1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Vanavond keek ik naar het KRO tv-programma De rekenkamer,
wat dit keer ging over Sanquin Bloedvoorziening. De nieuwe naam voor de
bloedbank, waaraan heel veel vrijwilligers gratis en voor niks jaarlijks bloed
geven. Sanquin misbruikt die vrijgevigheid door de bloedzakjes voor ruim
200,= per stuk door te verkopen aan de ziekenhuizen. Vies veel geld, als je
bedenkt dat de bloedbank in Duitsland en België het voor de helft van die prijs
verkopen. Mede door die inbrekers van
Sanquin is de Zorg zo vreselijk duur.
Vandaag viel in De Telegraaf te lezen dat er bij de Zorgverzekeraars
jaarlijks minstens een miljard, jazeker dat getal met 9 nullen (!), wordt
gedeclareerd zonder dat er diensten of producten tegenover staan. De medische
wereld licht dus gewoon de verzekeringen jaarlijks voor een miljard euro op,
wat naar het schijnt met de jaren erger wordt (?!). En onze Minister van
Volksgezondheid Edith Schippers maar (blijven) snijden in die o zo
noodzakelijke medische zorg. Het is toch om gek van te worden.
Dat doet mij trouwens denken aan de eigen bijdrage van een
paar honderd euro, voor de zes weken intensieve zorg die mijn Truus heeft
gehad. Op ons uitdrukkelijk verzoek hoefde Truus niet naar het ziekenhuis. Mocht
zij de laatste weken van haar leven in haar eigen vertrouwde omgeving blijven, met
fantastische hulp van Thuiszorg en de huisarts. Natuurlijk was mij dat àlles
waard. Zij had ons aan de bedelstaf mogen brengen, als ik haar maar mocht
blijven houden. Laat dat helder zijn, citeer
ik in dit verband maar een stopzinnetje uit
de slapjanusteksten van onze
bewindslieden.
Waar het mij om gaat is, dat ik weliswaar om een heel andere
reden (Truus zo lang mogelijk bij ons kunnen
houden), duur Zorggeld heb uitgespaard, door niet van het ziekenhuis
gebruik te maken. Ik zou het heel onlogisch hebben gevonden, als wij voor deze
besparing een beloning gekregen zouden hebben. Net zo onlogisch vind ik het
achteraf, dat mij deze besparing een paar honderd euro heeft gekost. Welke
dwaas heeft zo iets ooit mogen verzinnen.
De zorg is ziek, heel ziek en wij met zn allen zitten met
een zak geld aan dat ziekbed.
Soms word ik, vooral tijdens
wandeltochten, door een vreemde nieuwsgierigheid overvallen. Zoals afgelopen
zaterdag in het Westland, toen ik langs huisnummer 343 liep. Onwillekeurig dacht
ik terug aan mijn 343 uit mijn jeugd. Rijd ik over de Haagse
Zuiderparklaan ben ik nog steeds benieuwd wie er nu op mijn jeugdadres woont.
Soms neig ik er toe om er aan te bellen.
Maar het houdt niet op bij dat
adres. Ook als ik, waar dan ook, huisnummer 343 tegenkom, ben ik
nieuwsgierig naar de bewoners. In mindere mate heb ik dat bij mijn Haagse
81 en helemaal niet met mijn 3 uit Maassluis. Nu ik al jaren op
425 woon, is er naar deze getallenreeks ook een bepaalde hunkering naar de
425 elders ontstaan. Wat is dat toch?!
Het lijkt wel of ik met die
hogere nummers een verwantschap zoek. Alsof ik àlle bewoners van numero 343 wil
leren kennen. Dat verklaart dan ook dat ik geen interesse heb in de 3 of de 81.
Dat zou echt te massaal zijn, alsof je contact zoekt met familie Jansen of
familie de Vries. Nee, ik wil toch enigszins selectief blijven.
Het is een soort hang naar
community, zoals de sociale media Facebook en Hyves. Niet met de vraag om
vrienden te worden, maar om aan elkaar genummerd te worden. Daaruit
moet dan een soort stamboom komen, de plaatsnamen op alphabet gerangschikt met
daaronder de straten, lanen en pleinen met nummer 343. Eén van hen heb ik al
gevonden, want een vriendje van mij woont in Vlaardingen op 343. Ik moet
eigenlijk maar de website www.343.nl openen, waarin ik ze doormiddel van een oproep allemaal
kan verzamelen.
Maar wat als ik al die
driedrieënveertigers heb gevonden, wat dan? Zouden daar echt leuke
contacten uit kunnen ontstaan? Waarom ook niet. Daar lijkt mij dan heel simpel
met een soort digitaal speed daten achter te komen. Ik zou niet weten
of het haalbaar is, maar we zouden ook met zn allen, die
driedrieënveertigers dus, maandelijks alle Staatsloten op kunnen kopen
met 343 als eindcijfers. Tussen al die driedrieënveertigers is er
ongetwijfeld een bolleboos in wiskunde die daarvoor een kansberekening kan
maken. Zo zullen er best ook meerdere creatievelingen binnen de groep zijn, die
het doel van onze (343) community meer gestalte kunnen geven. Het
leuker kunnen maken en verder kunnen uitbuiten.
In commerciële zin lijkt mij er
sowieso ook wat mee te doen. 343 staat immers voor een hele grote groep
mensen, waaronder veel gezinnen. Allemaal consumenten, die gezamenlijk een
importante inkoopgroep kunnen vormen. Hun 343-pasje moet toch goed zijn voor
forse kortingen bij de gasleverancier, bij benzinestations, de opstal- en
inboedelverzekering voor numero 343 en ga zo maar door. Want samen sta je sterk,
nietwaar.
Ach, het lijkt me gewoon leuk om
een positieve draai te kunnen geven, aan het feit dat we met z'n allen maar
een nummer zijn.
Het is een rare gewaarwording om hartje
zomer omringd te zijn door maar liefst vier Prinsen Carnaval. Nog maar een
fractie van het aantal die op de muur waren geportretteerd. Ik zat in een heuse
Prins Carnavalburcht. Een kroeg in het zuiden des Lands. Die dag had ik er een
fantastische wandeltocht gelopen en had, speciaal daarvoor een kamer in de
omgeving geboekt. Niet alleen om van de zonovergoten dagen te genieten, maar om
s avonds ook een lekker biertje onder de Limburgers te drinken. Dat deed ik in
het café waar die middag ook start en finish van de wandeltocht was. Het was mij
toen al opgevallen dat er heel wat fotos hingen van Prinsen Carnaval. Hier
moest het wel een carnavalspaleis zijn, waar het s avonds ongetwijfeld
goed toeven is. Leuk om eens in het hart van de echt dol dwaze februaridagen te
zitten.
Om snel aansluiting bij de cafégangers te
krijgen had ik, zoals voor mij gebruikelijk, voor een plekje aan de riante bar
gekozen. Ondanks dat het nog maar net zeven uur was, was de bar behoorlijk
bezet. Leek het op een uit de tijdgelopen bitteruurtje, zeker
als je de bierdrinkers daarbij aanschouwde. Naast mij zat, naar ik m hoorde
aanspreken, Sjefke. Een dialectrijk prater. Verrassend genoeg richtte hij zich
plotseling tot mij in bijna perfect Nederlands. Je verstaat ons zeker niet
Ollander?Nee, niet zo goed, ik weet alleen dat jullie het over een paar mooie
vrouwen hebben. Er volgde een lachsalvo. Ja das niet moeilijk te
raden, Ollander, het gaat aan de bar altijd over drank, vrouwen en motoren. Waar
komt u eigenlijk vandaan?Uit Den Haag, noemde ik voor het
gemak maar mijn geboortestad. Ahh, een prachtstad, als jongen logeerde ik
daar vaak bij mijn neefje. Vandaar dat je zo goed Hollands spreekt,
complimenteerde ik hem als beloning voor het pilsje wat namens hem voor mij
werd neer gezet. Proost!
Ik liet voor het ploegje mannen later ook
een biertje neerzetten, want waar zij konden betrokken zij mij in hun verhalen.
Gelukkig lach ik makkelijk, wat mij bij de onverstaanbare teksten goed
van pas kwam. Soms begreep ik ze, soms lachte ik mee.
Inmiddels waren er al heel wat
biertjes van steeds weer een nieuwe afzender neergezet. Ik viel in het pulletje,
wat ik ongetwijfeld aan mijn Haagse tongval heb te danken. Met dank aan Koot en
Bier, of misschien wel aan Barbie, Sterretje en Joker van Oh Oh Cherso.
De klappen op mijn schouder konden niet uitblijven. Je moet hier met
Carnaval komen Ollander, werd er al een volgende ontmoeting geopperd. Voor
mij een mooi moment om over al die Prinsen Carnaval aan de muur te beginnen. In
een kakofonie aan Limburgse teksten kreeg ik van bijna alle mannen tegelijk
uitleg over die Prinsen en deze kroeg. Zo, zo een echt Prins
Carnavaldomein. Een betiteling die de Limburgers met opnieuw een biertje
beloonden, niet nadat de vier Prinsen Carnaval van de laatste jaren zich aan mij
hadden voorgesteld. De anekdotes bleven toen ook niet uit, met natuurlijk een
hoog drank-vrouwen-en-motorengehalte. Kom volgend jaar nou maar gewoon hier
naar toe! Oké, maar dan wil ik wel de Prins Carnaval zijn, Prins Kroondomein
de eerste. Nadat ik die naamskeuze had verklaard leek de deal te worden
gesloten. Tenminste, ik kreeg weer zon flinke klap op mn schouder. We
houden een fotolijstje voor je leeg Ollander.
Nu ik noodzakelijkerwijs hoofdinkoop van
mijn kroondomein ben geworden, krijg ik steeds meer verstand van de
aanbiedingenwereld. En eigenlijk ben ik teleurgesteld in dat fenomeen.
Met mijn daadwerkelijke pensioen in het vooruitzicht, ging ik de laatste tijd
veel meer op de koopjes van de week letten. Pompte mijn fietsbanden
voldoende hard op om een wekelijkse toer langs de supermarkten te maken om daar
de aanbiedingen weg te slepen. Zo deed mijn schoonmoeder zaliger het jaren
geleden ook. Zij croste half Den Haag door om zo uit haar huishoudportemonnee
het maximale aan rendement te halen. Zo wilde ik dat ook gaan doen. Leek mij
zelfs leuk om mijn dagelijkse boodschappen per fiets uit mijn regio te vergaren.
De extra lichaamsbeweging is daarbij dan al mooi op voorhand meegenomen.
Alvorens met de aanbiedingentour van start
te gaan, heb ik mij de laatste weken via de pakken folders, die met een steeds
hardere klap op mijn deurmat vallen, georiënteerd. En daar ligt nou juist mijn
teleurstelling. Want, het is helemaal niet meer nodig om je stad door te toeren.
Zoals een omroep Veronica komt naar je toe jaren heeft gescandeerd,
zo komen de aanbiedingen tegenwoordig ook naar je toe. Een koopjestoer
is een achterhaald fenomeen, ondanks dat de supermarkten ons dat nog graag doen
geloven. Zo zei Plus Supermarkt met Page Wc-papier de goedkoopste te zijn, 40
rollen van 12,49 voor slechts 9,99. Maar ook Deen liet zich niet onbetuigd,
dezelfde Page slechts voor 7,99. Uhh, nou ja, dan voor 32 rollen. Niet geheel
op mijn achterhoofd gevallen, ging ik van beide aanbiedingen de stuksprijs
uitrekenen. Verrek, beide koopjes kwamen uit op een kwartje per rol.
Nu ik eenmaal constateerde dat de
van/voortjes bij meerdere supermarkten worden aangeboden, let ik hier
extra op bij het doornemen van de folders, met als conclusie dat mijn fiets in
de schuur kan blijven staan. Heden ten dage bieden de merkfabrikanten via
meerdere supermarkten hun producten afgeprijsd aan en om ons dan zand in de ogen
te strooien laten zij de verpakkingen variëren. Mag dan blijken dat je eigen
supermarkt die aanbiedingen niet heeft, is dat nog steeds geen reden om op
je fiets te springen. Het is een kwestie van even afwachten. Geheid dat die
koopjes een weekje later daar dan weer langs komen.
Jammer, ik had zo graag wekelijks op
koopjestournee gegaan.
Het
spreekwoord zal er nooit voor bedoeld zijn geweest, maar bij het deze week
volgen van de Kamerdebatten, was het gezegde speling van het lot toch
het eerste wat in mij op kwam. De Partij Voor de Vrijheid speelde hierin de
hoofdrol.
Gisteren zag ik de commissievergadering Groenboek
Gezinshereniging met Gerd Leers, Minister van Immigratie, die het na aan de
schenen werd gelegd over het beruchte meldpunt van de PVV. De vergadering werd
door PVVer Hero Brinkman voorgezeten. Gerd verdedigde ten onrechte de
doelstelling achter het meldpunt van de gedoogpartij, terwijl Hero met
zijn voorzittershoofd hierbij te vaak nadrukkelijk JA
knikte.
Vandaag
werd er met de Minister van Financiën vergaderd, waarbij Jan Kees (de
Jager) zijn betoog hield over de mogelijk financiële steun aan Griekenland.
Opnieuw leverde de op-en-top-tegen partij, de PVV, hiervoor de voorzitter. Dit
keer de altijd stoer kijkende Roland van Vliet.
Komisch toch, dat juist de PVV de voorzitters voor deze vergaderingen, over de voor hun o zo heikele punten, heeft moeten leveren. Minstens zo leuk vind ik het, zoals stoere Roland zich destijds als PVVer introduceerde: Ik ben een vechter met humor. Maar toch: leuker kan hij het voor ons niet maken.
Alsof het zo moest zijn. Gisteravond
archiveerde ik een aantal familiefotos, waarbij zelfs kiekjes zaten die ik
nooit eerder had gezien. Soms aandoenlijk, om te zien hoe mijn Truus als klein
meisje was. Eén foto daarvan was wel heel opmerkelijk. Daarop stond zij met een
van mijn beste vrienden uit mijn jeugd. Hij als bruidsjonker, zij als
bruidsmeisje.
Dat Truus connectie had met mijn vriend Leo
wist ik, maar dat zij beiden een belangrijke rol hebben gespeeld voor hun beider
halfbroer, wist ik dan weer niet. Misschien komt dat ook doordat ik niet door
Leo met mijn Truus in contact ben gekomen. Dat was puur toeval en werd pas later
duidelijk.
Truus leerde ik in de buurt kennen
toen zij nog maar 14 jaar oud was, nou ja, bijna 15. Na een beetje dollen met
elkaar, kwam het eerste kusje (nou ja, kus) bij ons uitje naar Rotterdam. Jaren
later zou die stad van niet lullen maar poetsen voor mijn carriére een
belangrijke rol gaan vervullen, maar dit ter zijde.
Terug in Den Haag liepen Truus en ik met
elkaar, hadden we verkering. Zoals dat dan vaak gaat muteert je
vriendenkring dan voor een tijdje. Ga je om met vrienden van haar en de scene
die je dan samen opbouwt. Gabbertje Leo was daardoor een tijdje buiten beeld.
Tot het moment dat ik met mijn meissie bij hem langs ging. Verrek, das mn
halfzus; je hebt verkering met mn halfzus. Ja dag Leo, dan ben ik nu zeker
jouw aankomende halfzwager?! De altijd dollende Leo werd nu bloedserieus.
Nee echt, haar moeder is getrouwd geweest met mijn vader. Die hadden samen
een zoon, mijn halfbroer, maar ook de halfbroer van Truus. Dan ben je toch
familie van elkaar?! Zeker destijds, niet geheel op de hoogte van
familierelaties, hield ik mij vast aan het knikken van Truus. Als het
zo bestond, was Truus voor een kwart het jongere zusje van Leo en zou mijn
maatje wel eens mijn kwartzwager kunnen gaan worden.
Hoe dan ook. Leo is altijd een
bloedgabbertje van mij gebleven. We hebben wat af gedold. Heel vaak
kwam het voor dat ik Truus, na een avondje uit, netjes thuis had gebracht en ik,
op weg naar eigen huis, steeds weer de ingeving kreeg om nog even bij
Leo langs te gaan. Altijd te vinden in een gezellig buurtcafé op de rand van
Scheveningen. Truus wist hier achteraf altijd van en kon er nooit boos om
worden. Er is toch niks mis met familiebezoek?!
Ook na ons trouwen hielden we regelmatig contact
en zochten toen ook samen Leo in zijn buurtkroeg op. Zonder daar, in ieder geval
nu, verder op in te gaan, had Leo weinig geluk in zijn leven. Door een vreselijk
scooterongeluk, ja Leo reed al scooter toen Holleder nog geboren moest worden,
was hij voor de rest van zijn leven invalide. Nou ja, fysiek invalide, want lol
maken bleef hij.
Zoals dat meestal gaat, blijkt achteraf, dat
er achter zijn humor ook veel verdriet schuil ging. Mijn maatje, slechts twee
dagen jonger dan ik ben, of liever gezegd, toen was, heeft de vijftig jaar niet
mogen halen. Dit alles komt bij mij boven, bij het zien van die ene foto.
Struinend door mijn PC ben ik nog een niet afgemaakt verhaal tegengekomen, wat
ik vrij snel na zijn overlijden had geschreven. Bedoeld als een hommage. Wie
weet schrijf ik het nog eens af.
Maar ik begon met, alsof het zo moest
zijn Want, vandaag is het Valentijnsdag en het is een aantal jaren van mij
een goed gebruik geweest om in mijn Kroondomein.com iemand in een verhaal een
virtuele Valentijnskaart te sturen. Dan zou die dit keer zeker naar Leotje
moeten gaan.
Hoewel , sorry Leo, jij stond wel met stip
genoteerd, maar niemand kan hem meer verdienen dan mijn eigen Truus. Maar ach,
dan blijft het toch in de familie.
Zon rare
bordencombinatie heb ik nog nooit gezien. Het lijkt mij een
ons-kent-ons-bord, bedoeld voor mannen die te veel van
kinderen houden. Dus: Verboden voor
pedofielen.
Zo langzamerhand
mijn gêne voorbij, durf ik er voor uit te komen dat ik ooit op het politiebureau
aangifte heb gedaan voor mijn gestolen auto. Wantrouwend als schoonfamilie kan
zijn, zocht mijn schoonvader de plaats delict op en zag daar mijn auto
onaangeroerd staan. Ik had mij in de twee parallel lopende, identieke lanen
vergist.
Nadien heb ik ook heel wat meters in
parkeergarages afgelegd, wat mogelijkerwijs mijn enthousiasme voor wandeltochten
heeft aangewakkerd. Tegenwoordig laat ik mij echter niet meer foppen. Als het er
al niet op staat, schrijf ik de juiste positie van mijn auto op het
parkeerkaartje. Maar ja .
Vandaag ging ik even naar een bouwmarkt,
waar op de royale parkeerplaats alle ruimte was om te parkeren. Nog geen
kwartier later liep ik al weer richting mijn auto, op afstand al drukkend op de
afstandsbediening van het slot. Geen reactie. Paar passen dichterbij, opnieuw,
geen reactie. Pal naast mijn auto de laatste poging via de
afstandssleutel. Totaal geen reactie. Jemig, moet juist nu het batterijtje leeg zijn.
Wat een geluk dat er nog één ouderwets slot
in het portier aan de chauffeurskant zit. Maar ook deze mechanische poging mijn
portier te openen lukte niet. Een passant wist te bedenken dat het slot wel
bevroren zal zijn, omdat het nooit langs ouderwetse weg wordt gebruikt. Het
klonk aannemelijk. Het zal dus toch langs de afstandelijke weg dienen
te geschieden. Dus, terug de bouwmarkt in. De hulpvaardige verkoper van een
kwartiertje terug was wederom behulpzaam. Met een schroevendraaier opende hij
het sleuteltje om uit het hart van de afstandstechniek de energiebron op te
halen. Wat een pech, dat type batterijtje verkochten zij niet.
Zonder het batterijtje op energie na te
meten, nee, meneer dat kunnen wij helaas niet, kreeg ik de
dichtgeschroefde sleutel terug. Ja, laat het lege batterijtje maar in de
sleutel zitten. Heel klantvriendelijk zocht hij het telefoonnummer van
mijn dealer op. Wat is uw kenteken, meneer Kroon.Uhhh, moet ik
even terug naar mn auto lopen Oké , ohh, een ogenblikje, dan neem ik eerst
even een ander lijntje
In die
tussentijd liep ik terug naar mijn auto en las het kenteken op: 13, mijn
kenteken begint toch niet met 13?!Ik weet vrijwel zeker dat dit
ongeluksgetal niet bij mijn auto hoort. Aan de andere kant van de telefoon
was mijn dealer (gelukkig) nog met een andere klant in gesprek. Vertwijfeld keek
ik om mij heen. Nog geen 10 stappen verder stond precies dezelfde auto, in
precies dezelfde kleur met nagenoeg hetzelfde kenteken. Alleen begon het niet
met 13 maar met 15.
Door mijn autosleutel nu op deze wagen te richten, begon ie
vrolijk met zijn lichten te knipperen. Uitnodigend kon ik zonder enige moeite
het portier openen. Nou, nee meneer de dealer. Als u het niet verder
vertelt zal ik u zeggen wat er is gebeurd. Weliswaar discreet, maar niet
zonder te gniffelen, wenste hij mij op afstand een prettig weekend.
Waar het Koninklijk Huis gedeelten van het
kroondomein vrij toegankelijk heeft gemaakt, heb ik heel mijn (digitale)
kroondomein opengesteld voor het publiek. Er kan niet alleen worden gelezen,
gelachen en gekeken, maar
men kan ook zelf schrijven of met creatief werk worden tentoongesteld.
Hiervoor zijn destijds de rubrieken Poespas, Blaf Zelf!, Leeuwendeel, het
Publiekdomein en Kroon op het Werk ontstaan. Inmiddels zijn er
heel wat leuke, mooie en aandoenlijke inzendingen gepubliceerd.
Maar liefst 18 (amateur) kunstenaars
exposeren onder de rubriek Kroon op het Werk. Kwamen zij eerst uit mijn
eigen netwerk, zo langzamerhand weten zij via allerlei kanalen mijn kroondomein
te vinden. Soms ook bij toeval. Zoals kunstenaar numero 19.
Voor de verbouwing van mijn badkamer
is er natuurlijk ook een tegelzetter bezig, waarmee je in koffietijdook even een praatje maakt. Eerst over de voortgang van de verbouwing,
later over de bekende koetjes en kalfjes. Zo kwam ook zijn hobby,
fijnschilderen, ter sprake. Als beheerder van de digitale
expositieruimten was ik daarin vanzelfsprekend hevig geïnteresseerd. Het werk
wat hij mij kon laten zien was in één woord oogstrelend.
Zodra hij de tegels verder ging
zetten, heb ik terstond een expositieruimte voor hem ingeruimd, waarvoor ik
bij deze virtueel het openingslintje digitaal doorknip. Zijn expositie verklaar
ik hierbij voor geopend:
Zoals eerder neergeschreven, vindt er bij
mij thuis een verbouwing plaats. De badkamer is volledig gestript, om er een
inloopdouche van te laten, met de nadruk op laten, maken. Onhandigheid is een
onverborgen talent van mij. Ons bubbelbad, nog van de eerste generatie,
had vooral voor Truus goede dienst gedaan. Zij lag graag in bad. Ik was daar in
de loop der tijd veel te ongeduldig voor geworden. Daarom verheug ik mij op de
nieuwste noviteit onder het douchen.
Door de verbouwing, met stofhappen als het
onvermijdelijke, is mijn inmiddels redelijk goed georganiseerde huishouden
behoorlijk ontregeld. Iets wat ook mijn twee diertjes ervaren, nog los van de
klere herrie van het jekkeren. Hun kattenbak moest tijdelijk van de badkamer
naar de patio worden verhuisd. Voor Morro, ook wel hartstikkevriend
genoemd, was dit geen enkel probleem. De adreswijziging deerde hem totaal niet.
Voor
Lotta lag dat anders. Zij leek de noodzaak van de verhuizing in het geheel niet
in te zien. Dat kan niet uit gêne zijn, om in een centrale ruimte van het huis
te moeten kakken, want de kap om de kattenbak biedt haar voldoende privacy. Het
lijkt er op dat het poesje niet graag veranderingen in haar leventje accepteert.
Wat haar gedragsverandering verklaart na overlijden van haar vrouwtje.
Uiteindelijk heeft zij haar tijdelijke toiletruimte toch
geaccepteerd, niet voordat zij tot twee maal aan toe uit protest de drol pal
voor de kattenbak had neergelegd.
Waar is het nou voor nodig,
dat we met het ouder worden allerlei kwaaltjes krijgen? Dat ons geheugen zich
steeds meer in de steek laat? Tenminste, bij mij wel. De laatste tijd gebruik
ik veel meer shampoo dan voorheen. Niet omdat ik op mijn kalende kop er meer van
gebruik, maar doordat ik heel snel vergeten ben dat ik mijn haar al heb
gewassen. Speelde de shampoofabrikant daar marketingtechnisch maar eens op in,
bijvoorbeeld door een shampoo te ontwikkelen waarmee, door het twee keer achter
elkaar te gebruiken, je haargroei weer terugkomt. Of zouden zij een deal hebben
gesloten met de kalekoppenpetjesfabrikant? Hoe dan ook, ik ben erg vergeetachtig
(geworden).
Vanwaar deze inleiding?! O ja Gisteren
overkwam mij toch wel iets heel bizars. Er is bij mij een verbouwing gaande en
een van die mannen had de sleutel van de buitenkast nodig. Anders dan normaal
werd deze sleutel op zn plek teruggehangen, zonder dat de buitenkast werd
afgesloten. Iets wat ik 's avonds alsnog ging doen.
Na de sleutel van zn hangplek gepakt te
hebben werd ik, zoals zo vaak, even afgeleid. Eenmaal weer voornemens de
buitenkastdeur alsnog af te sluiten, kon ik de sleutel niet vinden. Waar had ik
die nou neergelegd. Er ontstond een zoektocht, zoals die ook bijna dagelijks
voor mijn prothese (leesbrilletje) plaats vindt. De sleutel kwam niet boven
water. Natuurlijk toch weer even op zn hangplek gekeken. Nee, daar had ik m
echt weggepakt.
Ik zou m toch niet hebben weggestopt, op de
plek waar de reservesleutels van het huis liggen?! Nee, ook niet. Maar hè, dat
is gek .. Aan dat sleutelbosje zaten, naar ik nu voor het eerst zag, twee
sleutels voor de schuurdeur. Raar, volgens mij was dat er altijd maar één. Na
het te hebben uitgeprobeerd, bleken allebei de sleutels op de schuurdeur te
passen. Voor mij een compleet raadsel, waarmee ik die ene sleutel nog steeds
niet terug had gevonden. Voor de tweede keer nog eens naar de lege spijker staan
staren, terwijl de twee sleutels aan die ene bos mij nog bezig hielden. Ik weet
(bijna) zeker, dat het er altijd maar één is geweest.
Profiterende van
mijn vrouwelijke intuïtie probeerde ik de extra sleutel toch maar op de
buitenkastdeur uit. ???!!!, de sleutel deed wat ie moest doen, hij sloot de
kastdeur af. Wat een griezelige waarneming. De losse kastdeursleutel was zoek
om later, zonder tussenkomst van Fred Kaps (Hans Kàzan voor de jongeren), áán de
ring reservesleutels teruggevonden te worden.
Ik geef toe, niet bepaald een spannend
verhaal, wat ik toch maar aan mijn blog toevertrouw. Zal ik dan toch eens via
Derek Ogilvy mijn Truus moeten raadplegen?!*.
-o-o-o-
*n.b.: In mijn blog van
13.1.jl (Derek kreeg de kat) heb ik mijn kans op hulp bij die telepathist
ongetwijfeld
verkeken.
Vandaag verliet ik Holland om in Friesland (vanuit Sneek) een wandeltocht te lopen. Een pracht tocht in een beetje buitenland, waarbij heel toeristvriendelijk de openbare teksten, onder meer van straat- en gemeentenamen, eerst in de Nederlandse taal staan, om in het Fries te worden ondertiteld.
Mijn buitenlandgevoel werd verder aangewakkerd in
de mooie kroeg van start en finish. Conform mijn bestelling kreeg ik een heel
mooie biertje uitgeserveerd. Het viel mij direct op dat het niet zon
twee-slokken-biertje uit de Randstad was. Nee, een mooi vol glas, prima
getapt, waarop ook nog eens de inhoud in centiliters stond aangegeven, 0.3
cl. Wat een verademing.
Zal in vooral de
Randstad het toch de Heineken-terreur zijn, waardoor op het vaak slecht
getapte biertje geen inhoudsmaat wordt aangegeven?! Ook dan blijft het vreemd
dat er van overheidswegen hierop niet wordt ingegrepen. Het wordt tijd dat de
bierboeren hierop worden aangepakt.
Maar goed, in Friesland weten ze,
zoals in elk buitenland, wel hoe het hoort. Na mn eerste teug draaide ik het
bierglas een kwartslag, om te zien welk Fries biertje voor mij was ingetapt.
Jammer, geen Fries biertje. Wel een Duits biertje, waar ze al vele jaren weten
hoe het hoort.
Het spreekwoord
Het gras van de buren lijkt altijd groener kan ook meer zijn dan dat
het lijkt. Als je het over een petje hebt tenminste. Het afgelopen weekend,
tijdens de wandelmarathon van Egmond, werd ik met mijn neus weer eens op die
feiten gedrukt. Vooral zondag regende het niet alleen, maar stond er ook een
fikse storm van minstens windkracht 6.
Ondanks dat ik elk weekend zon 20 kilometer
mijn kuiten laat passeren, ben ik niet echt het prototype wandelaar. Nooit draag
ik een rugzak, heb ik wat mondvoorraad eten in de zakken van mijn shirt en zijn
mijn twee halve liters water óf in mijn broekzakken (in de zomer) óf in mijn
wandeljack (in de winter) weggestopt. Regenkleding heb ik niet aan boord. De
Halfords poncho heb ik inmiddels 10 jaar in mijn bezit, heb ik af en toe voor
een tocht bij mij gestoken, om later weer in de kast ongebruikt terug te leggen.
Het komt ook niet veel voor dat ik in regen loop en de weinige keren dat het wel
gebeurd wacht ik te lang, ben ik al zeik nat, waardoor de poncho niets meer voor
mij kan betekenen.
De enige bescherming tegen de regen, enigszins dan, is mijn
petje. Niet dat natte haren voor mijn ogen komen te hangen, mijn wenkbrauwen
worden nog niet gehaald, maar dat ietsje aan bescherming doet toch altijd
prettig aan. Alleen dat petje staat niet bepaald geborgd op mijn hoofd en lijkt,
voor mijn gevoel, de wind vrij spel te geven. Nou ja lijkt, ik zag een petje
door de lucht vliegen. Maar ik zag ook veel petjes ongestoord op wandelhoofden
zitten, terwijl die koppen met alle gemak alle kanten opkeken. En daar begrijp
ik nou helemaal niets van.
Met mijn petje op, bij windkracht zes,
laveer ik mijn hoofd 'al zeilend' alle kanten op, zoals een zeiler zijn zeilen
bol zal houden. Al lopend staat mijn hoofd meestal schuin tegen de wind in om de
storm er geen vat op te laten krijgen. Mijn zicht is hiermee beperkt, waardoor
de kans op herkenning van wandelbekenden bijna een onmogelijkheid is. De wind
heeft mij zo ogenschijnlijk arrogant gemaakt.
Terug naar dat groene gras, naar dat
petje van de buren. Hoe krijgen ze het voor
elkaar?!
Het valt mij niet moeilijk een ander
te plezieren, sprak ik verre van bescheiden. Zo edelmoedig is dat niet, omdat ik
daarbij wordt gedreven door de dingen die ik leuk vind om te doen. Een voorbeeld
daarvan is de persoonlijke cd's, die ik vaak voor een verjaardag maak. Ooit
bedacht toen een vriend 50 jaar werd. Voor hem maakte ik toen een dubbel cd,
waarop alle nummero één hits staan, vanaf zijn geboortedag tot aan z'n
vijftigste verjaardag. Leuk om te maken, om te geven en soms (de kopie) te
beluisteren.
In eigen kring zijn die cd's 'beroemd'. En
omdat er nog steeds 'gegadigden' zijn die ik er blij mee kan maken, houd ik
voorlopig nog het plezier van het vervaardigen. Voor de eerstvolgende kandidaat
ben ik al de muziek aan het verzamelen. Om het persoonlijk tintje van die cd te
versterken, wil ik tussen de nummers door ook wat andersoortige fragmenten
opnemen.
Voor een heel
specifiek fragment ben ik hard op zoek, waarvoor ik zelfs vragen stelde op de
site van de auteur. Het is een heel klein stukje uit een conference van Paul van
Vliet. Ik heb echter geen idee uit welke show. Zover ik mij kan herinneren zat
er in die show ook een conferance over de familie Jansen, die in Frankrijk op
vakantie gingen. "Bonjour monsieur, je suis Jensen de Hollande, je réserve
une chambre...". Een hilarisch verhaal.
Maar het fragment wat ik zoek gaat
over een gladiool. Paul van Vliet zegt daar over (ongeveer): Met het maken
van de Gladiool was Onze Lieve Heer in gedachte al bij het maken van de
zuurstok.
Dus, hierbij de oproep: Wie
kan mij helpen aan een digitale versie van die uitspraak. Of, wie kan mij zeggen
uit welke show het komt?
Vanavond was ondermeer Tom Sauer, de zoon van, bij Pauw en Witteman te gast om te vertellen over zijn mislukte roeiavontuur over de Atlantische Oceaan. Een onderwerp wat nou niet direct mijn interesse had. Toch werd mijn aandacht getrokken, maar dan door de grappige opmerkingen die er over werden gemaakt. Niet om het avontuur van Sauer belachelijk te maken, maar meer om het onderkoelde verhaal te ontzenuwen. Er werd dan ook regelmatig gelachen, alleen niet door Tom Sauer.
Door dit waar te nemen, moest ik terugdenken aan onze achtdaagse trip naar Moskou en Sint Petersburg. Gedurende al die dagen hebben wij werkelijk niet één Rus zien lachen. Gevoel van medelijden borrelde bij mij op. Tom is of in Rusland geboren, of samen met zijn ouders als baby naar Rusland geëmigreerd. Oud hoofdredacteur van de Nieuwe Revue wilde namelijk in de voormalige Sovjet Unie een Russische versie uitgeven van ondermeer Playboy en Cosmopolitan. En met heel veel succes. Hij werd niet alleen multimiljonair maar is inmiddels ook een van de grootste uitgevers van Rusland, met drie dagbladen en een veertigtal tijdschriften. Meneer Derek heeft het in Rusland helemaal gemaakt.
Maar ja, zoon Tom lijkt in die tijd wel een echte Rus te zijn geworden. Zal zeker vloeiend Russisch praten. Spreekt evenzo vloeiend Nederlands, zonder echt een Hollandse jongen te zijn. Mist, zoals ik waarnam, wel elk gevoel voor (Hollandse) humor. Leuker kunnen ze het daar kennelijk niet maken. En dat maakt ons hier in Nederland dan weer heel erg rijk.
De ontmaskering van Derek Ogilvy kwam mij
wel heel erg ongelegen. Ik had dan ook danig op Linda Hakeboom de pest in, omdat
zij de Schotse telepathist contact met haar overleden grootvader liet leggen.
Om achteraf te melden dat opa nog springlevend is. De kans dat ik David on Tour zal bezoeken is daardoor compleet
verkeken. Gelukkig maar, want zo kan mij niet zomaar iets op de mouw worden
gespeld. Maar tegelijk ook heel jammer, want ik had mijn overleden Truus graag
nog wat willen vragen. Niets intiems, want daar zou Derek en zijn publiek niets
mee te maken hebben, maar iets praktisch, iets over onze katten. Sowieso had ik haar willen laten weten dat
Lotta haar ook nog steeds ontzettend mist. Zij na een paar weken toch wat
toenadering bij mij zocht. Wat een paar weken nadien weer helemaal over was.
Voor Lotta bleek ik onvoldoende de remplaçant voor Truus te kunnen zijn. Mijn
schoot lijkt niet te deugen, maar ook heb ik onvoldoende geduld om Lottas
zitzak te zijn. Tot mijn verdriet heeft dit het contact met ons schuchtere
poesje absoluut geen goed gedaan. Alleen rond etenstijd worden mijn benen door
haar verwachtingsvol gestreeld. Het lijkt er op dat het tussen ons niet veel
beter zal worden. Mijn goede zorg voor ons Stichting Zwerfdier poesje
zal er niet minder op worden. Telepatisch zou ik het daar ook niet met Truus
over hebben gehad. Nee, het zou alleen maar gaan over de eetgewoonten van Lotta
en Morro.
Van Truus zou ik geweten willen hebben of ik
iets verkeerd heb gedaan. Want het zijn ontzettend lastige vreters (geworden).
Zoals hun vrouwtje heel afwisselend eten aan de diertjes voorschotelde, zo
afwisselend probeer ik ook hun menukaart samen te stellen. Ik heb ten minste
drie merken brokjes in gelei in voorraad, waarvan ik s ochtends twee
verschillende smaken op de bordjes presenteer. Zoals Truus dat ook deed, volgens
mij. En dat had ik haar graag willen vragen.
s Avonds gaat de poezenkeuken rond half zes
open. Dan rouleert het avondeten tussen soepvlees (van rund), diversiteit aan
het duurdere Gourmet, runderhart en tartaar, terwijl er altijd wel brokjes te
knabbelen zijn. Ook hier geloof ik in de geest van Truus te werken.
Desalniettemin ..
Kennelijk heb ik het niet
helemaal goed aangepakt, heb ik hen verpest. Zijn we op het moment uitgekomen
dat mijn diertjes alleen nog willen eten, als zij vooraf de menukaart in hebben
kunnen zien. Vanmorgen lieten zij visueel nog eens luid en duidelijk zien dat ze
zelf wel bepalen wat ze willen eten. Eén van de gerechten (links) werd
niet aangeraakt, zoals op de foto zichtbaar is.
En daarover had ik het graag nog even met
Truus gehad.
Er is (bijna) geen grotere ergernis te bedenken, dan s ochtends tegen een lege deurmat aan te kijken. Zon ruige versie van de voetveegplek pal voor je deur, waar een krant op behoort te liggen. De dagbladbezorger heeft het weer eens af laten weten. De krant maar weer bellen, let wel voor tienen, anders wordt ie dezelfde dag niet eens meer nabezorgd. Om woest van te worden.
Naar het schijnt is het die kaartjesmevrouw gisterochtend ook overkomen. Kennelijk niet de eerste keer. Veel te vaak ging ze twee trappen naar beneden om niets aan te treffen. Beginnen ze bij De Telegraaf nou ook al met dat gezever van niet bezorgen?! Nog geen kwartaal geleden heeft zij daarvoor juist Het Parool opgezegd. Oké, ze woont aan de rand van een industriewijk, boven de garage waar haar overleden man jaren heeft gewerkt, maar dan nog kan ook daar toch makkelijk haar krantje worden bezorgd.
Voor de zoveelste keer moest zij naar haar werk zonder de krant, zodat zij de stille momenten is aangewezen op dat gratis blaadje De Pers. Ze had daar vreselijk de pest over in, iets wat zij moeilijk verborgen wist te houden. Tegen de bioscoopbezoekers, ook die alleen maar hun bestelde kaarten kwamen afhalen, kon er geen vriendelijk woord van af.
In die setting kwamen wij gistermiddag Theater Tuschinski binnen. Trudy had mij voor mijn Sinterklaas getrakteerd op de film over de Heineken ontvoering, waarvoor zij via De Telegraaf twee kaartjes had besteld. Zogenaamde vouchertjes, bij de bioscoop voor de entreebewijzen in te ruilen. En dat kwamen we doen, net op zon dag dat zij van de kaarterette weer eens De Telegraaf niet had ontvangen.Kaartjes van De Telegraaf?! Ze zou ons leren, moet zij rancuneus hebben gedacht.
Zaal 5, rij 1, stoel 14 en 15. Wat, rij 1, 'plaatsje nekkramp'?! Maar ach, die film over de populaire meneer Heineken zal wel uitverkocht zijn. Nog een mazzel dat we kaartjes hadden. Tien minuten voor aanvang gingen we naar binnen. En hé?, de zaalwas nagenoeg leeg. Dan ga ik mooi niet op rij 1 zitten. Er bleek niemand te zijn om je kaartje nog verder te controleren of je naar je plaats te brengen. Daarom gingen we niet helemaal voorin, maar juist helemaal achterin op de meest riante plaatsen zitten.
Alsof de Telegraafgedupeerde mevrouw ons via een cameraatje in de gaten hield, kwam er plotseling levensgroot een boodschap op het filmdoek: Stoelnummer staat op ticket.
Het leek er op dat we werden gemaand op de juiste plaatsen te gaan zitten. Rij 1?, Rot op! We negeerden het bericht. De zaal was inmiddels met niet meer dan 20 personen gevuld. Mensen die netjes, stuk voor stuk, de plaats opzochten die met hun kaartje overeen kwam. Nou wij niet, die dan als enigen op rij 1 zouden zitten, terwijl de rest vanaf het midden verder naar achteren zaten. Op comfortabele afstand van het filmdoek.
Elk moment kon de film beginnen en nog steeds bleek niet dat wij de plaatsen van andere bezoekers hadden ingenomen. We liepen alleen nog het risico dat wij, bijvoorbeeld door die in De Telegraaf teleurgestelde mevrouw, naar rij 1 zouden worden gestuurd. Hoewel, op het filmscherm stond onze escape: Stoelnummer staat op de ticket en die nummers klopten wél met onze kaartjes. Maar over de eerste of laatste rij werd er niet gesproken. Zo hadden wij voor aanvang van de misdaadfilm ons eigen misdaadje al gepleegd.
Mijn eerste eigen uitgaven aan medicijnen zijn al weer gedaan en dat gaat, als chronisch gebruiker, nog wel even duren, totdat de 220,= eigen risico is afbetaald. Weer vijf tientjes meer dan het vorige jaar, terwijl de premie, ook naIndependent-shoppen, ruim vijf tientjes per jaar hoger is geworden. Daar komt het zelf moeten betalen van de maagzuurremmers ( 32,=) en de 138,= voor de allergiebestrijding nog bij. Effe 270,= meer zorgkosten, of wel 22,50 per maand extra, uit de poeplap, met dank aan deze minder sociale regering.
Onder het motto je moet een aap nooit klimmen willen leren, heb ik voor de oliebollen nog even mn huisapotheek gecheckt en kon, weliswaar een kwartaaltje te vroeg (oi!),mn allergierecept inleveren, waardoor ik mij die jaarkosten van 138,= wist te besparen. Maar, wat mij opviel bij de nieuwe medicijnen is, dat de prijs van die pilletjes nu ineens zijn weggelaten. Het kan toch niet zo zijn dat, onder het rechtse bewind, prijsvermelding omwille van bewustwording van de gebruiker niet belangrijk meer kan worden gevonden. Of dat zij omwille van hun stokpaardje van alles vereenvoudigen hiertoe zijn gekomen?! Mijn gezond gevoel voor wantrouwen borrelt boven . Om nog meer zorgkosten de patiënten te laten slikken, kan het zomaar zijn, dat er heel sluw op een gegeven moment prijsvermelding is weggelaten, om een komende, exorbitante prijsverhoging onzichtbaar te maken. Let op mijn woorden.
Trouwens, voor de zekerheid ben ik ook nog maar voor het eind van het jaar naar de tandarts gegaan, wat op zich ook al genoeg kostte. De tandartstarieven zouden namelijk per 2012 vrij worden gegeven. Omwille van de vrije marktwerking, de concurrentie, zogezegd. En natuurlijk is nu al gebleken dat over het algemeen de tandartskosten aanzienlijk zijn gestegen. Minister Edith Schippers zou, zoals vooraf toegezegd, direct moeten ingrijpen. Welnee, zij lijkt te vinden dat het ook wel een beetje aan de consument ligt. Dat ze er eigenlijk een beetje om vragen?!
Als bij alle grote aankopen, en daar kan je het bezoek aan de tandarts tegenwoordig wel onder rekenen, behoor je te onderhandelen. Niet zomaar akkoord gaan met de kosten van bijvoorbeeld een tweevlakvulling. Echt, zo wordt er in Den Haag over gedacht. Moet je je nou voorstellen: Nou tandarts, voor een beetje minder kan toch zeker ook wel. Niet?, nou laat dat gat dan maar even zitten, de tandarts had de ouden amalgaamvulling er al uitgejekkerd, ik ga toch eerst even verder kijken. Als je dat al gezegd kan hebben, terwijl permanent je mond wagenwijd open wordt gehouden?!
Zal Edith Schippers een kunstgebit hebben, waarmee ze simpel kan kiesshoppen?! Het moét toch te verklaren zijn, waardoor deze bewindsvrouw meent dat de consumentgaatjes kan schieten in de tarieven van de tandarts.