Omdat wij van onze diertjes geen straatkatten willen maken, is er bij ons nooit een kattenluik in de tuindeur geplaatst. Iets waar wij meer last van hebben, dan onze twee katten. Bij mooi weer staat namelijk altijd de tuindeur open en is het wat frisser, hebben ze maar te mauwen of we geven ze een vrijgeleide naar buiten en weer naar binnen. Nou ja, waarbij wij natuurlijk als fooiloze portier fungeren.
In wintertijd liggen de spelregels echter ietsje anders. Ligt er ijs blijft sowieso de tuindeur voor al het poezenverkeer gesloten. Ook bij regen is er geen vrije doorgang, al het gemiauw ten spijt. Het lijkt er op dat onze poezenvriendjes, zeker kater Morro, er geen begrip voor kunnen hebben, dat ze niet altijd en op elk moment een frisse neus kunnen halen. Ze voelen zich hevig betutteld. Alsof ze zelf niet oud en wijs genoeg zijn.
Het is vooral Morro die ons, mij in het bijzonder, wil laten voelen wat betutteling voor impact op je leven kan hebben. Sinds enkele weken heeft hij mij hiervoor op de korrel genomen. Die katerkop laat zich het merendeel van de avond niet zien. Hij ligt dan languit naast de verwarming in onze lange gang.
Net voor middennacht, als de eindtune van het tv-programma Pauw en Witteman klinkt, staat hij naast mijn fauteuil mij doordringend aan te kijken, met een blik van kom op, het is bed tijd. Lang weet ik dat aanstaren, van toch wel een ontzettend leuk snuitje, niet te weerstaan en maak aanstalten.
Eenmaal in de benen mauwt hij goedkeurend en begeleid mij als een PVV beveiliger richting slaapkamer. Met opgeheven staart, alsof hij wil zeggen dat het zó goed is. Geduldig wacht hij totdat ik in nachttenue mijn bed in kruip, springt er bij, geeft wat kopjes als een welterusten en verdwijnt.
Als iemand die nog wat langer op mag blijven, voel ik hem later weer aan het voeteneind op bed springen. Het moment dat we al slapend weer elkaars gelijken zijn. Waarna hij de volgende avond, wederom met toegeëigend katerlijk gezag, mij naar mijn slaapplaats helpt.
Toch blijf ik in mijn poezenluikloze tuindeur volharden.