scherm dat we van een bepaald programma de nieuwste versie of update moeten downloaden en installeren. Meestal word je daartoe aangemoedigd, omwille van de verbeterde werking of verscherpte beveiliging, omdat er lekken bleken te zijn ontstaan. Volgens mij is Microsoft koploper in het aanbieden van die downloads. De tientallen megabytes vliegen dan weer je computer in.
Het gevolg is dan wel dat de beschikbare ruimte van de harde schijf steeds minder wordt en met de tijd de computer steeds trager wordt. Er zijn dan wel programma´tjes waarmee je overbodige file´tjes kunt verwijderen, maar veel van die troep blijft toch onaangeroerd. Alleen ICT´ers weten op verantwoorde wijze overbodige megabytes, zonder nare consequenties, te verwijderen.
Als gebruiker staat je op een gegeven moment niets anders te doen, dan je computer onverkoopbaar op marktplaats.nl te zetten, om een snellere met meer geheugen aan te schaffen. Tot de vertraging en te kort aan opslagruimte zich weer aandient.
Eigenlijk is dat toch een vreselijk vuige handel. Stel je dat nou eens, in een geheel andere branche, voor. Bijvoorbeeld in de autohandel, ook niet bepaald een branche van onbesproken gedrag. Je koopt bijvoorbeeld een Fiat 500, waar je met veel plezier in rijdt. Totdat de auto ´voor een update´ naar de garage wordt teruggeroepen. De auto kan weer worden opgehaald, maar wat blijkt, er is één zitplaats verloren gegaan en de auto trekt minder snel op. Niet veel autokilometers verder ben je die ongemakken van de geüpdate Fiat 500 spuug zat, je ruilt hem in (dat kan in die branche dan nog wel) en rijdt verder in een Fiat Panda. Maar natuurlijk zal die Panda, voor je eigen bestwil, op een gegeven moment ook geüpdate moeten worden. Het 500-verhaal herhaalt zich op termijn. De Fiat Punto wordt onvermijdelijk.
Zo gek zal die autohandel nooit worden. Hoe kan het dan toch zijn dat wij consumenten het zomaar pikken, dat softwareleveranciers met smoezen onze computer volplempen, met als doel de PC te vertragen en opslagruimte te bezetten, zodat er nieuw moet worden gekocht?!
Denk nou niet dat dit écht voor onze eigen bestwil is. Want evenzogoed kunnen die programmamakers je updates leveren, waarbij met installeren, al de verouderde bytes automatisch worden weggehaald. Niet bijstorten, maar vervangen.
Digitale roofbouw kan eenvoudig een halt toe worden geroepen.
Eindelijk, na tien weken lijdend in de wachtkamer te hebben gezeten, werd mijn vrouw door de mdl-specialist (telefonisch) binnengeroepen. Aanvankelijk deed de man haar schrikken. Mevrouw Kroon, we zien voorlopig toch maar van bestralen en van een chemokuur af. Bij nader inzien geeft dat op kort termijn onvoldoende resultaat. Voordat dit bij Truus het meest slechte scenario opriep, ging de arts geruststellend verder: Onze eerste zorg moet nu zijn, dat u eerst weer kunt eten en drinken. Daarvoor zullen wij bij u operatief een buisje aanbrengen. Daarna gaan we volgens planning de kanker aanpakken.
Nadat het telefoongesprek was beëindigd deed Truus aan mij verslag en uit mijn reactie en later die van mijn zus, begreep zij toch een goed bericht te hebben gekregen. Ja, maar ik word wel voor een nacht uit huis geplaatst, trachtte zeluchtig haar angst voor ziekenhuisopname te verwoorden. Ja, Truus is nou eenmaal het prototype van een huisje-boompje-beestje-vrouw. Natuurlijk zag zij ook in dat het deze opoffering meer dan waard is. Het moest allemaal gewoon even bezinken.
Die kleine operatie vindt maandag aanstaande plaats. Geen narcose, maar net als een voorgaand onderzoek, is er niet meer dan een kan mij het nou schelen roesje nodig.
Opnieuw zijn we opgelucht. Meer dan dat, we hebben weer het volste vertrouwen in de toekomst. Want, eerlijk gezegd liep dit de laatste dagen toch sterk terug. NIETS kunnen eten en alleen maar melk en water kunnen drinken, met tientallen keren beetjes daarvan uit moeten spugen, is meer dan verontrustend. Vanochtend klapten we samen even in. Van achter mijn PC hoorde ik Truus, die in bed rechtop zat, steeds harder kreunen. En dan komt het absoluut niet in haar op om mij te roepen.
Mijn eigen initiatief daartoe leek zij aanvankelijk af te willen doen met Laat mij nou maar even. Uiteindelijk werd de pijn haar te veel en jankten we samen van onmacht. Als de donder heb ik toen een pijnstiller, van te groot formaat, tot poeier geslagen en haar met water op laten drinken. Wonderwel zakte de pijn toen terug tot dragelijk. Vanaf dat moment dwong ik bij haar af dat zij elke vijf uur door mij een pijnstiller te pletter laat slaan.
Ook al doordat de arts haar zei dat die pijnen nu heel normaal zijn, gaat het er op lijken dat Truus in het vervolg zich gelukkig niet meer onnodig groot zal houden. Ik ben nu ook toegelaten tot haar gevoelens tijdens haar, naar haar idee, meest zwakke momenten. De regie is niet meer als vanzelfsprekend in haar eigen handen.
Pure winst, voor het gevecht dat wij aan moeten gaan.
Je weet het maar nooit, of ik mij onbewust door Martin Bril zijn beroemde rokkiedag heb laten inspireren, met mijn hagelslagdag. Hoewel niet veel meer dan een gelukzalig moment de overeenkomst is. Mijn hagelslagdag bestaat sinds enkele maanden en is door mijn vrouw naamloos in het leven geroepen.
Tot dat moment had ik als ontbijt altijd twee bruine boterhammen met vleeswaren of met kaas. Door mijn vrouw de avond er voor klaar gemaakt. Tja, zo langzamerhand is het wat anders aan het worden, maar ik was nog al verpest. Als een ware Archie Bunker deed ik nooit wat in het huishouden en al mijn maaltijden werden liefdevol voor mij verzorgd.
Nooit maakte ik echter gebruik van mijn recht om te bepalen wat we zouden eten, of wat het boterhambeleg zou zijn. Ik liet mij graag verrassen. Zo kon het gebeuren dat hartig s ochtends veranderde in zoet. In afwisseling jam, pindakaas en hagelslag. De andere staat van beleg s ochtends kon ik erg waarderen. Misschien wel met voorbedachten rade, in dat geval prijs ik haar slimheid, had mijn vrouw die belegwisseling er ingebracht. Zo wist zij mij namelijk tot iets van zelfwerkzaamheid aan te zetten. De met halvarine voorgesmeerde boterhammen lagen in een tupperwaredoosje voor mij klaar, met daarnaast het potje, kuipje of doosje zoet. Vanaf dat moment belegde ik s ochtends mijn eigen boterhammen.
Eenmaal gewend aan het zoete ontbijt, groeide bij mij de voorkeur voor hagelslag. Van de variatie werd echter niet afgeweken. Elke ochtend opnieuw was het weer een verrassing wat er voor bijlage bij het tupperwaredoosje stond. Was het doosje hagelslag weer aan de beurt, beschouwde ik dat als my lucky day; mijn hagelslagdag. Zon dag ga ik dan zelfs extra positief, met nog meer plezier en al fluitend in.
Morgen belt de specialist Truus om te vertellen hoe zij haar gaan behandelen. Voor die ene keer heb ik mij wel met het broodbeleg bemoeid. Morgen krijg ik hagelslag op brood.