In mijn arbeidzame leven verkeerde ik 35 jaar lang binnen één en dezelfde scene; die van de media. Dan wel onder zes verschillende broodheren. Daarom was ik blij, dat alle veranderingen van mijn werkomgeving altijd in goede harmonie zijn verlopen. Want je kwam elkaar steeds weer tegen.
Binnen mijn privéleven lijkt het anders te gaan lopen, iets wat alles met mijn drang tot schrijven heeft te maken. Beroepshalve lagen daarin voor mij geen grenzen, terwijl ik onbetaald misschien wel een rekening gepresenteerd ga krijgen. Tenzij ik bereid ben om mijn eigen gedachten te censureren.
Omdat mijn schrijversopleiding heel erg op de commercie is gestoeld, heb ik altijd wel het kwetsen van personen willen vermijden, tenzij dit omwille vanhet verhaal onvermijdelijk is, of dat de betreffende persoon juist het lijdend voorwerp moet zijn. Daar waar ik bijzondere gebeurtenissen in mijn leven neerschrijf, doe ik dit ongecensureerd, met als concessie dat ik namen van personen dan enigszins verander. Voor betrokkenen blijft het natuurlijk heel herkenbaar. Maar ja, ik moet natuurlijk wel al schrijvend, ongeremd op mijn jeugd terug kunnen kijken. Trouwens, dàt heb ik in mijn Kroondomein.com ook regelmatig gedaan.
Dan is er plotseling een moment dat je bijna letterlijk in de tijd wordt teruggeworpen. In een ander decor, maar met dezelfde medespelers van weleer. Een reünie, waarvan het waarschijnlijk is dat niet alle deelnemers van mij ooit een lovende pers hebben gekregen. Tja, maar het zijn wel mijn jeugdherinneringen.
Of zou ik, omwille van een gezellig samen zijn, mijn neergeschreven herinneringen met terugwerkende kracht moeten censureren?! Voorkomen dat het alsnog kwetsend zou kunnen zijn?! Gewetensvragen waar ik, eigenlijk op verzoek, over heb nagedacht. Tot die geschiedvervalsing weet ik mij niet te zetten. Herschrijven of deleten van mijn herinneringen verandert immers niets aan die gebeurtenissen uit mijn jeugd.
Bizar is dan mijn gedachte dat, als ik niet aan de reünie deelneem, mijn gedigitaliseerde verhalen voor sommigen nog steeds niet zullen bestaan. Misschien moet dat wel mijn opoffering zijn voor mijn pennenvrucht.