De beroemde Oostvaardersplassen stonden al een tijd op mijn verlanglijstje. Dáár wilde ik lopen, dus vandaag op naar Lelystad. De tocht was door een wandelvereniging in samenwerking met Staatsbosbeheer georganiseerd. Naast een stille Willy boswachter zat een enthousiaste wandelmevrouw, die mij inschreef. Voor de 10,5 kilometer, zei zij achter haar laptop, zonder dat het als een vraag klonk. Nee hoor, 21 kilometer graag, corrigeerde ik haar zonder argwaan. 21, kan dat nog Egbert? Het bleek dus stille Egbert te zijn. Het antwoord was kort en bondig: nee. Waarom niet?, vroeg ik hogelijk verbaasd. Voor de halve wandelmarathon bent u te laat, kreeg ik als goed gefundeerd antwoord. Kom op!, ik heb écht geen 115 kilometer gereden, om 10 kilometer te lopen.Dan had u hier eerder moeten zijn, herkende ik plots het antwoord van een onwillige rijksambtenaar. Tot hoe laat had ik dan wel voor de 21 kunnen starten? Tot elf uur meneer en het is nu kwart over elf, dus te laat. Als aangeschoten wild was ik even aangeslagen. Deze Staatsbosbeheermeneer leek wel heel sterk de Befehl ist Befehl filosofie aan te hangen. Nog een geluk dat hij na de Tweede Wereldoorlog geboren lijkt te zijn.
Wel kreeg ik diep medelijden met de wildpopulatie van de Oostvaardersplassen. Want Egbert zal zich van de winter totaal niet met de discussie over wel of niet afschieten van verzwakt wild hebben beziggehouden. Hij zal wel één ding in het vizier hebben gehad: Befehl ist Befehl. Aan zon man liet ik mij natuurlijk niet ten prooi vallen. Ter plekke ging ik in het verzet. De wandelmevrouw zag dat de spanning opliep. De ambtenaar leek op zijn strepen te blijven staan, terwijl zij zag dat ik alleen maar met de 21 genoegen zou nemen. Egbert kijk maar even de andere kant op, knipoogde zij naar mij en schreef mij alsnog voor de langere afstand in. : Fijne tocht meneer, frommelde zij mij de gewenste route in handen, met een knikje richting vertrekpunt. De boswachter nam niet de moeite om toen nog aan te leggen.

De tocht was fantastisch. Heel goed uitgepijld, op één cruciale afslag na. Midden in de bossen had ik mij te houden aan de instructie LINKS AF vóór perceel met sparren. Als stadse jongen zou ik compleet in de fout gaan. Ik zou doorlopen totdat ik een huis (boerderij of zo) tegen zou komen, waar sparrenbomen omheen zouden staan. Het bleek echter om een stukje bos met sparren, voor natuurkenners ook een perceel, te zijn. Juist bij een afslag waar niet was gepijld. Een dwaling door de bossen bleef mij bespaard, doordat ik tegen mijn natuur in mij door twee wildvreemden liet leiden.
Ik moet er niet aan denken hoe het anders verlopen zou zijn. Zeker niet met die boswachter in de buurt, waar ik op onaardige wijze al kennis mee had gemaakt.
|