1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Heel lang heb ik mij tegen de smartphone
afgezet, vond ik het geldverspilling. Zeker als gepensioneerde ben je veel
voordeliger uit met een prepaid toestel en kan je evenzogoed doen wat je van een
(mobiele) telefoon mag verwachten: bellen smsen, zelfs fotos maken.
Tuurlijk, af en toe vind je het toch wel een
gemis. Zou je op een onmogelijk moment Internet willen raadplegen en ben je
nieuwsgierig naar WhatsApp. Een begrip waar zelfs Meneer Van Dale nog nooit van
heeft gehoord. Maar ja, ik heb geen enkele verstandige reden om een smartphone
aan te schaffen. Ik had .
Ergens vanuit het niets, midden in de
natuur, werd mij de moverende reden tot aanschaf van een smartphone aangereikt.
Bij het bordje Spiegelplas trof ik een QRcode aan. Nieuwsgierig naar wat men mij
wilde vertellen, pakte ik direct mijn Nokia 5250 en klikte het fotootje was
geschoten. Maar ook niet meer dan dat. Ik verbeelde mij zelfs dat op het
afdrukmoment mij werd toegefluisterd: Nee, jij niet. Loop jij maar door.
Aan jou met, dat simpele toestelletje, geef ik de QRcode écht niet prijs. Krijg
jij de bijbehorende website mooi niet te zien ..
Ondanks dat ik mijzelf, hoop ik, dit
commentaar had ingebeeld, voelde ik mij ineens achteruit gesteld. Ik, die nota
bene van communicatie ooit mijn beroep heb gemaakt Laat ik mij dan het recht
ontnemen om een publiekscode te kunnen ontcijferen???! Nu was het alleen nog
een code op dat paaltje. Morgen die bij de bushalte, in een tijdschrift of
zomaar ergens op een auto afgedrukt. Mijn rot gevoel van dat moment kan alleen
nog maar erger worden.
Dus trek ik nu ook maandelijks te veel geld
uit voor die smartphone, een Samsung Galaxy S III mini, zodat geen enkele code
mij nog zal ontgaan.
Eenmaal er toch in de buurt, bezocht ik een meubelshowroom
in de hoop dat er dé bank zou staan, waar ik direct op zou vallen. Eenmaal de
gehele zaak van twee etages doorgelopen te hebben, zou er misschien een bank
bijstaan die qua model genomineerd zou kunnen worden.
Alsof ik bij de uitgang werd opgewacht, kwam er een oudere
verkoper op mij af met de vraag of ik
het heb kunnen vinden. In de wetenschap dat hierbij een ja of nee
volstaat, waardoor de verkoper zichzelf buitenspel heeft gezet, gunde ik m
zijn kans: Nou ja, misschien , maar ik weet niet of er wel binnenvering in zit.
Oh meneer, er worden nog maar weinig
bankstellen met binnenveren geleverd en dan moet je toch gauw op zon 5.000,=
rekening. Maar ja, die bank gaat dan zeker 20 jaar mee. En wilt u dat wel?
De man was duidelijk niet bezig met het inventariseren van
mijn behoeften (verkoopcursus les 1). Nam zelfs niet de moeite om naar mijn
keuze toe te lopen. Wel liep hij naar een door mij niet gewenst model, om
verdere uitleg over binnenwerk en koud schuim, wat tegenwoordig de binnenvering
vervangt, te praten. Het interesseerde mij totaal niet. Hij kon echter ook zelf
niet warm lopen voor zijn eigen verhaal. Zijn stem verflauwde en zonder dat ik
daar de aanleiding toe gaf, toonde hij mij zuchtend een stoffenboek, waar hij
traag doorheen bladerde. Natuurlijk begreep hij dat ik er verder nog even over
na moest denken.
Weinig geënthousiasmeerd ging ik toch ook nog even langs de
tapijtafdeling van deze alles-onder-één-dak-winkel. Nu opende ik zelf het
gesprek: Mijnheer, heb ik goed gelezen
dat Hatéma tapijt niet meer bestaat? Ach meneer, al heel lang niet meer. Al
die Nederlandse merken bestaan niet meer, sprak de man in mijn ogen een
beetje minzaam. Alsof ik het postuum een beetje voor Hatéma wilde opnemen,
moest ik toch wel even kwijt dat ons karpet al meer dan twintig jaar ligt, dat
ik eindelijk wel eens wat nieuws wil. Dat
wilt u nu meneer?, klonk ongeloof in zijn stem Ja, welk merk zou u nu dan adviseren? Ach al onze merken zijn goed.
Tenminste, als ik onze klanten mag geloven. Maar u wilt op een verkeerd moment
een karpet kopen. Dat doet men over het algemeen rond oktober. Alsof er, zoals
bij de boerenkool, voor een karpet een juist inkoopmoment bestaat. Kijk meneer, ik heb hier nog een paar
karpetten liggen, misschien ligt er een voor u tussen. Nee, dank u, ik wacht
wel tot oktober. Ik had het gevoel
dat de man mij dankbaar nakeek. Tevreden over zijn afgegeven advies.
Mijn wandeltochten sluit ik nooit met een medaille af . Wat
moet je met die dingen. Oké er zijn bepaalde tochten, zoals de Dam tot Dam en
de Alkmaarse Vierdaagse, waar je het niet voor het kiezen hebt. Die medailles
liggen dan ook ergens in een la.
Op mijn ziekbed had ik echter besloten om de allereerste,
georganiseerde wandeltocht van dit jaar met een medaille te laten belonen. Al
zou het een tocht van vijf kilometer worden. Meleur!, met zon herinnering sluit
ik dan mooi mijn kankerperiode af. Wat ik eigenlijk kort geleden ook al deed,
achter een speciaal biertje op een zonnig terras. Een heel raar gevoel overviel
mij. Bij het nakijken van de passanten,
het observeren van mijn terrasgenoten, kwam de vreemde gedachte binnen, dat deze
mensen hier ook hadden gezeten en langs hadden gelopen op het moment dat ik het
spannende moment van eind december niet had overleefd. Raar toch!, wat mij
er overigens niet toe aanzette, om met Ik
ben er nog hoor!, naar hen te zwaaien. Maar ik dwaal af.
Natuurlijk werd het geen tocht van vijf kilometer. Als
vanouds zou dat mij mn eer te na zijn. Van de week had ik al een route van 8
en 10 kilometer afgevinkt. De 15 kilometer lonkte. Dat komt ook doordat ik Le
Champion heb gevraagd om mijn inschrijving voor de Alkmaarse Vierdaagse,
ondanks vier dagen te laat, bij hoge uitzondering te accepteren. Kijk, dan moet
ik voor de 19e juni wel even die kilometers hebben gemaakt. Ook al
zou ik zwart meelopen. Want, na 15 Rotterdamse kilometers achter mn kuiten te
hebben gelaten, ben ik er klaar voor.
567 kilometer later dan het vorige jaar verklaar ik mijn wandelseizoen, die overigens zomer en winter doorloopt, met de Zwanenwaterroute vandaag voor geopend. Voor deze vast uitgezette route pal bij Callantsoog koos ik, omdat er naast de zes kilometer een extra lus van 2 kilometer kon worden gemaakt. Met de zes had ik in ieder geval mnlangste tocht van dit jaar (7 mei jl.) overtroffen. Na driekwartier werden mijn voeten wel weer pijnlijker, maar het viel toch uit te houden. Zo heb ik mooi mn persoonlijk afstandsrecord van dit jaar met 3 km en de moyenne met ruim 1,3 kilometer p/u verbeterd.
Ik heb dus toch nog wel een hele, naar ik hoop fraaie, weg te gaan, alvorens op mn oude moyenne van 6,2 km/pu terug te zijn. Maar ja, ik moet dan ook van ver komen. Vooral die 14 dagen stil op een zandbed liggen, heeft mijn spieren tot slappe elastieken gedevalueerd. De eerste keer dat ik er even naast mocht staan, verrekte ik van de pijn. Onwaarschijnlijk, alsof tien keer mijn gewicht op mijn voeten werd teruggezet.
Bijna letterlijk stapje voor stapje kwam die pijn steeds wat later opzetten. Vandaag dus pas na driekwartier, maar óók na pas een maand uit het ziekenhuis te zijn, waarbij het kloten weer ook niet bepaald bevorderlijk voor mijn doe-het-zelf-revalidatie is geweest.
De eerste stapjes van een dreumes maakt hij/zij met een lichaamsgewicht van zon 12 kilo. Mijn eerste stapjes, na totale spierverslapping, heb ik gedaan met maar liefst 90 kilo op mn voeten(?!). Tja, misschien is het lullig om tegen hummeltjes van rond de twee jaar mijn prestatie af te zetten.
Precies een half jaar nadat er effe, want zo
liet zich de ingreep aanvankelijk aanzien, een kankertje bij mij is
weggehaald, ben ik verlost van de meiden van de Thuiszorg. Niet dat ik wat tegen ze heb, integendeel want die zijn écht
fantastisch.
Maar ja, twee tot drie keer per dag
klaar moeten liggen om door hen verzorgd te worden, gaat je op het
laatst ontzettend tegenstaan. Zeker toen ik steeds meer aan het beteren was.
Vanaf nu hoef ik niet meer elk dagdeel
te plannen, kan ik zelfs na het avondeten even rustig op de bank gaan liggen,
zonder er af te worden gebeld.
Meiden, door jullie goede zorg waren het zes
fantastische maanden. Maar wat ben ik blij van jullie af te zijn!
Vorig jaar kwamen de eerste gedachten er
over bij mij op. Maar ja, toe kwam er effe een kankertje tussendoor. Vandaag
werd ik met een folder weer met dat weggezakte idee geconfronteerd, ik wil een
nieuw bankstel, een nieuw fauteuil en een bijpassend kleed.
Nou ben ik niet bepaald een impulsief
aankoper. Bij mij moet het idee eerst postvatten, wat het nu heeft gedaan,
waarna het verder gaat broeien. Het stadium dat ik er winkels voor ga bezoeken
heb ik nog niet bereikt. En dan nog kan het alvorens ik tot een besluit kom heel
lang duren.
Omdat ik
zelf ook nieuwsgierig ben, naar het moment van aankoop en vooral hoeveel stappen
ik daarvoor moest maken, ga ik in FaceBook mijzelf daar in volgen.
Al eerder noemde ik mijn aanhoudende gemoedstoestand kinderlijke blijheid. En dat is bijna letterlijk zo. Dat komt doordat ik nagenoeg elke dag vooruitgang boek in mijn kunnen. Verbetering in de allerkleinste dingen. Pas genoot ik er bijvoorbeeld nog van, dat het mij lukte mijn sokken uit te trekken. Zoals het mij al eerder lukte om zelfstandig mijn broek aan te trekken én zonder hulpmiddelen van de bank af te komen. Vanaf morgenochtend stuurt de Thuiszorg mij zelfs alleen nog een sokkenaantrekmevrouw.
Oké vorige week nog voorspelde mijn huisarts dat het nog wel drie maanden duurt, alvorens ik mij redelijk de oude kan noemen. Daarin lijkt hij gelijk te krijgen, want meer dan de eerder gelopen vijf kilometers zit er nog niet in. Hoewel, zodra het zonnetje wat langer onder ons (liever gezegd: boven ons) is, zal ik toch mijn persoonlijk record (van na de operaties wel te verstaan) zien te verbreken.
Vandaag helemaal (voor mijn doen dan) naar Kijkduin gereden, om een leuke vrouw te ontmoeten. Want, ook dat staat op het lijstje van mijnSecond Life, sinds ik in het MCA net voor de doodlopende weg naar het levenspad wist af te slaan. Voor mijn ziek zijn, heb ik eerder gedatet, alleen leek het nu veel meer op een nieuwe levensopdracht die ik heb te vervullen. Een soort Day After. Nee, beter weet ik het niet te verwoorden.
De aangename ontmoeting liep ook heel anders dan de drie keren daarvoor. Ik was mij er sowieso veel meer van bewust dat het een mogelijke invulling van mn verdere leven zou kunnen inhouden. Dan mis je op zon moment toch wel je jeugdige onbevangenheid. Tenminste, ik wel. Het heeft de ontmoeting overigens niet minder leuk gemaakt, verre van. Wat ik (misschien) miste, is mijn spontane vraag Wat zullen we morgen, of zullen we morgen .
Wat zal Eva Jinek het vanochtend naar dr zin hebben gehad.
Tenminste als ze naar WNL op Zondag heeft gekeken. En dat heeft ze. Want
natuurlijk was zij er ook nieuwsgierig naar hoe Eva Jinek op Zondag een vervolg
heeft gekregen.
Over een vervolg was er geen sprake. Janneke
Willemse (Evas opvolgster) bakte er, samen met gastpresentator Charles
Groothijsen, helemaal niets van. Beiden vielen nog al eens stil, waardoor de
gasten niet alleen antwoord gaven op de vragen, maar daarna oninteressant door
bleven wauwelen. Nooit zag ik een talkshow waarin zo weinig werd getalkt. Ze
hadden er geen idee van wat ze de gasten moesten vragen. De mooiste vraag werd
aan Guus Meeuwis gesteld: Ga je tijdens jouw optreden in het Philips
stadion ook liedjes van je nieuwe CD zingen?
Je moet maar mazzel hebben, zoals ik. Voor
de zekerheid hebben de mensen achter de site www.LeukVoorJou.nl speciáál voor mij een pracht Man Bijt Hond windjack
gereserveerd. En dat, terwijl er maar 200 windjacks worden weggegeven.
Fantastisch toch Dat zulke mensen nog bestaan?!
Moet ik het dan raar vinden dat zulke lieve
mensen mij een paar dagen geleden ook al zon mailtje stuurde. Raar vinden dat
ze die 200 windjacks niet binnen het uur kwijt waren??? Tja, dan kan je wel
overal iets achter zoeken.
Langer kon ik echt niet
wachten. Weer of geen weer, met 11 graden géén weer dus, ben ik toch naar mn
favoriete kustplaatsje gegaan. Effe lekker vis eten in een Egmondse strandtent.
Op het uit de wind staande schoolbord stond al heel verleidelijk 350 gram tong
voor 23,50 gekrijt. Dat zal effe lekker wezen .
Nou effe niet dus. De gebruikelijke
dinerkaart was voor de lunch niet meer beschikbaar. Vorig jaar nog wel?!
Tja, dat klopt, maar door het slechte weer, waardoor veel minder mensen op het
strand, is er op de dag onvoldoende keukenbezetting om de uitgebreide kaart te
presenteren(!). Eerlijk gezegd vind ik dat gek, maar ja ik ben Herman de
Blijker niet, heb dus te weinig autoriteit (let wel: op dit gebied) om even een
adviesje weg te geven.
Gelukkig had ik wel een tafelgenote waarbij
ik wel De Blijker kon uithangen. Kijk, als ze nou een paar aantrekkelijke
gerechten als middagtoppers aan de lunchkaart hadden toegevoegd, zouden ze
tussen de middag veel meer kunnen omzetten. Zonder op de ongewenste
reactie te wachten rekende ik het zelfs voor.
We hebben nu vooraf een Jus dorange
gedronken, namen een broodje beenham met honing en een broodje geitenkaas, met
daarbij een glaasje rode wijn. Totale kosten 28,30 (excl tip.) Allebei hadden
we wel smoel op die tong gehad, waarbij je per persoon in ieder geval twee
glaasjes witte wijn zou drinken. Dat jusje had je evenzogoed vooraf gedronken.
Na het eten zou er ook minstens nog een kopje koffie ingezeten hebben. Bij
elkaar opgeteld zou je dan minstens 75,= afgerekend moeten hebben. Bijna drie
keer het lunchbedrag!
Ik vrees dat mijn advies in (de stevige)
wind zou zijn geslagen.
Zodra ik mijn toetsenbord wil beroeren, is
het onvermijdelijk dat ik zo nu en dan nog over het laatste halfjaar schrijf.
Alle gebeurtenissen rond de geconstateerde kanker, de operaties, de
herstelperiode en alles wat er mee samenhangt, heeft nog een te grote impact
voor me. Er zijn dingen die gelukkig naar de achtergrond verdwijnen, maar juist
ook zaken die als een soort nieuwe beleving, of meer als andersoortige beleving,
bij mij boven komen. Zo ook de verschillende zaaltjes, met de daar liggende
patiënten, waarop ik terecht kwam.
Chirurgie in combinatie met darmen (en vaak
ook kanker) is nou niet bepaald de meest vrolijke afdeling om op te liggen. Daar
lig je bepaald niet voor je lol. Maar dat zal voor elke ziekenhuisafdeling wel
gelden. Het ene zaaltje was het andere niet, wat natuurlijk heel erg met de
samenstelling van patiënten had te maken. De plezierige momenten, die er ondanks
alles toch waren, kwamen doordat je met een gelijkgestemde, van dezelfde
bloedgroep, op een zaal lag. Over al mijn opnames genomen kwam dat zo nu en dan
voor. Met die mensen zou ik eigenlijk tegelijkertijd op een kamer hebben moeten
liggen. Het begrip verzachtende omstandigheden had dan een heel
andere dimensie gekregen.
Dat brengt mij er op dat je voor het mooie
invloed zou moeten kunnen hebben op de samenstelling van jouw ziekenzaal. Ik zie
daar zelfs handel in. Hiervoor krijg ik een beeld voor ogen, wat een mix geeft
van digitaal vliegtuigstoelen reserveren en een datingsite. Voor het gemak noem
ik deze verbeelde site: InBedBij.nl
Stel je voor, zodra je weet wanneer je op
welke afdeling van het ziekenhuis opgenomen gaat worden, kan je met een
verkregen code van het ziekenhuis naar de website InBedBij.nl, waar je
profielschetsen (inclusief hobbys en voorkeuren), het liefst met foto, van
lotgenoten kunt lezen. Voor meer info is het dan zelfs mogelijk om met hen te
chatten. Heb je eenmaal een keuze gemaakt, kan je die voorkeur aangeven door te
bedden. Bedden staat als nieuw werkwoord voor ziekenhuisdaten. Is dit
bedden wederzijds, heb je bij je ziekenhuisopname een of meerdere date(s) en
kom je met die medepatiënt(en) op één kamer te liggen. Zo krijg je meer invloed
op de leuke(re) momenten.
Die website moet, in samenwerking met het ziekenhuis voor de input, wel
even worden opgezet. Wim, zullen wij m opstarten?
Niet alleen in economisch opzicht verkeert
Europa in een crisis. Meteorologisch gezien hebben we het ook nog nooit zo
slecht gehad. Ik kan mij namelijk niet herinneren dat de vakantiegangers met
Pinksteren de ruiten van hun caravan ijsvrij moesten krabben, alvorens op pad te
kunnen gaan. In bijna heel West Europa verrekken we van de kou. Storm, regen,
zelfs sneeuwbuien en nog geen 15 graden, zelfs in Spanje en Italië. Oké dat zijn
ook de zwakkere landen van Europa, waar men s lands huishoudboekje niet op
orde heeft. Maar dat heeft er niets mee te maken. De euro staat hier volledig
buiten.
Heeft
het dan met het opwarmen van de aarde te maken? Lijkt me niet, dan zou het hier
juist warmer dan normaal moeten zijn. Ik geloof eerder dat men in Oost Europa,
waar het wel warmer dan normaal is, hier de hand in heeft. Ja, letterlijk de
hand, geholpen door de hedendaagse techniek, met dank aan Apple en Google. Want,
volgens mij hebben de weermannen in Oost Europa op hun iPad Google Earth
geopend, de aardbol een paar slagen omgeveegd en door middel van een ons
onbekende, maar heel vernuftige methode zo hun temperaturen met de onze
verwisseld.
Mijn Route 66, van Den Haag via Maassluis naar
Alkmaar, had in 1947 een bijzondere start. Ik werd namelijk in illegaliteit
geboren, een status die naar ik aanneem inmiddels is verjaard. Dat komt doordat
mijn vader valse aangifte heeft gedaan. Ongetwijfeld met de beste bedoelingen,
want kennelijk voorzag hij dat in de Haagse Schilderswijk geboren worden, je in
je levensloop een nauwelijks in te halen achterstand oplevert. Het was ook niet
de bedoeling dat ik in het achterkamertje van oma Kroon ter wereld zou komen.
Mijn ouders hadden namelijk een huis in de nette Zuiderparkbuurt toegewezen
gekregen wat zij, alvorens er in te trekken, nog aan het opknappen waren. Tot
dat moment logeerden zij met mn veertien maanden oudere broer bij mijn vaders
moeder. (Mijn opa was in de Hongerwinter van 1944 gestorven.) Met andere
woorden, ik had nog effe moeten wachten met het geboren worden, dan had mijn
vader legaal Zuiderparklaan 343 als geboorteadres op kunnen
geven.
Nu,
zesenzestig jaar verder, moet ik mijn vader misschien wel dankbaar zijn voor de
upgrading van mijn geboorteadres, want al met al heb ik over mijn levensloop
niet te klagen. Van jongs af aan lonkte de commercie, waar mijn studierichting
vanaf de kleuterschool al volledig op was gericht.
Mijn
vervolgopleidingen verliepen echter veel minder gladjes. Mede door spanningen
thuis, ontstaan door een dreigend faillissement van mijn vaders motorenzaak
(iedereen ging auto rijden), ging ik steeds minder goed leren. Dit in combinatie
met puberaal gedrag ging ik steeds meer van het fenomeen spijbelen genieten.
Voor mijn vader tijd om in te grijpen. Niet, zoals dat heden ten dage zou gaan,
door in overleg met de school mij weer aan leren te krijgen. Nee, ik moest van
school, gaan werken en geld verdienen.
Als werkstudent
had ik inmiddels al de nodige commerciële ervaring opgedaan. Met kerstbomen
verkopen, wat helaas maar twee weken per jaar kan, wat ik overigens niet als een
nadeel beschouwde, maar wat mijn vader als onvoldoende arbeidsinzet zag. Wat ook
gold voor die ene dag in het jaar dat ik op Koninginnedag op het Haagse
Buitenhof oranje speldjes op revers prikte, wat naar ieders eigen inzicht
geldelijk beloond mocht, uhh moest, worden.
Mijn vader zag
meer in het uitbouwen van de portiekenwijk, die ik van een vriend had
overgenomen. Elke zaterdag ging ik met dweil, bezem en emmer mijn wijk in om de
portieken schoon te maken. Met niet te grote inspanningen, verdiende dat goed.
Zeker als het s winters had gevroren, want ook dán kwam de portiekenman,
weliswaar alleen maar om aan te vegen, waar gewoon het volle pond voor moest
worden betaald. Toch zag ik het niet zitten om in de schoonmaakbranche verder te
gaan. Wederom onder druk van mijn vader werd het uiteindelijk een baantje als
jongste bediende op kantoor bij Rubberfabriek Vredestein. Tot het moment dat
mijn toenmalige verloofde trouwplannen kreeg verdiende dat genoeg. Toen moest er
worden bijverdiend, waarvoor ik s avonds verzekeringen voor de Nationale
Nederlanden ging verkopen.
Na ons trouwen kregen we in Maassluis een
huis van Vredestein toegewezen. Baantechnisch gesproken, had de rubberfabrikant
in de nabije toekomst echter onvoldoende perspectieven te bieden, dus werd het
tijd om naar een andere baan uit te kijken. Maar dan iets wat ik altijd al
wilde, een job in de buitendienst. Spaarbrieven verkopen voor, sparen, sparen,
kapitaal vergaren, de NCV/NSL leek mij hiertoe een leuk opstapje. Vooral de
provisie en bonussen waren heel aantrekkelijk, maar uiteindelijk ging het
ondoorzichtige product mij tegenstaan. Opnieuw ging ik op zoek en vond een baan
als advertentievertegenwoordiger bij het Rotterdamsch Nieuwsblad, onderdeel van
de Haagsche Courant. Vanaf dat moment kreeg mijn carrière een
boost.
Nou ja, niet direct. Eerst moest ik ervaren wat
voor knullig advertenties winkeliers ter plaatsing aanboden. Zoals Radio
Simonis, vooral uw TVs, radios en bandrecorders (Ja, over díe tijd heb ik
het). Meneer Simonis, het is toch logisch dat u als radiospeciaalzaak radios
en televisies verkoopt. Ja, én? Nou, dan hoeft u dat toch niet in uw
advertenties te zetten?! Het lijkt mij beter dat u een goeie aanbieding
plaatst. Kroon, ik adverteer zo al jaren én met succes. Volgens mij een
slechte redenering, alleen wist ik dat niet goed gefundeerd te verwoorden. Ik
wilde me in de materie scholen.
Zo werd ik opnieuw werkstudent. Alleen
werkte ik op de dag om s
avonds te studeren en in Utrecht college te lopen. Een heel riedel diplomas in
de Reclame wist ik zo in vier jaar tijd, mede door de aansporing van mijn Truus,
te behalen. De winkeliers maakten nadien graag gebruik van mijn gediplomeerde
adviezen. Daarnaast wist ik met de opleiding Copywriting niet alleen mijn lust
tot schrijven te bevredigen, maar ook leuke bijbaantjes te creëren. s Avonds
schreef ik teksten voor brochures in opdracht van reclamebureaus, schreef als
rechtaardige socialist zelfs rond de verkiezingstijd een lezing voor de VVD. Een
actie wat mij toen weer aan een bijbaantje hielp bij een huis aan huisblad, waar
ik wekelijks een column mocht schrijven.
Dagblad Het Vrije
Volk, waar ik inmiddels werkte, verbood echter om voor concurrerende media te
werken. Een onrechtvaardige huisregel, waar ik mij niets van aantrok omdat de
hoofdredacteur Herman Wigbold ook zijn zakken vulde, ondermeer als (TV)
presentator van VARAs Achter het Nieuws.
Zekerheidshalve
had ik mij wel met Ed de Keizer een pseudoniem aangemeten. Een naam waar ik dan
weer niet naar luisterde, als ik door een redacteur van de gratis krant werd
geroepen. Wat zullen zij mij een arrogante kwast hebben gevonden. Een aantal
jaren heb ik deze leuke bijbaan gehad, zonder dat het mij problemen gaf. Hoewel,
kennelijk is er ooit een poging gedaan om achter de ware persoon van Ed de
Keizer te komen. (De perikelen hierover vallen te lezen in mijn
www.Kroondomein.com onder de kroonjuweeltjesnaam Wie O
Wie.) In Dagblad Nederland heb ik uiteindelijk tot mijn
VUT aan toe 35 jaar lang de mooiste baantjes gehad. Tevreden kijk ik op mijn 66e
verjaardag terug op mijn Route 66. Natuurlijk met dank aan mijn vader voor zijn
valse geboorteaangifte.
Met het voornemen bij de
plastisch chirurg er 'zittijd' bij te kopen, ging ik vandaag op de
eerste controle na m'n operatie. Een week geleden was ik namelijk uit het
ziekenhuis ontslagen, onder de restrictie dat ik per dag maar drie keer een uur
mag zitten. Eenmaal thuis realiseerde ik mij pas welk een grote opgave dat
is.
Per etmaal ben ik circa zestien uur op, minus drie zituren,
blijft er dertien uur over om te lopen, te staan en te liggen. Daar gaat dan een
kleine twee uur maximaal wandelvermogen van af, houd ik nog altijd 11
uur over, waarbij 'staan' op m'n wandelpoten bijna onmogelijk
is gebleken. Die tijd ben ik dus veroordeeld tot bankliggen, natuurlijk
exclusief acht slaapuren in bed. Gevolg is dat alle kanten van mijn lijf
pijnlijke signalen afgeven, kennelijk om mij zo onder druk te zetten, mijn
lichaamsdelen weer als van ouds normaal, vooral op het juiste moment in te
zetten. Vandaar mijn voornemen er zituren bij te kopen.
Al gauw bleek dit
niet nodig te zijn. De chirurg was meer dan tevreden over het behaalde
resultaat. "Meneer Kroon, wij hebben op alle medische terreinen veel in uw
operatie geïnvesteerd en dat heeft zich nu volledig uitbetaald. Voor mij is dit
het droomscenario geworden." mooier kon zijn tekst niet zijn. Hoewel, met
"Uzelf heeft het ook fantastisch gedaan, want het is bepaald geen sinecure
om veertiendagen lang in een houding op een zandbed te moeten liggen", gaf
de dokter een aangename toegift.
Nu wilde ik mij ook niet onbetuigd
laten, want voor deze kundige arts gaat er geen zee te hoog. Na een week
zandbed, mocht ik er dagelijks een halfuurtje uit, om even te staan en stukjes
te lopen. Maar daarbij mocht ik absoluut niet zitten, waardoor het probleem
ontstond dat ik niet uit de bak van het zandbed kon komen. De laatste
mogelijkheid van een bedlift viel af, doordat daarvoor ik draagbanden onder mijn
gat zou krijgen.
"Hoeveel weegt u?" vroeg de arts verrassend.
"Uhh, bij opname 88 kilo." De plastisch chirurg, boog zich over mij
heen, pakte me bij kop en kont en tilde mij zo uit bed, om mij een half uurtje
later er weer in te tillen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is, er
geen ARBO bestaat, haalde hij dat kunstje nog vijf dagen uit. Een gebeurtenis
wat onder het verplegend personeel van het ziekenhuis rond ging zingen.
Meeliftend kreeg ik daardoor ziekenhuiselijke bekendheid, als de
man die letterlijk door zijn arts op handen werd
gedragen.
Mijn passende tekst wuifde de medische
diehard lachend weg met: "Tja, het was inderdaad een beetje ongewoon,
maar het was het waard. En wat mij betreft zijn er geen beperkingen meer voor u.
Hier hoeft u niet meer terug te komen. Veel succes met uw verdere
herstel."
Met kinderlijke blijheid verliet ik, al fluitend een song
van Ramses Shaffy, het ziekenhuis. "Loop, lig, sta, zit, lach, geniet en
bewonder....."
Volgens mij heeft'het veel praten' van vrouwen een
dienstbare functie voor de man.
Wij mannen worden daarmee namelijk in de gelegenheid
gesteld, mooie vrouwen lang (genietend) aan te kunnen kijken, zonder dat dit
gênant is. Daarmee lijkt dan ook verklaard waardoor mannen'slecht
luisteren'.
Sorry Anne Vegter, ik weet dat je nog maar sinds 30 januari
2013 Dichter des Vaderlands bent, maar wat mij betreft krijg je nu al een
opvolger. Vanaf Koninginnedag (30 april 2013) rond 11:00 uur moést André van
Duin tot Dichter des Vaderlands worden benoemd en misschien wel voor de rest van
zijn leven. Door André is namelijk het volksliedje "Oranje
Boven", bij afscheid van Koningin Beatrix, niet verworden tot het armzalige
busreizenliedje "We zijn er bijna", wat immers door hetzelfde
melodietje wordt ondersteund.
"Oranje Boven, Oranje Boven, Leve de
Koningin", eind 19e eeuw bij het aantreden van Koningin Emma
ontstaan, zou in melodieuze zin alleen maar hakkelend voor Koning Willem
Alexander kunnen worden voortgezet, wat wij onze kersverse vorst natuurlijk niet
aan konden doen. Met André's geniale aanpassing, "Oranje Boven,
Oranje Boven, Leve de Koning én Maxima, is de aubade aan ons
staatshoofd voorgoed veilig gesteld. Na het tekenen van de Akte van Abdicatie
galmde het "...... én Maxima" uit duizenden kelen op de Dam. Het was en
is een voltreffer, waardoor alleen André van Duin nog de Dichter des Vaderlands
kan zijn.