
Truus heeft de laatste weken zoveel pech gehad, daardoor veel pijn moeten doorstaan, dat ik in ons belang even de beleefdheidsregels heb laten varen. In de kerk nog wel, jazeker, bijna provocerend. Wandelend door het kakdorp Aerdenhout stond er uitnodigend een kerkdeur open. Die kans liet ik natuurlijk niet aan mij voorbij gaan. Achter in de kerk trof ik in een klein kapelletje een icoon van Maria aan, waar vanzelfsprekend veel kaarsjes bij stonden te branden. Daar hoort dan ook een kaars van de mijne bij.
Alleen vertrouwde ik er nu niet op, om haar kaarsje in de massa te laten verdwijnen. Truus heeft namelijk nu ook eens een keertje een beetje geluk verdiend. Daarom ging ik dit keer maar eens van de stelling uit dat je geluk moet afdwingen. Vandaar mijn brutaliteit om haar kaarsje direct binnen het gezichtsveld van Maria te plaatsen.
Ik mag toch aannemen dat door deze digitale biecht mij vergeving wordt geschonken. Maar, wat veel belangrijker is, dat Truus hier voorlopig wel bij mag varen.
|