1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Ik misgun mijn diertjes niet dat zij lekker
op het logeerbed willen liggen. Alleen moet dan wel het dekbed tegen hun haren
worden beschermd. Ooit was daarvoor een sprei in huis, die nergens meer is te
vinden. Dan valt het niet eens mee om een spreienwinkel te vinden. Uiteindelijk
had ik bij Leen Bakker succes.
Wilt u m in een tasje doen?
Dat kost 15 cent meneer. 15 cent? Ja dat doen we voor het milieu. Nou
oké, accepteerde ik node het vreemde motief. Past niet hoor, riep een
andere Bakker-mevrouw vanachter de balie. U hoort het meneer. Nou lekker
praktisch, kan ik met zon groot pakket op de fiets Ohhh , bent u op de
fiets?!, sprak zij verbaasd. Ja, dat doe ik nou voor het
milieu.
Wat zou ik graag uit mijn gedachten
verbannen dat Internet ook een heel slecht medium kan zijn, waar
misselijkmakende griezels en oplichters helaas ook dagelijks gebruik van maken.
Want, als er op gepaste wijze gebruik van wordt gemaakt, is Internet een
fantastisch medium, met onbeperkte mogelijkheden voor iedereen.
Dankzij Internet heb ik nu al ruim 10 jaar
mn eigen website, www.kroondomein.com , waarop ik al heel wat heb weggeschreven. Heb ik
dierenliefhebbers aan het woord kunnen laten en zijn er inmiddels al een
twintigtal kunstenaars, die daar een digitale expositieruimte in hebben geopend.
Ik ben er dan ook apentrots op dat ik de enige eigenaar ben van het virtuele
Kroondomein. Daarbij sta ik toch min of meer naast onze Koningin, die het aardse
Kroondomein volledig in handen heeft. Ik blijf mij nog steeds vasthouden aan het
hardnekkige gerucht dat het Koningshuis interesse toont in mijn kroondomein.com
en dat er een aantrekkelijk bod van hen valt te verwachten. Door de emotionele
waarde van mijn site heb ik dan natuurlijk nog niet zomaar ja gezegd.
Het afgelopen jaar heeft Internet mij wel
heel veel bijzonder dankbare momenten bezorgd. Nu, anderhalf jaar geleden, ben
ik met mijn blog Knetter gestart, die ik sinds april vorig jaar heel regelmatig
gebruikte om verslag te doen over het ziek zijn van mijn vrouw. Dan niet door
er zeververhalen over te schrijven, mijn Truus las immers mee, maar door in alle
facetten er een zo positief mogelijke draai aan te geven. De reacties hierop
waren overweldigend. Uit het hele land kreeg Truus de liefste reacties, werden
er heel veel kaarten gestuurd en stond zij constant tussen de bloemen. Ik
vergeet helemaal nooit hoeveel plezier dat Truus heeft gedaan. Als ik denk aan
de reacties op mijn laatste verzoek, direct een kaarsje voor haar te branden,
krijg ik nog steeds kippenvel op mijn armen. Wat prijs ik mij gelukkig dat mijn
Truus tot enkele dagen voor haar dood genoot van al dat lieve medeleven, van
ontzettend veel mensen vanuit alle hoeken van ons land. Tot op de dag van
vandaag heb ik daar fijne (digitale) contacten (zelfs vrienden) aan
overgehouden.
Stom, ik kroop achter mijn toetsenbord
om iets geheel anders over een Internetervaring neer te schrijven. Maar, door
mijn emotionele afvinkjaar kon ik deze neergeschreven emoties toch niet
binnen houden. Cut!
Gisteren was ik aanwezig bij een happening van Wilma, ja zij van bloggertje
Warboel. Ik had die eer door aan de wieg te hebben gestaan van haar
digitale column. Slechts krap een jaar na haar eerste column zijn er 30 van die
mooie verhalen in boekvorm, In de War uitgebracht. Geweldig hoe Wilma door
Internet zich uiteindelijk ISBN (nr. 978-94-90537-21-0) wist te laten noteren.
Wat ik dan nog leuker vind, is dat zij mij ook de eer gunt, door een vermelding
in het voorwoord van haar boek. Ik kan het niet nalaten een fragment uit dat
voorwoord hieronder te publiceren:
Hoewel ik niet bij een kerk ben
aangesloten, loop ik zo nu en dan toch graag Godshuis binnen. Zoals gisteren,
even een momentje van bezinning. Ik had geluk, de organist bespeelde het
kerkorgel. Geen Bose (speaker) kan daar tegenop. Geweldig!, vooral de momenten
dat alle registers worden opengetrokken, waarbij de sound je lichaam
doet trillen.
Even kwam in mij op, bijna
respectloos, de organist te vragen vooral veel van die zware tonen te
spelen, zodat het vastzittend slijm mijn longen uit wordt gespeeld. Al googelend
bleek mij achteraf dat mijn gedachten helemaal niet zo oneerbiedig waren. In de
16e en 17e eeuw werd in Nederland het kerkorgel helemaal
niet voor kerkdiensten gebruikt. Zonder religieuze (bij)bedoelingen werd er
concerten meegegeven. Nooit heeft ons land zoveel concertzalen gehad, met een
akoestiek om met je oren van te smullen.
Nadat
de organist was uitgespeeld genoot ik in serene rust nog even
na.
Hoewel ik geen idee heb of de regels
tegenwoordig soepeler worden gehanteerd, denk ik dat nog steeds bepaalde
voornamen bij geboorte-aangifte niet worden geaccepteerd. Maar goed ook, want
het kind moet het met die naam z'n/d'r hele leven doen.
Deze gedachte kwam in mij op, bij het
kijken naar de voetbalwedstrijd Portugal - Spanje, toen in de zestigste minuut
David Silva werd gewisseld voor Jesús Navas. "Jezus, wat een wissel.""Uhhh, wat een naam van die wisselspeler." Bij mijn weten is de
voornaam Jezus in Nederland nog steeds verboden. Nou ja, niet bij het
bevolkingsregister te registreren, kennelijk uit respect voor de Bijbelse
geschiedenis.
Daar lijkt mij overigens wel iets voor te
zeggen. Van de andere kant kan "Jezus" dan niet meer als vloeken worden
beschouwd. Ook niet erg, tegenwoordig heeft "kut" (in taalgebruik) het
al lang van Jezus gewonnen.
Het valt af te vragen of het verbieden
van die voornaam, in Europees verband nog valt te handhaven. Als Jesús voor
katholiek Spanje geen probleem is, waarom zouden wij daar dan nog moeilijk over
doen Trouwens, waarom mag een Spaanse buurman wel Jezus heten en jouw kind
niet?! Zo erg mag er toch niet worden gediscrimineerd?!
Vast staat dat bij Spanje Jesús ook
het verschil niet wist te maken. Daar waren simpelweg de 0-0 strafschoppen voor
nodig.
Is het MCA nou echt een k**-ziekenhuis, zijn wij te meegaand geweest en hadden we meer op onze poot moeten spelen, of hebben we gewoon pech?! We, want daarmee bedoel ik ook de vreselijk slechte ervaring die mijn Truus vorig jaar met een KNO-arts had. (zie haar In Memoriam op mijn site, 1 april 2011: www.kroondomein.com) Gezien onze ervaring met die arrogante specialist, zou hij bij mij nog geen pleister mogen plakken. Mijn bezoek aan het ziekenhuis van vandaag ging erg op een déjà vu lijken.
De uroloog wilde een echo gemaakt hebben. Ontbloot u uw bovenkant maar, werd mij achter de dubbele deur verzocht.Ik denk dat er meer ontbloot moet worden, gaf ik als repliek om te laten weten dat ik er klaar voor was. Het hele weekend had ik mij immers op het nare onderzoek voorbereid. Nee hoor, uw bovenkant volstaat voorlopig.Het leek er op dat er meer was te verwachten en dat de spanning alleen maar werd opgevoerd.
Met een gelei gestuurd apparaat, waarmee tegelijk fotos werden gemaakt, werd mijn lichaam boven mijn navel volledig afgetast. Veel minutieuzer dan er al in januari was gebeurd. In die tussentijd onderging ik een diepte-interview, waarmee de echoloog (zo zal zon man toch wel heten) zich een beeld kon vormen over mijn klachten. U kunt van de bank komen hoor, we zijn klaar. Maar u bent nog niet onder mn navel geweest, terwijl ik juist daar de klachten heb. Ik heb al uw organen nagelopen en dat ziet er allemaal prima uit. Ja maar, dat is in januari, misschien minder minutieus, ook al onderzocht. Mijn klachten moeten lager gezocht worden. Ik kreeg een willig oor, maar alleen dat. Tja, dat vind ik ook wel vreemd, maar ja de uroloog heeft uitdrukkelijk om dit onderzoek gevraagd. Ik kan zijn bedoelingen daar achter ook niet raden.Maar als er onder mijn navel (ik blijf mijn klachten heel subtiel omschrijven)nog een onderzoek plaats moet vinden, gebeurd dat dan ook met een echo? Ja zeker. Nou kom op dan, ik maak mij erg veel zorgen omdat ik weet dat ik daar geen griepie kan hebben. Kijk dan gelijk effe.Tja, dat klinkt flauw (nou, veel meer dan dat), maar daar heb ik dan toch weer de opdracht van de uroloog voor nodig. Dat vind ik letterlijk en figuurlijk zwaar kloten. Zet dat alsjeblieft in je rapportage. Zijn glimlach onthulde dat die wens niet in vervulling ging.
Ruim een half jaar maak ik mij al zorgen over datgene waardoor mijn klachten worden veroorzaakt. Morgen over een week mag ik bij de uroloog terugkomen om (waarschijnlijk) te horen dat alles in orde is. Misschien is het dan positief dat, in het ergste geval, er geen uitzaaiingen zijn. Ik zal dan toch op een verder onderzoek moeten aandringen(?!) Ik vind dat echt om gek van te worden. Is dat nou de gezondheidszorg waar wij zo trots op mogen zijn?! De gezondheidszorg waar trouwens nog verder in wordt gesneden?!
Het valt te vrezen dat ik nog menigmaal over de inefficiëntie van de zorg zal schrijven. Bij leven en wel zijn, naar ik hoop.
k Geef het toe, ik ben niet altijd even handig. Ook
niet met het openen van verpakkingen. Dat neemt niet weg dat ik mij niet door
Whiskas voel aangesproken. Zij introduceerden op een simpel zakje kattenvoer de
gebruiksaanwijzing voor schlemielen.
Het was heerlijk
toeven aan het water. Een stralend zonnetje en een geitenkaassalade in het
vooruitzicht. Beetje jammer dat er een glaasje wijn werd ingeschonken, waarbij
je de indruk kreeg vooraf te moeten proeven en de kelner in afwachten was van:
Ja lekker, doet u deze maar.
Na een acceptabele wachttijd kwam
ondermeer voor mij de maaltijdsalade. Heeft u er geen brood bij? U moet
wel een beetje geduld hebben meneer, kwam er klantonvriendelijk uit het
chagrijnige gezicht van het dienstertje, terwijl zij één hand vrij had waarmee
zij het brood tegelijkertijd had kunnen uitserveren. Om het mijn terrasgenote
niet ongemakkelijk te maken, diende ik miss zuurpruim niet van repliek. Haar
collega, die bij ons de bestelling had opgenomen, zag het op gehoorafstand
gebeuren en snelde naar ons tafeltje. Sorry hoor, maar ja zij is een échte
Brabantse.
Kennelijk goed bedoeld, maar slecht voor de overtuiging
voor datgene zij zelf zingen: Het leven is goed in het Brabantse
land.
Oké, ik weet dat de avond4daagse wandelen erg belangrijk is
voor de schooljeugd. Misschien, historisch gesproken, zelfs speciaal voor hun
georganiseerd.
Veelal lopen zij, als achtjarigen of zo,
slechts vijf kilometer op een avond. Een prima prestatie wat terecht met een
medaille wordt beloond. Wij volwassenen hebben waarschijnlijk nadien
weten te bewerkstelligen dat de organisatie ook zo goed was om voor ons speciaal
een tocht van 15 kilometer uit te zetten. Die geste mogen wij natuurlijk nooit
vergeten.
Neemt niet weg dat .. de 15 kilometer niet een ondergeschoven kindje mag worden.
Eén die effe gauw met de bromfiets wordt uitgezet. Zon brommertocht heb ik inmiddels
als twee dagen gelopen. Direct bij de start op de eerste avond vreesde ik al met
grote vrezen, toen mij de route werd uitgereikt. Met slechts net aan 20
instructies moest het hele traject worden afgelegd, waardoor het niet anders
kon zijn, dan dat er recht toe recht aan wegen waren uitgestippeld.
Jammer, zo rechtlijnig wil ik zelfs tijdens
het wandelen niet zijn.
Je was wel heel erg voornaam wilde je, pakweg in de 16e en 17e eeuw, in de kerk worden begraven. In het daarop volgende tijdperk vol is vol was het nog even betekenisvol als je rondom die kerk je graf vond. Ook die plekken raakten, als een Bakkum-camping, overvol. Niet veel meer dan een gewone begraafplaats bleef er over. Mijn ouders liggen op Nieuw Eykenduynen in Den Haag. Maar dan wel heel sjiek in een familiegraf.
In het verleden kwamen we daar soms, momenten dat we daar echt onze rust vonden, maar echt trekken deed hun graf ons niet. Al vrij snel kwamen wij er niet meer. Overigens is er nog steeds één ruimte binnen het familiegraf beschikbaar. Begin van het jaar overleed op trieste wijze mijn broer Edward. Wederzijds was er, al sinds onze jeugd, weinig gevoel van broederliefde. Jammer dat het zo is gelopen. Deels door de verschillende karaktertrekjes, deels ook door het schoonheidsfoutje in onze opvoeding, waarop mijn vader zijn stempel hevig heeft gedrukt. Neemt niet weg dat mijn broer na zijn dood de derde plek in het familiegraf niet heeft opgeëist. Maar ook ik zal met de jaren niet tot dit graf toetreden.
Begraven vind ik niet meer van deze tijd. Want ook door crematie doe je de Bijbelspreuk Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren geen enkel geweld aan. As is er stoffig genoeg voor. Mijn Truus is dus (september 2011) gecremeerd. Voor haar hoef ik niet naar een begraafplaats om haar te eren.
Toch was het even een issue waar ik haar stoffelijk overschot, een tering woord voor haar as, moest laten. Uit laten strooien? Nou, waar dan?! Op het strand, waar zij graag was, of simpel op een speciaal veldje?! Nee, rot op.Truus moest ook stoffelijk veel dichter bij mij blijven.
Toen onze tuin, waar zij zo ontzettend graag in was, haar definitieve plek was geworden, moest ik nog bedenken hoehaar resten de tuin in konden komen. Verstrooien, mooi niet! Mijn meissie gaat echt niet door delevensversnipperaar. Alles wat van haar is overgebleven zal bij elkaar blijven! Googelend zocht ik daar de mogelijkheden voor af.
Hulde voor internet, want al gauw zag ik dat Truus ontzettend mooi verpakt kon worden. Zelfs in het beeldje waar zij zo van hield, waar zij in haar tuin zo graag naar keek. De lachende monnik. Op zeker zou Truus daar in reïncarneren, zelfs in haar eigen tuin. Die gedachte werd helemaal een grand spectacle toen een vriendin van ons speciaal voor Truus haar beeld wilde maken.
Vandaag zijn Truus dr resten haar Boeddha ingedaald en heeft zij een plekje in haar tuin terugverworven. Daar waar ze zo graag was, kijkend over haar tuin en kijkend over het water. Niks in een kouwe kerk, of saaie plek daar omheen. Niks in een familiegraf, of waar dan ook op een buitenbereik-kerkhof .
Nee, Truus haar stoffelijke is heel dicht tegen al mijn herinneringen aangekropen. Ik koester al die memories, zo ook haar stoffelijke resten, heel mooi verpakt, op een dominante plaats in onze tuin. Mooier kan het echt niet zijn.
Onderweg kwamen we hem al tegen, de
wandelaar in zn eentje. Hij liep als een ervaren wandelaar, maar voor
ons toch in net een teentje te lichte cadans. Tijdens ons passeren
werden wij vriendelijk door hem gegroet.
Wij zaten al ruim
een kwartier aan een biertje toen de solistische wandelpassant terug kwam op het
honk. Na zich te hebben afgemeld, kwam hij op onze hoogte aan de bar
een drankje bestellen. Direct herkende hij ons, schoof twee krukken op om graag
nog even een praatje pot te maken. Waar wij vandaan kwamen, hoeveel kilometers
we hadden gelopen en of wij ook de Vierdaagse van Nijmegen lopen. Wat rond deze
tijd van het jaar een standaard vraag van de wandelaars lijkt te
zijn.
Nee, ook hij
liep m niet. Vroeger wel gedaan, maar met mijn zestig jaar vind ik die
prestatie niet meer nodig. Tegenwoordig loop ik niet meer dan 25 kilometer en
dat is genoeg, als je alleen loopt. Waarna hij na drie klokken bier nog
iets meer over zichzelf aan ons kwijt wilde: Ach weet je, voorheen liep ik
àltijd met mijn broer. Toen liepen we zelfs zaterdag en zondag. Maar ja .
We begrepen dat dé vraag gesteld moest worden. Waarom nu niet meer met
uw broer?Mijn broer is nu al dertig jaar dood.
Even dachten wij dat er een loopje met ons werd
genomen.