Op een heel specifiek punt, ben ik van een uitstervend ras. Die van de slagersjongenfluit. In het straatbeeld, of liever gezegd, in de straatsound, komt het nauwelijks meer voor dat mensen zich al fluitend lopend of per fiets voortbewegen. Historisch gesproken werd het fluitend fietsen aan de slagersjongen toegedicht. Het zit kennelijk in mijn genen, want mijn fluiten gaat vanzelf en ik ben mij er nauwelijks van bewust. Totdat ik in een mailtje van mijn Zuid-Afrikaanse nicht las dat zij mijn fluitje mist. Let wel, zij verwijst hiermee op geen enkele wijze naar incestueuze activiteiten. Dan was er in ieder geval geen verkleinwoord gebruikt, maar dit terzijde.
Dol op muziek, in het genre van muziek per strekkende meter, fluit ik er erg graag lustig op los. Dat fluiten zegt ook iets van mijn vrolijke geaardheid, wat zich ook nog wel eens manifesteert in humoristische uitlatingen. Want ook (gevoel voor) humor hebben mijn ouders mij van huis uit meegegeven. Vergeef mij deze zelfverheerlijking, of masturbatieshow, zoals ik dat nog wel eens, weliswaar over anderen, pleeg te noemen.
Ik haal deze eigenschappen alleen maar aan, omdat ik mij daarmee altijd heel gelukkig prijs, maar dat het in deze fase van mijn leven mij momenteel erg opbreekt. In de periode dat mijn vrouw ernstig ziek is en zij moet knokken om te overleven.
Dat ik daardoor niet fluitend over straat loop, zal niet direct opvallen. Maar dat ik niet gevat op een kwinkslag van een ander inga, dat zal wel opvallen. Ik heb nou eenmaal aan mijn kont hangen, dat ik graag lol wil maken. Gepaste, serieuze momenten daar gelaten. Of misschien is het wel zo, dat ik met mijn vrolijke opmerkingen anderen wil pleasen.
Mijn huidige (non) reacties vragen in mijn omgeving misschien wel om een verklaring, maar dat is juist iets wat mij niet is gegeven. Het lukt mij niet om mijn snikken te onderdrukken, iets te vertellen over het waarom mijn vrolijkheid danig is getemperd. Vreselijk vind ik het, dat er bij het minste geringste tranen in mijn ogen staan. Zelfs bij het lullige tv-programma bloemetje houd ik mijn ogen niet droog. Mijn fluiten is janken geworden en daar baal ik vreselijk van. Niet omdat het niet mannelijk is, mn zorg, maar omdat niets of niemand daarmee is gediend.
Ik moet binnen mijn sociale kring dan maar effe arrogant of nors overkomen. Het is niet anders. Op mijn sterke momenten zal ik, daar waar verwondering begrijpelijk en ongewenst is, mij enigszins verklaren. Gelukkig heb ik, in overleg met mijn vrouw, een belangrijke kring van mensen wel van onze huidige situatie digitaal op de hoogte kunnen stellen. Hun hartverwarmende reacties lees ik achter mijn PC met een onzichtbare snik. Laat dan maar de tranen in mijn ogen springen, want zoveel support doet mijn vrouw vreselijk goed.
Kom op huilebalk, het gaat niet om jou, maar om je ijzersterke vrouw!
|