Er is (bijna) geen grotere ergernis te bedenken, dan s ochtends tegen een lege deurmat aan te kijken. Zon ruige versie van de voetveegplek pal voor je deur, waar een krant op behoort te liggen. De dagbladbezorger heeft het weer eens af laten weten. De krant maar weer bellen, let wel voor tienen, anders wordt ie dezelfde dag niet eens meer nabezorgd. Om woest van te worden.
Naar het schijnt is het die kaartjesmevrouw gisterochtend ook overkomen. Kennelijk niet de eerste keer. Veel te vaak ging ze twee trappen naar beneden om niets aan te treffen. Beginnen ze bij De Telegraaf nou ook al met dat gezever van niet bezorgen?! Nog geen kwartaal geleden heeft zij daarvoor juist Het Parool opgezegd. Oké, ze woont aan de rand van een industriewijk, boven de garage waar haar overleden man jaren heeft gewerkt, maar dan nog kan ook daar toch makkelijk haar krantje worden bezorgd.
Voor de zoveelste keer moest zij naar haar werk zonder de krant, zodat zij de stille momenten is aangewezen op dat gratis blaadje De Pers. Ze had daar vreselijk de pest over in, iets wat zij moeilijk verborgen wist te houden. Tegen de bioscoopbezoekers, ook die alleen maar hun bestelde kaarten kwamen afhalen, kon er geen vriendelijk woord van af.
In die setting kwamen wij gistermiddag Theater Tuschinski binnen. Trudy had mij voor mijn Sinterklaas getrakteerd op de film over de Heineken ontvoering, waarvoor zij via De Telegraaf twee kaartjes had besteld. Zogenaamde vouchertjes, bij de bioscoop voor de entreebewijzen in te ruilen. En dat kwamen we doen, net op zon dag dat zij van de kaarterette weer eens De Telegraaf niet had ontvangen.Kaartjes van De Telegraaf?! Ze zou ons leren, moet zij rancuneus hebben gedacht.
Zaal 5, rij 1, stoel 14 en 15. Wat, rij 1, 'plaatsje nekkramp'?! Maar ach, die film over de populaire meneer Heineken zal wel uitverkocht zijn. Nog een mazzel dat we kaartjes hadden. Tien minuten voor aanvang gingen we naar binnen. En hé?, de zaal was nagenoeg leeg. Dan ga ik mooi niet op rij 1 zitten. Er bleek niemand te zijn om je kaartje nog verder te controleren of je naar je plaats te brengen. Daarom gingen we niet helemaal voorin, maar juist helemaal achterin op de meest riante plaatsen zitten.
Alsof de Telegraafgedupeerde mevrouw ons via een cameraatje in de gaten hield, kwam er plotseling levensgroot een boodschap op het filmdoek: Stoelnummer staat op ticket.

Het leek er op dat we werden gemaand op de juiste plaatsen te gaan zitten. Rij 1?, Rot op! We negeerden het bericht. De zaal was inmiddels met niet meer dan 20 personen gevuld. Mensen die netjes, stuk voor stuk, de plaats opzochten die met hun kaartje overeen kwam. Nou wij niet, die dan als enigen op rij 1 zouden zitten, terwijl de rest vanaf het midden verder naar achteren zaten. Op comfortabele afstand van het filmdoek.
Elk moment kon de film beginnen en nog steeds bleek niet dat wij de plaatsen van andere bezoekers hadden ingenomen. We liepen alleen nog het risico dat wij, bijvoorbeeld door die in De Telegraaf teleurgestelde mevrouw, naar rij 1 zouden worden gestuurd. Hoewel, op het filmscherm stond onze escape: Stoelnummer staat op de ticket en die nummers klopten wél met onze kaartjes. Maar over de eerste of laatste rij werd er niet gesproken. Zo hadden wij voor aanvang van de misdaadfilm ons eigen misdaadje al gepleegd.