1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Hoewel ik geen idee heb of de regels
tegenwoordig soepeler worden gehanteerd, denk ik dat nog steeds bepaalde
voornamen bij geboorte-aangifte niet worden geaccepteerd. Maar goed ook, want
het kind moet het met die naam z'n/d'r hele leven doen.
Deze gedachte kwam in mij op, bij het
kijken naar de voetbalwedstrijd Portugal - Spanje, toen in de zestigste minuut
David Silva werd gewisseld voor Jesús Navas. "Jezus, wat een wissel.""Uhhh, wat een naam van die wisselspeler." Bij mijn weten is de
voornaam Jezus in Nederland nog steeds verboden. Nou ja, niet bij het
bevolkingsregister te registreren, kennelijk uit respect voor de Bijbelse
geschiedenis.
Daar lijkt mij overigens wel iets voor te
zeggen. Van de andere kant kan "Jezus" dan niet meer als vloeken worden
beschouwd. Ook niet erg, tegenwoordig heeft "kut" (in taalgebruik) het
al lang van Jezus gewonnen.
Het valt af te vragen of het verbieden
van die voornaam, in Europees verband nog valt te handhaven. Als Jesús voor
katholiek Spanje geen probleem is, waarom zouden wij daar dan nog moeilijk over
doen Trouwens, waarom mag een Spaanse buurman wel Jezus heten en jouw kind
niet?! Zo erg mag er toch niet worden gediscrimineerd?!
Vast staat dat bij Spanje Jesús ook
het verschil niet wist te maken. Daar waren simpelweg de 0-0 strafschoppen voor
nodig.
Is het MCA nou echt een k**-ziekenhuis, zijn wij te meegaand geweest en hadden we meer op onze poot moeten spelen, of hebben we gewoon pech?! We, want daarmee bedoel ik ook de vreselijk slechte ervaring die mijn Truus vorig jaar met een KNO-arts had. (zie haar In Memoriam op mijn site, 1 april 2011: www.kroondomein.com) Gezien onze ervaring met die arrogante specialist, zou hij bij mij nog geen pleister mogen plakken. Mijn bezoek aan het ziekenhuis van vandaag ging erg op een déjà vu lijken.
De uroloog wilde een echo gemaakt hebben. Ontbloot u uw bovenkant maar, werd mij achter de dubbele deur verzocht.Ik denk dat er meer ontbloot moet worden, gaf ik als repliek om te laten weten dat ik er klaar voor was. Het hele weekend had ik mij immers op het nare onderzoek voorbereid. Nee hoor, uw bovenkant volstaat voorlopig.Het leek er op dat er meer was te verwachten en dat de spanning alleen maar werd opgevoerd.
Met een gelei gestuurd apparaat, waarmee tegelijk fotos werden gemaakt, werd mijn lichaam boven mijn navel volledig afgetast. Veel minutieuzer dan er al in januari was gebeurd. In die tussentijd onderging ik een diepte-interview, waarmee de echoloog (zo zal zon man toch wel heten) zich een beeld kon vormen over mijn klachten. U kunt van de bank komen hoor, we zijn klaar. Maar u bent nog niet onder mn navel geweest, terwijl ik juist daar de klachten heb. Ik heb al uw organen nagelopen en dat ziet er allemaal prima uit. Ja maar, dat is in januari, misschien minder minutieus, ook al onderzocht. Mijn klachten moeten lager gezocht worden. Ik kreeg een willig oor, maar alleen dat. Tja, dat vind ik ook wel vreemd, maar ja de uroloog heeft uitdrukkelijk om dit onderzoek gevraagd. Ik kan zijn bedoelingen daar achter ook niet raden.Maar als er onder mijn navel (ik blijf mijn klachten heel subtiel omschrijven)nog een onderzoek plaats moet vinden, gebeurd dat dan ook met een echo? Ja zeker. Nou kom op dan, ik maak mij erg veel zorgen omdat ik weet dat ik daar geen griepie kan hebben. Kijk dan gelijk effe.Tja, dat klinkt flauw (nou, veel meer dan dat), maar daar heb ik dan toch weer de opdracht van de uroloog voor nodig. Dat vind ik letterlijk en figuurlijk zwaar kloten. Zet dat alsjeblieft in je rapportage. Zijn glimlach onthulde dat die wens niet in vervulling ging.
Ruim een half jaar maak ik mij al zorgen over datgene waardoor mijn klachten worden veroorzaakt. Morgen over een week mag ik bij de uroloog terugkomen om (waarschijnlijk) te horen dat alles in orde is. Misschien is het dan positief dat, in het ergste geval, er geen uitzaaiingen zijn. Ik zal dan toch op een verder onderzoek moeten aandringen(?!) Ik vind dat echt om gek van te worden. Is dat nou de gezondheidszorg waar wij zo trots op mogen zijn?! De gezondheidszorg waar trouwens nog verder in wordt gesneden?!
Het valt te vrezen dat ik nog menigmaal over de inefficiëntie van de zorg zal schrijven. Bij leven en wel zijn, naar ik hoop.
k Geef het toe, ik ben niet altijd even handig. Ook
niet met het openen van verpakkingen. Dat neemt niet weg dat ik mij niet door
Whiskas voel aangesproken. Zij introduceerden op een simpel zakje kattenvoer de
gebruiksaanwijzing voor schlemielen.
Het was heerlijk
toeven aan het water. Een stralend zonnetje en een geitenkaassalade in het
vooruitzicht. Beetje jammer dat er een glaasje wijn werd ingeschonken, waarbij
je de indruk kreeg vooraf te moeten proeven en de kelner in afwachten was van:
Ja lekker, doet u deze maar.
Na een acceptabele wachttijd kwam
ondermeer voor mij de maaltijdsalade. Heeft u er geen brood bij? U moet
wel een beetje geduld hebben meneer, kwam er klantonvriendelijk uit het
chagrijnige gezicht van het dienstertje, terwijl zij één hand vrij had waarmee
zij het brood tegelijkertijd had kunnen uitserveren. Om het mijn terrasgenote
niet ongemakkelijk te maken, diende ik miss zuurpruim niet van repliek. Haar
collega, die bij ons de bestelling had opgenomen, zag het op gehoorafstand
gebeuren en snelde naar ons tafeltje. Sorry hoor, maar ja zij is een échte
Brabantse.
Kennelijk goed bedoeld, maar slecht voor de overtuiging
voor datgene zij zelf zingen: Het leven is goed in het Brabantse
land.
Oké, ik weet dat de avond4daagse wandelen erg belangrijk is
voor de schooljeugd. Misschien, historisch gesproken, zelfs speciaal voor hun
georganiseerd.
Veelal lopen zij, als achtjarigen of zo,
slechts vijf kilometer op een avond. Een prima prestatie wat terecht met een
medaille wordt beloond. Wij volwassenen hebben waarschijnlijk nadien
weten te bewerkstelligen dat de organisatie ook zo goed was om voor ons speciaal
een tocht van 15 kilometer uit te zetten. Die geste mogen wij natuurlijk nooit
vergeten.
Neemt niet weg dat .. de 15 kilometer niet een ondergeschoven kindje mag worden.
Eén die effe gauw met de bromfiets wordt uitgezet. Zon brommertocht heb ik inmiddels
als twee dagen gelopen. Direct bij de start op de eerste avond vreesde ik al met
grote vrezen, toen mij de route werd uitgereikt. Met slechts net aan 20
instructies moest het hele traject worden afgelegd, waardoor het niet anders
kon zijn, dan dat er recht toe recht aan wegen waren uitgestippeld.
Jammer, zo rechtlijnig wil ik zelfs tijdens
het wandelen niet zijn.
Je was wel heel erg voornaam wilde je, pakweg in de 16e en 17e eeuw, in de kerk worden begraven. In het daarop volgende tijdperk vol is vol was het nog even betekenisvol als je rondom die kerk je graf vond. Ook die plekken raakten, als een Bakkum-camping, overvol. Niet veel meer dan een gewone begraafplaats bleef er over. Mijn ouders liggen op Nieuw Eykenduynen in Den Haag. Maar dan wel heel sjiek in een familiegraf.
In het verleden kwamen we daar soms, momenten dat we daar echt onze rust vonden, maar echt trekken deed hun graf ons niet. Al vrij snel kwamen wij er niet meer. Overigens is er nog steeds één ruimte binnen het familiegraf beschikbaar. Begin van het jaar overleed op trieste wijze mijn broer Edward. Wederzijds was er, al sinds onze jeugd, weinig gevoel van broederliefde. Jammer dat het zo is gelopen. Deels door de verschillende karaktertrekjes, deels ook door het schoonheidsfoutje in onze opvoeding, waarop mijn vader zijn stempel hevig heeft gedrukt. Neemt niet weg dat mijn broer na zijn dood de derde plek in het familiegraf niet heeft opgeëist. Maar ook ik zal met de jaren niet tot dit graf toetreden.
Begraven vind ik niet meer van deze tijd. Want ook door crematie doe je de Bijbelspreuk Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren geen enkel geweld aan. As is er stoffig genoeg voor. Mijn Truus is dus (september 2011) gecremeerd. Voor haar hoef ik niet naar een begraafplaats om haar te eren.
Toch was het even een issue waar ik haar stoffelijk overschot, een tering woord voor haar as, moest laten. Uit laten strooien? Nou, waar dan?! Op het strand, waar zij graag was, of simpel op een speciaal veldje?! Nee, rot op.Truus moest ook stoffelijk veel dichter bij mij blijven.
Toen onze tuin, waar zij zo ontzettend graag in was, haar definitieve plek was geworden, moest ik nog bedenken hoehaar resten de tuin in konden komen. Verstrooien, mooi niet! Mijn meissie gaat echt niet door delevensversnipperaar. Alles wat van haar is overgebleven zal bij elkaar blijven! Googelend zocht ik daar de mogelijkheden voor af.
Hulde voor internet, want al gauw zag ik dat Truus ontzettend mooi verpakt kon worden. Zelfs in het beeldje waar zij zo van hield, waar zij in haar tuin zo graag naar keek. De lachende monnik. Op zeker zou Truus daar in reïncarneren, zelfs in haar eigen tuin. Die gedachte werd helemaal een grand spectacle toen een vriendin van ons speciaal voor Truus haar beeld wilde maken.
Vandaag zijn Truus dr resten haar Boeddha ingedaald en heeft zij een plekje in haar tuin terugverworven. Daar waar ze zo graag was, kijkend over haar tuin en kijkend over het water. Niks in een kouwe kerk, of saaie plek daar omheen. Niks in een familiegraf, of waar dan ook op een buitenbereik-kerkhof .
Nee, Truus haar stoffelijke is heel dicht tegen al mijn herinneringen aangekropen. Ik koester al die memories, zo ook haar stoffelijke resten, heel mooi verpakt, op een dominante plaats in onze tuin. Mooier kan het echt niet zijn.
Onderweg kwamen we hem al tegen, de
wandelaar in zn eentje. Hij liep als een ervaren wandelaar, maar voor
ons toch in net een teentje te lichte cadans. Tijdens ons passeren
werden wij vriendelijk door hem gegroet.
Wij zaten al ruim
een kwartier aan een biertje toen de solistische wandelpassant terug kwam op het
honk. Na zich te hebben afgemeld, kwam hij op onze hoogte aan de bar
een drankje bestellen. Direct herkende hij ons, schoof twee krukken op om graag
nog even een praatje pot te maken. Waar wij vandaan kwamen, hoeveel kilometers
we hadden gelopen en of wij ook de Vierdaagse van Nijmegen lopen. Wat rond deze
tijd van het jaar een standaard vraag van de wandelaars lijkt te
zijn.
Nee, ook hij
liep m niet. Vroeger wel gedaan, maar met mijn zestig jaar vind ik die
prestatie niet meer nodig. Tegenwoordig loop ik niet meer dan 25 kilometer en
dat is genoeg, als je alleen loopt. Waarna hij na drie klokken bier nog
iets meer over zichzelf aan ons kwijt wilde: Ach weet je, voorheen liep ik
àltijd met mijn broer. Toen liepen we zelfs zaterdag en zondag. Maar ja .
We begrepen dat dé vraag gesteld moest worden. Waarom nu niet meer met
uw broer?Mijn broer is nu al dertig jaar dood.
Even dachten wij dat er een loopje met ons werd
genomen.
Tot begin september zit ik nog volop in mijn
afvinkjaar. Herinnert te worden in welke fase Truus op haar ziekbed was
en de aangename momenten die ik nu zonder haar moet beleven. Letterlijk speelt
zich dat af met een lach en een traan.
Met het klere weer als acceptabel
excuus, is afgelopen vrijdag de tuin pas Truus-klaar gemaakt.Zoals in mijn blog van 1 mei jl. al uitgelegd, maar nog niet door iedereen
begrepen, heb ik dit begrip gehanteerd als variant op het winter
klaarmaken. De tuin is weer piekfijn in orde, helemaal zoals mijn meissie
het gedaan zou hebben.
Door mijn sterke behoefte vooral door te
gaan met mijn leven, zit ik nu als vanouds (voor de laaste keer was dat
zomer 2010) weer aan de waterkant achter mijn laptop te schrijven. Gelukkig
maskeert mijn zonnebril mijn emotionele toestand van dit moment. Iets wat ik
mijzelf eigenlijk ook aan het aandoen ben. Ik heb namelijk mijn blog van 26 mei
2011 er bij gehaald, Truus haar matroesjkas, het positieve verhaal over de
vele poppetjes (fases) die zij nog zou hebben te gaan. Uit die
poppetjestheorie putte zij veel kracht. Op haar verzoek hing die blog
zelfs ingelijst naast haar (ziek)bed. Ondanks Truus haar kracht en wil, hebben
de matroesjkas maar net drie maanden stand weten te houden. Tijd voor haar
nieuwe symboliek.
Daarvoor heb ik min of meer een reïncarnatie
afgedwongen. Oók symbolisch natuurlijk. Truus komt terug als de
lachende monnik (Boeddah), het beeld waar zij in de tuin altijd met veel plezier
naar keek. In een XL-versie, speciaal voor haar gemaakt, staat zij vanaf dinsdag
weer in haar eigen tuin. Geloof me, daar kijk ik naar uit.
De rariteiten die ik laatste dagen (ook op
Facebook) over België heb gepubliceerd, wisten bij mij altijd wel een glimlach
te ontlokken. Het persbericht van vandaag, zoals in het Noordhollands Dagblad,
roept echter bij mij onbegrip en irritatie op.
Ik begrijp er echt niets van. Wij
Hollanders zijn zo goed geweest, om de Westerschelde uit te baggeren, zodat de
grootste zeeschepen Antwerpen kunnen (blijven) bereiken. En daar vaart heel
België wel bij. Nu wil Brussel ons belonen met de verplichting een
stukje Zeeland onder water te zetten. Dit ter compensatie voor het verbreden van
detoegangspoort naar hun belangrijke haven. Dat kunnen we onze Zeeuwen
toch niet aandoen?! Nog even los van alle sentimenten rond de ramp van
1953.
Bij Nederland hoort
het inpolderen, niet het ontpolderen. Daarom moeten we die Vlamingen gewoon hun
zin niet geven. Desnoods gooien we al het bagger terug in de Westerschelde en
zetten bij het begin van deze rivier een ANWBbordje:
Ik kende m niet, die meneer van het
beeld. Maar ja, het was toch mosterd na de maaltijd. Neemt niet
weg dat ik gedurende mijn verjaarswandeldagen in België symbolisch ook
iets wilde doen voor mn meissie, die maar liefst 50 van mijn
verjaardagen heeft meegemaakt.
De locatie leek mij goed gekozen, want het
was wel de Sint Jacobskerk, waar kunstschilder Rubens ligt begraven. Dat moet
Truus goed hebben gedaan, een kaarsje branden in een kerk met naam en
faam. Daarbij komt dat ik in de Haagse Schilderswijk ben geboren (nou
en?!) en wij direct na ons huwelijk in de Jeroen Boschstraat kwamen te
wonen.
Als je ergens toe geen aanleg hebt, er niet
mee opgegroeid bent, is het niet eenvoudig je iets eigen te maken. Zoals ik zo
langzamerhand heb ervaren met het koken. Ik heb er eerlijk gezegd ook niets mee.
Neemt niet weg dat ik vrij behoorlijk gedisciplineerd, een kwaliteit die mij
door mijn Truus is bijgebracht, mijn eigen potje kook.
In mijn eerste periode van alleen zijn, heel
veel afgewisseld met de magnetronmaaltijden van de supermarkt. Inmiddels een
hoge uitzondering. Ik eet veel fruit en groenten, maar mijn maaltijden zijn
gezond, maar redelijk saai. Heel veel met sla, soms lof en af en toe
een Hak potje spinazie, of rode kool en zo. Altijd met aardappels en óf een
balletje gehakt óf een Lidl Loetje biefstuk. Een andere manier van
koken moet zich nog in mijn systeem settelen.
Dat gaat ongetwijfeld gebeuren. Eens per
drie weken komt een vriendin, met de oven als middelpunt, mij kookles geven. Met
mijn verjaardag kreeg ik een basis kookboek met veel plaatjes, waardoor
ik met zelfwerkzaamheid ook mijn kookkwaliteiten en vooral de variatie kan
verbeteren.
Die behoefte probeerde ik zelf al eerder in
te vullen. Bij de supermarkt trof ik in de diepvries haricots verts met spek
aan. Dat leek mij een welkome afleiding. Maar steeds als ik t uit de vriezer
had gehaald om de bereidingswijze even door te lezen schrok ik er van terug en
gingen de bonenrollen weer terug de vriezer in. Tot aan vandaag.
Onder het motto kan mij het
schelen kwam de maaltijd weer de vriezer uit, om opnieuw de bereidingswijze
te lezen. Opnieuw viel het tegen: Aanstoven in wat boter. Nog een zevental
minuten op een laag vuurtje laten opstaan. Wat bedoelen ze in hemelsnaam
met aanstoven??? Het deed me gewoon denken aan het laten sudderen van vlees.
Daarom leek mij dat hiervoor de juspan nodig was. Dus boter gesmolten en de
bonenrolletjes in die pan gedeponeerd. Ja lekker, maar in bevroren toestand
krijg ik die gestapelde rolletjes nooit gebruind. Daarom de hele boel toch maar
overgegooid in een koekenpan.
Kortom, daarin bleef ik de bonenrolletjes
draaien totdat ze mij bruin genoeg leken. Zonder deksel, want die heb ik niet
bij die koekenpan, alles nog zeven minuten laten doorgaren. De manier van
bereiden week ontzettend van de voorschriften af.
Maar weet je, het was nog nest te eten ook.
Zeker met een lekker glaasje wijn. Ik moet gewoon meer durven.
Ongetwijfeld heeft het heel erg met de jaren
zeventig van de vorige eeuw te maken. Op mijn W.C. m/v hing destijds een
prikbord met een varia aan grappige zaken. Helaas is daar veel van verloren
gegaan. Maar, nu ik stapsgewijs kasten en laatjes aan het schonen ben, kom ik zo
nu en dan toch weer iets van die tijd tegen. Zoals onderstaande hilarische
grap:
Trouwens, door het prikbord
geïnspireerd, begon ik toen ook mijn eigen spreukjes te schrijven. Inmiddels
onder de rubriek Gein uit mn Brein in mijn Kroondomein.com behoorlijk
uitgegroeid, zie: www.kroondomein.com/gein.htm
Doordat ik het niet met mijn Truus kon vieren, had ik het met mijn 65e verjaardag natuurlijk behoorlijk te kwaad. Nu, twee dagen nadien, heb ik het opnieuw even moeilijk. Mijn gabbertje van weleer had nu 65 jaar moeten worden. Wij scheelden slechts twee dagen met elkaar. Op 14.2 schreef ik onder All in the Family al over Leo, zelfs met de overweging om nog eens een verhaal in concept verder uit te schrijven. Snuffelend in mijn verhalen, bleek dat het verhaal over Leo slechts een inleiding was tot datgene wat Alfred was overkomen. Een verhaal wat ik nooit heb afgeschreven.
Maatje Leo zou mij er zeker toe hebben aangespoord dat alsnog te doen. Sorry Leotje, daar heb ik helemaal geen zin in, waarna natuurlijk een concessie onder vrienden volgt. Een groot deel van dat concept publiceer ik daarom alsnog in Knetter. Daarbij moet ik dan wel vertellen dat binnen een deel van het verhaal ik Alfred ben, die na meerdere voorhoofdsholteoperaties door algemeen directeur Paul L. onheus werd bejegend. Zijn doel was het om mij alsongezond object de tent uit te flikkeren. Nico NSB-H. heeft hem daar met verve in bijgestaan, in de verwachting dat hij daar carrièretechnisch beter van zou worden. Uiteindelijk hebben die twee proleten zelf het veld (moeten) ruimen. Mijn eervolle ontslag volgde tien jaar later. Ondanks dat ik dit tuig heb overwonnen, ben ik toen natuurlijk niet onbeschadigd gebleven.
De setting van mijn verhaal is wel heel natuurgetrouw en ging als volgt:
Hij had veel beter verdiend, mijn maatje Leo, die veel te vroeg overleed. Het is heel gek om nagenoeg je eigen leeftijd, het scheelde maar twee dagen, ten grave te brengen. Maar, hoe verschrikkelijk de gebeurtenis ook was, er ontstond na de plechtigheid wel een reünieachtig feest, waarbij traditioneel de drank onder zijn maten rijkelijk zou gaan vloeien. Toen de koffiemetcaketijd door Leos vriendenbestand was weggedronken, gingen wij naar een van die ouderwets gezellige kroegen, waar anders dan ik, menigeen Leo heeft leren kennen. De lolmaker is niet meer. Door mijn redelijke moyenne van cafébezoek kende ik het merendeel van Leos maten. Vogels van allerlei pluimage. Zoals het rooie groenteboertje, die altijd voor een rotgeintje in was. De uitnemende, geslepen, vooral onterecht kakkerige beleggingsdeskundige, die na de rode beursnoteringen van 2003, ongetwijfeld in de goot is terechtgekomen. Vergeten en vergeven, moeten zij hem maar aan een baan bij de krant helpen. Bij de daklozenkrant dan wel.
Zo was Hans de notaris, destijds het altijd ladderzatte rijkeluis zoontje waarvan wij niet geloofden dat hij ooit werkstudent af zou zijn, een allerhartelijkste vent geworden, die zeker nog van een stevig biertje drinken hield. Maar die daarbij, ogenschijnlijk onbeschonken, veel interesse toonde in het wel en wee van zijn kroegmaten van weleer. Om automonteur Willem bleven we weer lachen, ondanks of misschien wel juist, doordat zijn moppenrepertoire al die jaren ongewijzigd is gebleven. Het werd weer ouderwets lol maken, met de kroegmaten van het vrije jongenstijdperk. Alleen Alfred leek veel van zijn humoristische spraakwaterval te zijn verloren. En dat, terwijl hij toch had bereikt, wat hij wilde bereiken, leraar Nederlands. Ik schoof hem een biertje toe en ging naast hem zitten, in de uiterste hoek van de bar. Heiho!, proostte Alfred, om met een beweegloze huig het biertje nagenoeg in een keer weg te spoelen. Nou Alfred, zuipen kan je nog wel, maar kennelijk heb jij je in de loop der jaren behoorlijk in het Nederlands verslikt, probeerde ik met een brede grijns Alfred uit zijn tent te lokken. Je rommelt verbaal nog steeds met jouw woordenboek, Kroontje, leek de Neerlandicus toch op gang te komen. Nou voor mij is die gein er voorlopig wel af, torpedeerde hij zijn eigen humor. Kom op man, zo beroerd is het leven toch ook weer niet.
Je ziet aan Leotje, hoe kloten en kort het leven ook kan zijn, probeerde ik het nog maar een keertje. Ach ja, Schrijvertje bleef lachen en weet je, daar kon ik ook zo vreselijk goed mee praten. Hij is eigenlijk de enige die weet wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik begreep dat elke grap nu misplaatst zou zijn en hield mijn mond. Alsof dit in regie zo was bepaald, ging hij verder: Weet je vanaf mn 26e jaar heb ik Nederlandse les gegeven, op die kleine scholengemeenschap, bij de Bosjes van Pek. We hadden daar een vreselijk leuke club van leeftijdgenoten, met niet te grote klassen.Nu, bijna zes jaar geleden, werden we door een grote scholengemeenschap opgeslokt. In het begin leek alsof er niets voor ons ging veranderen, maar dat was slechts schone schijn. Na een jaar werd onze school gesloten en gingen wij op in de nieuwbouw van één groot scholencomplex, met een hufter van een vent als directeur. De ene na de andere collega werd door die kwal weggegriept, niet voordat ze eerst een tijdje met een burn-out thuis hadden gezeten. Gelukkig zijn zij stuk voor stuk nog goed terecht gekomen.
Maar waarom ga jij daar dan niet weg? vroeg ik min of meer verontwaardig. Ja kon dat maar. Ik moest in die tijd aan een hernia worden geopereerd, waarvoor ik een tijdje niet kon werken. Zo goed en zo kwaad het ging, heb ik de invallende collega vanuit huis zoveel mogelijk kunnen ondersteunen. Wat eerst nog erg op prijs werd gesteld. Toen ik weer eenmaal aan het werk ging, bleek er veel te zijn veranderd. Op de scholengemeenschap werkten er alleen nog maar jonge leerkrachten, die zich behoorlijk als yuppen gedroegen. Nico, mijn directe collega, die veel van mijn werkzaamheden had overgenomen, was inmiddels behoorlijk close met meneer de directeur. Er gingen zelfs geruchten dat hij binnen afzienbare tijd adjunct-directeur zou worden, om te zijner tijd de directeurspost over te nemen. Ik weet niet wat er van waar was. Wel merkte ik dat Nico onwaarschijnlijk was veranderd. Hij was totaal niet meer te vertrouwen. Weet je waarom hij trouwens nooit als NSBer is opgepakt? NOU?Alleen omdat hij ná de oorlog is geboren. Herbergier, geef hier nog eens twee biertjes,orderde Alfred met een cynische lach, waarna hij onverstoord zijn verhaal weer oppikte.
Tot zo ver mijn onafgemaakte verhaal, waarvoor ik als inleiding de hulp van Leo nodig had. Postuum heeft mijn maatje weer even veel voor mij betekend.
Niet altijd
begrijpen wij de Belgen. Ook niet toen we het Museum
Aan de Stroom (MAS) bezochten. Op het
panoramadak kwamen we kijkgaten tegen die verwezen naar de prullen(afval)bak.
Dan is het toch niet gek dat wij geneigd waren ons vuil door het gat
te deponeren. De onlogica hiervan heeft ons er van weerhouden.
Doordat een fantastisch mooie wandeling,
Maastrichts Mooiste, altijd rond mijn verjaardag viel, was het traditie geworden
dat Truus en ik die week dan in die omgeving vakantie hielden.
Afgelopen jaar was zij al te ziek om aan die vakantieweek alleen al te
denken.
Emotioneel kon ik het niet aan om dit jaar
dan toch maar thuis mijn (bijzondere) verjaardag te vieren. Op een of
andere wijze wilde ik terug naar die goeie oude tijd, wat mij deed
besluiten om gewoon weer mijn wandelschoenen aan te trekken. Om buiten
de sfeer van een herdenkingstocht te blijven en er toch plezier aan te
kunnen beleven, had ik gelukkig een heel goede vriendin van ons als zeer
aangename, respectvolle remplaçante.
Het is heel waarschijnlijk dat ik, buiten
mijn korte Facebook-meldingen, meer over die dagen in België in mijn blog zal
schrijven. Maar om Truus vandaag toch, met haar handschrift een beetje fysiek,
bij mij te hebben, zet ik haar laatste kaart op het digitale
dressoir.
De maatschappij is heel erg veranderd,
daarom ben ik mij aan het beraden. Die gedachte kwam voor het eerst bij mij op
toen ik mijn hypotheek wilde verhogen, om mijn badkamer te vernieuwen. Ruim vijf
jaar eerder had ik via tussenpersoon Meeùs al afgesproken, dat ik toen voor een
bepaald bedrag mijn hypotheek zou verhogen omwille van een fikse verbouwing en
dat een zelfde bedrag beschikbaar zou blijven, als ik op een later moment nog
eens iets aan mijn huis zou willen doen. Ach meneer Kroon, u zit er riant voor, heel
zorgeloos kunt u uw toekomst verder invullen. Natuurlijk deed die
voorspelling van een financieel deskundige mij goed. Ik zag het meer als een
goed rapportcijfer voor de wijze waarop ik mijn carrière zou
afronden.
Het beschikbare geld van
destijds wilde ik nu gebruiken voor mijn badkamer, waarvoor ik opnieuw met
financieel adviseur Meeùs contact op nam. Min of meer met het verzoek om effe
het geld over te maken. Fout! Alsof het de fysieke zorg betrof kon ik op termijn
een afspraak maken om een en ander te bespreken. Toen bleek dat er helemaal geen
geld voor mij beschikbaar was, dat ik dat vast en zeker destijds verkeerd
begrepen had (!) Maar dat zij natuurlijk genegen waren om hiervoor een aanvraag
te doen. De uiterst irritante adviseur, die volgens mij al lang de
pensioengerechtigde leeftijd was gepasseerd, had wel driekwartier nodig om uit
te leggen dat de financiële wereld door de overheid volledig aan banden was
gelegd. Zijn geblaat kwam bij mij heel erg over als een masturbatieshow, waar ik
als consument voor mij totaal geen voordeel in kon ontdekken. Dat bleek ook wel,
op het moment dat de ouwehoer vertelde dat zij geen provisie meer op een
hypotheek(verhoging) mochten ontvangen. Destijds 300 euro. In het vervolg
rekenen zij gewoon een vast bedrag, 1.750,= (?!) De provisie maar liefst bijna
6x over de kop. Ik kan niet geloven dat de overheid dat heeft bedoeld met de
consument tegen de financiële wereld in bescherming te willen nemen. De
lul-maar-raak-ouwehoer van
Meeùs heeft tijdens het gesprek, maar ook later, mij er niet van kunnen
overtuigen dat die 1.750,= gerechtvaardigd zou zijn. Eerder kwam bij mij het
begrip woekerwinst naar
boven.
Daarbij kwam ook nog eens
dat, doordat mijn vrouw was overleden en ik voor mijn pensioen stond, ik door
Meeùs, of hun geldleverancier, ineens minder draagkrachtig werd
geacht. De tekst van weleer: Ach meneer
Kroon, u zit er riant voor, heel zorgeloos kunt u uw toekomst verder invullen.
moest ik maar deleten. Nee
meneer, die overwaarde in uw huis van ruim 60% speelt geen enkele rol.
Zij waren zo goed
om de helft van het aangevraagde bedrag mij in hypotheekvorm te verlenen.
Dan ook tegen de helft van die 1.750,=
? Nee, natuurlijk niet. Omdat ik Meeùs die woekerwinst misgunde
zag ik van hun aanbod af en betaalde de verbouwing van mijn badkamer uit eigen
poeplap. Wat een hufters daar bij
Meeùs!De
maatschappij is dus erg veranderd. Maar ook in een geheel andere zin. Dat
realiseerde ik mij heel erg na het overlijden van mijn Truus. In een eerdere
blog schreef ik al dat, tenminste in mijn omgeving, de familieband anno 2012
versus de jaren 1960/1970 nauwelijks nog iets voorstelt. Er binnen mijn kring
zelfs een is die, na het overlijden van mijn Truus inmiddels acht maanden
geleden, helemaal niets meer van zich heeft laten horen. Zelfs niet een kaartje
met kerst of met Nieuwjaar. Heeft hij/zij dan recht op mijn nalatenschap?! Maar
ook komt het voor dat binnen de familiekring helemaal nooit een zin met een
vraagteken naar mij is uitgesproken. Nooit: Red je het wel of Gaat het een beetje?
Moet daar mijn nalatenschap heen?! Heel ernstig ben ik mij daarop
dus aan het beraden.
Anders gezegd, ik heb veel geld
als overwaarde in mijn huis zitten, die poen moet er uit. Verkopen? Liefst niet,
eerst maar eens kijken of ik andere mogelijkheden weet te ontdekken.
Ik ga er de aankomende
tijd maar eens goed in huishouden.
Wij ouderen, want daar hoor ik ook bij met
nog 12 dagen te gaan tot mijn pensioen, moeten ook uit een heel ander vaatje
gaan tappen. Niet meer lijdzaam toezien hoe ons pensioen en onze
verzorgingsstaat steeds verder afbrokkelt. Het is een absolute misvatting dat
wij het ons allemaal maar moet laten welgevallen. Wij zijn aan zet om onze
kansen te doen laten keren.
Omdat de materie erg ingewikkeld is, betrek
ik het vooralsnog maar even alleen op mijzelf. Stel ik mijzelf als voorbeeld.
Omdat ik geen kinderen heb, ben ik na het overlijden van mijn vrouw
familietechnisch gesproken voornamelijk op mijzelf aangewezen. De zo nu en
dan contacten met mijn neven vertegenwoordigen een heel andere familieband
dan ik in de jaren zestig/zeventig met mijn oom(s) en tante(s) kende. Maar zo
gaat dat nou eenmaal, vandaag aan de dag. Iets waar ik totaal geen probleem mee
heb, want de enkele keer dat we elkaar treffen is het altijd heel plezierig.
Maar ik
moet, als variant op een loopbaan, noem het mijn bestemmingsplaats,
vooruit kijken. Mijn eindbestemmingsplaats als het ware plannen. Hier kwam ik op
door vanavond toevallig een fragment te zien over een verzorgingshuis, waarin
naar wens geholpen worden een issue is. In ieder geval geen zekerheid.
Naar het schijnt is er in die zorgsector een cultuuromslag nodig om zorg en
welzijn van ouderen weer te optimaliseren. Was het niet de recent
omgevallen regering die noodzakelijker wijs in de wet heeft laten opnemen (ja
zeker) dat ouderen in verzorgingshuizen recht hebben op een dagelijkse
douchebeurt (?!).
Zo
nooit.
Nou, dat laat ik mij dan in ieder geval niet
overkomen. Wil natuurlijk ook niet in een verzorgingshuis terecht komen. Alleen
heb je dat door fysieke omstandigheden niet altijd voor het zeggen. Het kan je
gewoon overkomen. Gaat mij dat, of zorg vanuit welke hoek dan ook, overkomen,
wil ik met een zak geld mijn verdere levensfase zo prettig mogelijk
invullen. Ik bedoel, inkopen.
Daar waar wij ouderen vele zekerheden hebben
moeten opgeven, zullen in mijn optiek ook erfgenamen die zekerheden kwijtraken.
Mijn erfenis moet (node) worden verdiend. Nu zit een belangrijk deel van mijn
kapitaal in mijn huis, waar je sinds de kredietcrisis niet eenvoudig meer aan
kunt komen. Tenzij je verkoopt en verhuist. Maar daar wacht ik nog
mee.
Wel bied ik iedereen die mij zorg en
welzijn kan bieden, wat alles en iedereen kan zijn, waarbij de vriendelijke
Thaisen, Bulgaarsen en vergelijkbare sociale werksters zijn uitgesloten, de
mogelijkheid om mij een aanbod te doen. Vanaf 14 mei a.s. valt hier via mijn
mailadres op in te schrijven.
Nu ik dit zo bedenk, zijn er toch weer
kansen voor de degelijke makelaars. Zij kunnen samenwerken met de luxere
privéhuizen, in de zorg- en welzijnsector wel te verstaan. Via dat kanaal kan de
makelaar over de mooiste huizen beschikken. Een formule die natuurlijk nog wel
in detail moet worden uitgewerkt. Een luxe eindstation in ruil voor een huis.
Hopelijk blijft het de aankomende dagen
droog. Want, we gaan de tuin Truus-klaar maken. Dan bedoel ik niet, de
tuin weer netjes op orde brengen, zoals mijn Truus dat altijd wilde. Hiervoor
was zij, als het maar even kon, in haar tuin te vinden. Dat even kon
vorig jaar om deze tijd al niet meer. Zo lang is er dan ook nauwelijks nog iets
aan de tuin gedaan. We hadden andere zorgen. Sores wat in intens
verdriet overging.
Recent nog werd mij het goede
advies gegeven om vooral niet in mijn verdriet te blijven hangen.
Bijna onder het motto, dat dit voor anderenniet leuk is.
Dat ze je dan misschien wel gaan mijden. Los er van of dat waar zal
zijn, leg ik dat advies natuurlijk naast mij neer. Gisteren nog had ik er alle
recht toe veel verdriet te hebben. Truus genoot, vorig jaar zelfs nog, van haar
Koninginnedag vooral achter de tv. Geen seconde liet zij de Koninklijke familie
ergens in het land onbekeken. Als ik, na een rondje stad, dan weer thuis kwam
kreeg ik het hele verslag. Ik uit, zij thuis, om daarna weer heerlijk samen te
zijn. Gisteren voor het eerst dus niet. Geen moment heb ik van die dag kunnen
genieten.
Maar goed, de tuin Truus-klaar maken.
Allereerst even het achterstallige tuinonderhoud aanpakken, om daarna Truus haar
plekkie in orde te maken. Een standplaats met daarom heen een paar
mooie plantjes en natuurlijk haar bosje heide, wat van haar eigen
bloementuintje rond haar afscheidsviering is overgebleven.
Truus haar as logeert nu al zeven
maanden bij Charon in Egmond aan de Hoef. Een dezer dagen halen wij haar, met
behulp van de fantastische Gijsje, uit de standaard urn om haar in Boeddha, de
lachende monnik, haar laatste rustplaats te geven. Een beeld wat door haar
vriendin met veel liefde is gemaakt. Wat zal haar as glimlachen en zal
zij zich boven vereerd, hopelijk ook gelukkig, voelen.
Voor mij geeft het een ontzettend dubbel
gevoel. Eigenlijk wilde ik aanvankelijk haar stoffelijke resten helemaal niet
hebben. Leek mij verstrooien een vanzelfsprekendheid na de crematie. Maar gek
genoeg, kijk ik er nu toch naar uit dat mijn Truus, in ieder geval iets van
haar, bij mij terug komt. Ik heb er alle reden toe haar te eren. Haar een
dominante plaats te geven in ons stoffelijke
Kroondomein.