1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Ook raar, bij aanschaf van een papiervernietiger krijg je papier cadeau. Waarvoor??? Je koopt toch geen papiervernietiger om zomaar papier te vernietigen?! Is de bedenker van deze actie aan zijn ontbijttafel geïnspireerd geraakt, toen ie zn hardgekookte eitje door de eiersnijder haalde. eiersnijder voor een eitje ., waarom dan niet de papiervernietiger voor een pak papier. Het idee om zo van de te grote voorraad papiervernietigers af te komen is daarmee geboren , denk ik zo.
Gedurende het tijden dragen van
mijn Lee spijkerbroek, is het me gelukt om nu aan een maatje minder toe te zijn.
Inmiddels had de slijtage voldoende huisgehouden, zodat ik aan een nieuwe Jeans
toe was. Het zou weer een Lee moeten worden, desnoods een Wrangler. Niet zozeer
omdat ik zo merkvast ben, maar meer door mijn lichaamsbouw gedicteerd. "Breed op
de heupen", zal wel een dikke kont mee worden bedoeld, maakt het voor mij
onmogelijk om voor de meest hippe merken te kiezen. Iets waar het verkopend
personeel van hippe Jeanszaken zich ook niet aan wilde wagen. "Tja, Lee en
Wrangler zijn zo hip niet meer. Er zijn nog maar weinig Jeanszaken die ze
verkopen. U kunt het beste naar De Bijenkorf gaan, ja dan moet u wel naar
Amsterdam. Maar weet u wat, Man at Work heeft ook Levi 501, alle kans dat daar
uw maat ook bij zit. Veel succes meneer", kreeg ik nog met het advies
mee, waarin 'het medeleven om te kunnen slagen' doorklonk. Nou niet bepaald
bemoedigend. Bij mij kwam het toch een beetje over alsof ik er niet meer bij
mocht horen en daardoor de zaak werd uitgezet.
Om toch te knokken voor mijn recht op een
Jeans outfit, kwam ik dubbel gemotiveerd bij Man at Work binnen. Maar goed ook,
want dit keer ging het om de lange adem. De eerste niet passende broek
moest wel een inschattingsfout van de verkoper zijn. Ik geef u twee maten
groter, dan moet het lukken meneer. Ook niet bepaald een opmerking waar ik
blij van werd, twee maten groter?! Alleen al mijn kuiten protesteerden
tegen die nauwe Jeanspijpengangen. Het past van geen kant. Heeft u ook
Levis 501?, die schijnt veel royaler te vallen. De verkoper was
bereidwillig genoeg, alleen leek hij niet zon Levis fan te zijn. Het is
te proberen meneer.
Ook nu was ik vrij snel klaar met passen.
Vanaf onderkant gulp vertoonde de broek een soort V naar boven, zodat de
knoop zon 20 centimeter van het gat verwijderd bleef. Deze
V-hals broek past helemaal niet, meldde ikop de dorpel van het
kleedhokje. Mijn plastische uitleg werd niet begrepen en misschien omdat de
verkoper vol ongeloof was, zei hij wat onhandig dat de passpiegel om het
hoekje was. Natuurlijk nam ik niet de moeite om mn V- halsbroek in
spiegelbeeld te bekijken. Ik pak nog wel even een maatje groter meneer,
trachtte de verkoper zich toch uit de situatie te redden. Pfff, weer een
maatje meer. Al gauw zag ik dat de knoop ook nugeen hechte
relatie met het knoopsgat aan zou gaan. Mijn lichaam stond die
toenadering te nadrukkelijk in de weg.
Na tevergeefs toch weer op de passpiegel te
hebben gewezen kreeg nu ook de verkoper de moraal om nu tot het gaatje te
gaan. Tot het knoopsgaatje in dit geval. Probeert u, als u
wilt, toch maar even een Hilfiger, het is wel een 34/34, maar ja ik heb m
altijd nog wat groter. Nou, ik wilde wel. Zeker omdat mn te vervangen
jeans een Lee 38/34 is. De spiegel is hier om de hoek, toch?, had ik
halverwege het aantrekken al de nodige gein om wat stond te gebeuren.
Oké, het model is wat meer op de heupen,
maar hij past. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wat is er met deze
Hilfiger aan de hand? Een warm, donkerbruine stem gaf hierop het
antwoord: Hij past goed meneer. Het bleek de verkoper te zijn. Down
to Earth, maar ik was in de zevende hemel.
Het is mij nu al twee keer overkomen, dat ik mijn betaalpas na het pinnen
in het automaatje liet zitten. Neem ik hiervoor geen maatregelen, zal het op
zeker gebeuren dat ik een keertje niet door de winkelier wordt gered,
daardoor mijn pasje kwijt ben met alle ellende van dien. Tijd voor
actie.
Nou ja actie, het kan niet verder gaan
dan een goed voornemen. Want, het mijden van het nieuwe pinpaskastje is geen
optie. Per januari 2012 is die manier van pinnen namelijk de standaard.
Ik geloof dat
het een kwestie is van jezelf 'een kunstje' aanleren. Dat ga ik doen en
tip hierover de lezer van mijn blog. Natuurlijk met de oproep om een beter idee
via Knetter te laten weten. Het simpele kunstje wat ik mijzelf
zal aanleren, is het pasje na inbrengen nooit los te laten. Dan maar niet bij
het intoetsen van je pincode het resultaat met je andere hand afschermen. In
plaats daarvan zal je gewoon bij het intoetsen van je pincode meerde vingers
moeten gebruiken, om ongewenste 'meekijkers' te misleiden. Voor de
pincode in toetsen moet je als het ware 'blind leren typen'.
Zal mij benieuwen of dit idee jou en mij heeft
geholpen.
Gezien mijn
afkomst is Haagse bluf mij niet vreemd. Neemt niet weg dat ik, door
levenservaring gestuurd, niet meer de behoefte heb om daarover de grenzen van
het waarschijnlijke op te zoeken. Ik draai er dan ook niet om heen. Mijn katten
hebben geen inbreng gehad met het vervaardigen van hun afscheidskaart aan hun
vrouwtje. Hoewel zij beiden wel model hebben gestaan voor het ontwerp. Die poses
en daardoor het resultaat van hun afscheidskaart vind ik leuk genoeg om ze in
mijn blog op te nemen.
Misschien komt het omdat ik mij onbewust een
beetje van Truus probeer los te weken. Dat zou verklaren waarom ik, zonder
ruimtegebrek, ben begonnen met het wegdoen van Truus haar spulletjes. Dingen die
haar (kennelijk) dierbaar waren, maar waar ik totaal niets mee heb. Zoals
stapels schriften en werkboekjes vanuit haar schooltijd, heel wat jaargangen
ansichtkaarten, bergen uitgeknipte recepten, volledig uit de mode geraakte
handtassen en schoenen met lichtversleten hakjes.
Dit alles is nog maar het begin. Binnen
eigen kring krijgt haar mooiste kleding nog een tweede leven, komt er een paar
dingen op Marktplaats (spiksplinternieuw jack en laarsjes) en vindt veel de weg
naar goeie bestemmingen. Het zal wel raar zijn, maar eerlijk gezegd doet het me
niet veel.
Anders is het met een stomme pop. Nou ja
stom, met neerleggen komt er een mamma uit. Het gaat om Truus haar lievelingspop, waarvan ik niet eens
de naam weet. Heel veel jaren voorzichtig opgeborgen in een plastic tasje. Wat
moet ik daar nou mee? Weggooien? Binnen eigen kring doorgeven? Of te koop
aanbieden aan verzamelaars. Wie het weet mag het zeggen.
Het zal nog wel even aanduren, dat ik mijn
blog vaak aan Truus wijd. Tijdens haar ziekteperiode had ik één werkende
hersencel die daar alleen maar aan kon denken. Nu Truus er niet meer is, lijkt
het er op dat er bij mij weer enigszins aanwas van hersencellen is, hoewel die
ene nog steeds dominant aanwezig is. Ik laat het maar gewoon gebeuren.
Dat Truus toch niet een paar weekjes met
vakantie is, ga ik mij steeds beter realiseren, wat heel erg verdrietversterkend
werkt. Gisteren nog, met vrienden in de kroeg, vreselijk gelachen, maar ook
momenten gehad dat het nou-effe-niet-janken-pilletje niet werkte.
Gelukkig was ik binnen mijn aangename gezelschap niet de enige. Al met al was
het lekker om weer effe ouderwets gezellig mn hakken te kunnen
vullen. En natuurlijk kwam Truus haar afscheidsviering weer uitvoerig ter
sprake. Het doet mij ontzettend veel deugd dat, zoals ik dit inmiddels al vaak
heb gehoord, het uniek was en dat ik dat ook wel zo zou willen. Veel
van die iks heb ik al gehoord. Het lijkt er op dat Truus een trend heeft
neergezet. Geinig, komt ze misschien ooit nog eens in Wikepedia.
In praktische zin ben ik haar eeuwig
dankbaar, dat ze mij in korte tijd heeft weten om te scholen van
huishoudelijk onbenul tot een man van deze tijd die ook in het
huishouden weet aan te pakken. Heel gedisciplineerd werk ik wekelijks het
programma af. In ons huis mag het nooit zichtbaar worden dat Truus er niet
meer is. Tenminste, als er niet te veel op details wordt ingezoomd.
Koken is
echter een heel ander verhaal. Zon beetje zes maanden lang heb ik geleefd op
de kant-en-klaarmaaltijden van Albert Heijn. Dit, omdat Truus geen kookluchtjes
meer kon velen. Op zich was het allemaal goed te eten, maar dan is een half
jaar toch wel heel erg lang. Zo kon het gebeuren dat ik bijvoorbeeld op de
zomerzuurkoool maar een fikse lik mosterd streek om smaakverveling enigszins te
bestrijden.
In het na-Truus-tijdperk moest het er eens van komen dat ik
de AlbertHeijntjes zou afbouwen, om zelf maaltijden te bereiden. Zij
die mij écht kennen, weten dat ik daarbij langs de rand van het onmogelijke
balanceer. Geïnspireerd door de power van Truus liet ik mij niet kennen. Ik
sloeg in de supermarkt de kant-en-klaarmaaltijden over en ging rechtstreeks naar
de wok-produkten. Een Italiaanse groentenmix en Italiaanse aardappelpartjes in
combinatie met biefstukpuntjes werd mijn eerste gerecht aller tijden.
Door effe goed te kijken hoe de onderlinge woktijden zich verhielden, wist ik
precies op welk moment wat de wok in moest. Het uitgeperste teentje knoflook was
mijn eerste eigen inbreng bij een gerecht. O ja, met ook nog een paar extra
scheutjes olijfolie meende ik mijn eten te perfectioneren. Geloof me, ik heb
gesmuld.
De echte moraal binnen een bedrijf leer je
pas echt kennen als je een beroep wilt of moet doen op hun service. Recent had
ik daarover nog een erg goede ervaring met de HEMA. Bij hen kocht ik in juli
cartridges voor mijn printer. Na ze te hebben geïnstalleerd, de verpakking te
hebben weggegooid, kwam ik er twee maanden later pas achter dat de cartridges
niet werkten. Met alleen nog de bon en de inkthoudertjes in een plastic zakje,
kreeg ik heel coulant gewoon mijn geld terug. Een onverwachte, extra service van
de HEMA.
Bij OHRA was het niet anders. Langs een
centrale weg hadden zij vernomen dat mijn vrouw was overleden. Zonder daar zelf
actie voor te moeten ondernemen, kreeg ik bericht dat zij per overlijdensdatum
haar zorgverzekering hadden stopgezet en dat zij het te veel betaalde, van de
jaarpremie, direct zouden terugstorten.
Maar dan de Libelle. Jazeker, dat blad
voor de moderne vrouw, waarin men lief en leed met elkaar deelt. Truus is daar
vele jaren op geabonneerd geweest. Toen door haar ziekte de interesse in dat
damesblad was verdwenen, schreef ik op 14 augustus aan de klantenservice:
Nadat mijn ongeneeslijk zieke
vrouw zich niet meer op een boek kon concentreren, had zij alleen nog maar
plezier in tv kijken, haar i-Pad en de Libelle. Haar toestand is inmiddels
echter zodanig verslechterd dat er niets meer dan plaatjes kijken op tv is
overgebleven. De
Libelle is de laatste weken niet meer uit de verpakking gekomen. Omdat haar
toestand alleen nog maar verslechterd, haar einde nadert, is het niet zinvol het
abonnement van de Libelle langer aan te houden. Ik verzoek u dan ook haar
abonnement per direct te stoppen.
Libelle toonde geen enkele compassie. Door
het uitblijven van een antwoord schreef ik 12 september opnieuw, nu met de
melding dat het abonnement, in verband met overlijden direct gestopt moest
worden. De Libelle bleef echter op de deurmat vallen.
Toen bijna 6 weken na het opzeggen de
afgelopen week Libelle opnieuw werd bezorgd, mijn oog viel op het Libelle-logo
elke week weer een feestje, werd ik woest. Kalkte er
overleden op het stuurde het retour afzender. Het zal mij benieuwen
of zij nu wel reageren. En natuurlijk ook, wat zij van het betaalde
abonnementsgeld voor het 2e halfjaar ( 70,85) zullen
restitueren.
Gedurende de ziekteperiode van Truus
konden we beiden nog al eens de cynische opmerking maken, er zijn ergere
dingen, als er even iets simpels niet goed ging of tegen zat. Dat heeft
mij overigens niet minder alert gemaakt. Zo kwam mij veel te laat een brief van
de NS, ja zij weer, onder ogen met als onderwerp, het op 12 juni opzeggen van
het voordeelabonnement van mijn vrouw. Met die brief werd dit bevestigd, maar of
ik nog wel even voor 4 augustus langs de NS-kaartautomaat wilde gaan .
Oeps, niet gedaan, dus dan maar als den
donder de NS gebeld. Nou Liesbeth, want zo heette die stem, was me ontzettend
ter wille. Na haar ogenblikje, dan kijk ik het even voor u na, kwam
het verlossende woord Nee hoor meneer Kroon, u hoeft helemaal niets te
doen. Het abonnement is per vervaldatum stopgezet. Oh, gelukkig juffrouw, enne
is het saldo van die kaart overgeboekt naar mijn abonnement? Dat lijkt mij
niet meneer, maar ik kijk ook dat nog even voor u na, nog een ogenblikje
alstublieft. Vrij snel was Liesbeth terug aan de lijn. Bedankt voor
het wachten meneer Kroon, er staat geen saldo meer op die kaart. Mooi, dus ik
kan m weggooien? Ja hoor, kan ik u verder nog van dienst zijn? Liesbeth
had mij naar tevredenheid geholpen, waarvoor ik haar natuurlijk van harte
dankte.
Niets ten nadele van Liesbeth, maar door
mijn gezond wantrouwen jegens de NS, liet ik toch het laatste woord aan de
NS-kaartautomaat, waar ik toch moest zijn voor een onnodige transactie ten
behoeve van mijn eigen abonnement. Ik hield de kaart voor de kaartlezer en
zonder ogenblikje alstublieft tegen 0,10 per minuut en bedankt voor het
wachten, kreeg ik onmiddellijk het echte saldo op het scherm. Saldo:
31,82 (!) En Liesbeth zij dat het saldo nul was, mompelde ik grimmig
richting de automaat, die nu niet het lef had mij te vragen of tie mij nog
verder van dienst kon zijn . Mijn ongewenste gang naar het Centraal
Station was onvermijdelijk.
Een van de twee dames achter het glas
was mij direct ter wille. Zal ik die 31,82 op uw saldo bijschrijven?
Graag mevrouw, antwoordde ik verbaasd. Raar dat zij dit zo maar kon doen,
zonder dat ik mij moest legitimeren?!, maar ik genoot van haar kordate optreden.
Eventjes maar, want één vraag verder zat de NS-pet weer strak op haar hoofd.
Nee meneer, ik kan het automatisch opladen hier niet stopzetten. Dat moet u
via Internet doen. Voor dat ik daar hoogst verontwaardigd, vooral
venijnig op kon reageren werd sissend van de andere zijde achter het glas
corrigerend opgetreden. Oh, dat wist ik niet, dat kon toch nooit, nou
meneer u heeft mazzel, hier vandaan kan ik het toch voor u regelen. Mazzel
zegt u, terwijl Liesbeth Ennes mij bijna 31,82 liet weggooien?! Wat
is het is toch een zooitje bij de NS?! Besmuiktkreeg ik daarin
verrassend genoeg gelijk. Een halfuur en achter mij een ellen lange rij minder
vrolijke gezichten later, had ik de door de NS gemaakte fouten recht laten
zetten. Maar natuurlijk, er zijn ergere dingen.
Mij overkomt het vreemde
gevoel dat ik Truus haar afscheidsviering als generale repetitie wil beschouwen,
om het vanavond nog eens over te kunnen doen. Het zo bewust(er) mee te kunnen
maken. Deze gedachte overvalt mij, terwijl ik haar afscheids-cd afspeel,
met:
- Unchained Melody The Righteous
Brothers - No Sad Songs For Me The Walker
Brothers - Dream a Little Dream OfMe Michael
Bublé - Tes Tendres des Annees Johnny
Halliday - Thank you for Loving Me Bon
Jovi - Waarom nou jij Marco Borsato - Unforgettable Natalie Cole - I Believe The Righteous
Brothers - Voor altijd Marco Borsato - Avé Maria no Morro De
Maskers - Twilight Time The Jumping
Jewels - Tonight The Shadows - My Happiness René and his
Alligators - Nivram The Shadows - Midnight The Shadows - Dear Hunter The Shadows - Peace Pipe The Shadows - Song for Guy Elton John - Ave Maria Inessa Galante, London Musici &
Stephenson
Gisteren was ik zo ver om over Truus te verhalen. Hoe ziek zij was, hoe zij heeft geleden en vooral hoe zij dat alles heel dapper heeft doorstaan. Hevige pijnen zelfs acceptabel vond, als ze maar bij ons mocht blijven. Het verhaal heb ik af en geeft meer van de gepasseerde werkelijkheid weer dan de roze-bril-teksten op mijn blog, toen bedoeld om Truus geen enkele illusie tot (iets) verbeteren te ontnemen. Toch zegt iets in mij, zou zomaar Truus kunnen zijn, dat ik dit niet in mijn blog moet plaatsen. Over haar lijdensweg wilde ze het gewoon niet hebben, bleef optimistisch en bovenal opgewekt en gezellig. We moesten lol blijven maken. Aan die, door haar bedachte spelregel, heeft zij zich tot het laatste moment, de ochtend voor haar overlijden, gehouden.
Omdat haar gang naar het onvermijdelijke voor mij voorspelbaar was, mag het effe na 47 jaar, wist ik al snel dat haar uitvaart heel bijzonder moest zijn. Niks zwarte kraaien met uitgestreken gezichten, niks graftakken eninnige deelname kaarten, niks traditionele plechtigheid.Truus moest helemaal gaan zoals ze was, vrolijk, bijna feestelijk. De ideeën borrelden bij mij boven. De moeilijkheid was wel dat er tijd voor nodig was om het te kunnen realiseren. Met lood in mijn schoenen maakte ik voor 25 augustus een afspraak met Gijsje Teunissen van Charon Uitvaartbegeleiding. Het voelde als hoogverraad. Mijn meissie knokte nog voor haar leven, terwijl ik over haar dood ging praten. Gijsje wist heel snel dat nare gevoel bij mij weg te halen en ging enthousiast met mijn ideeën mee. Ik had de mazzel dat ook zij een creatieve achtergrond heeft. Voor mij was zij de witte raaf tussen de zwarte kraaien. Bijna huppelend verliet ik Charon en had zo maar, vanuit mijn enthousiasme, Truus willen vertellen wat voor prachtige dingen er stonden te gebeuren. Zo stom ben ik natuurlijk niet geweest.
Nu ik eenmaal de eerste stap had gezet, kon ik mijn ideeën verder uitwerken. Die gedachte werd met de dag minder bizar, omdat Truus zienderogen achteruit ging. Haar dankbaarheid voor alles wat er voor haar werd gedaan (en ik lig hier maar); haar grappen en grollen en haar zichtbare liefde voor mij en voor onze katten inspireerde mij alleen maar. Truus haar afscheid zal onvergetelijk zijn.
Allereerst moesten mijn bloemen voor haar, die ik eigenlijk (bijna) nooit voor haar kocht, niets treurigs uitstralen. Niks krans. De herfst moest er in doorklinken. Omdat het bijna herfst is, Truus in de herfst van haar leven zat en de herfst heel kleurrijk is. Truus hield van kleurrijk; had een kleurrijk karakter. Die bloemen moesten dan wel om een prachtige foto van Lotta en Morro heen worden geschikt. Op dat bedoelde plaatje staan de diertjes naar een muisje omhoog de boom in te kijken. Voor mij symboliseerde dat beeld echter dat ze Truus staan na te kijken, terwijl zij naar de hemel vaart.
Die stichtelijke gedachte bracht mij bij de zes katten die wij gedurende ons 41 jaar huwelijk hebben gehad. Hen wilde ik op een kaars hebben afgebeeld, links en rechts naast Truus gesitueerd als engeltjes die haar begeleiden. Meer tranentrekkers vond ik niet nodig. Truus haar vrolijke karakter moest ook worden gesymboliseerd. Omdat zij gedurende haar ziekbed genoot van de vele vrolijkeaanmoedigingskaarten, moest dát het worden. Al die kaarten moest zij meenemen naar het hiernamaals. Zelfs meer dan dat, omdat Truus thuis zou worden opgebaard, was dat een goeie gelegenheid voor iedereen om op haar thuisadres, wat zij zo lief had, nog één keertje een vrolijke, aandoenlijke kaart te sturen. Ook die kaarten zou zij dan meenemen.
Gijsje voelde precies aan in welke sfeer ik van Truus afscheid wilde (laten) nemen. Dat moest niet zomaar een crematie van een uurtje zijn. Nee, dat moet een avondviering worden, waarin we drie uur de tijd kunnen nemen. Tja, maar dan ook met drankjes en hapjes. In dat geval, niks aula. Maar in een gezellige ruimte waar een drankje kan worden gedronken. Oké, maar dan Truus, die ook graag een gezellig glaasje dronk, hier centraal opgesteld. Met al haar kaarten langs waslijnen boven haar hoofd, om ze haar op het laatst mee te kunnen geven. Gijsje lanceerde toen heel onconventioneel dat iedereen zijn/haar eigen kaart, als echt afscheid, zelf maar op de kist moest plakken. Wauw!
Gelukkig hadden we alle tijd om dit bijzondere afscheid goed voor te bereiden. Dachten we. Veertien dagen later was Truus uitgeknokt. Tot drie dagen voor haar sterven had zij nog goede hoop, maar dan ineens kon ze niet meer. Alsof ze in de gaten had dat haar afscheid van vrolijke aard zou zijn, waar zij zelf zondermeer ook voor zou hebben gekozen, heeft ze mij (en mijn zus) een langdurige wake bespaard. Na al in coma te zijn, nog één keer met een duidelijke glimlach op mijn opmerking te hebben gereageerd, sliep zij heel rustig in.
Truus sloot daarmee een heel intensieve tijd af van dokteren, zorg, spanning, hoop, lachen en janken. Ik prijs mij gelukkig dat ik, met de hulp van onze geweldige huisarts en de meiden van de Thuiszorg, Truus tot het allerlaatste moment thuis heb kunnen/mogen houden. Zij thuis was opgebaard en ik haar zelf, in de Nissan Quasqai van Charon, naar het crematorium mocht rijden. Samen met mijn zus heb ik toen, onder applaus en de kist vol kaarten geplakt, haar naar het crematoriumgedeelte mogen brengen. Het was fantastisch hè Truus!
Nadat ik 10 september mijn trieste bericht
had geblogd, dacht ik verder geen aanleiding, inspiratie of lust te hebben om
mijn Knetter nog voort te zetten. Maar ja, Knetter ben ik ooit
gestart om dagelijks één gedachte prijs te geven. En gedachten zijn er,
vreselijk veel gedachten. In mijn hoofd weggepletterd als de kleren in de
linnenkast van een studentenhuis. Het moet hoog nodig geordend worden.
Hoewel ik daar nog helemaal niet mee
bezig was, kwam er dat lieve, aansporende berichtje van Willeke op mijn laatste
blog binnen. Het was te veel eer, maar tegelijk het laatste duwtje. Ik ga het
weer oppakken. Met van alles en nog wat als onderwerp, maar zeker ook nog over
mijn Truus. Want, over haar ben ik nog niet uitgeschreven. De laatste maanden
schreef ik, in samenspraak met haar, heel wat blogs over haar ziekte. Omzichtig
geformuleerde verhalen, bekeken door een roze bril. Goed verstaanders lazen
tussen de regels door veel meer dan Truus, door haar optimisme deed.
Daarover wil ik nog het nodige van mij afschrijven. Maar ook over haar
bijzondere afscheidsviering en de invloed van de virtuele wereld, die de laatste
maanden via internet voor Truus was opgebouwd. Nou nog kijken of ik die plannen
kan waarmaken.
Nu ik alleen thuis ben,
klinken de toetsen op mijn toetsenbord wel heel erg hard. Keihard, zoals het
leven nu lijkt te zijn. Het besef van weduwnaar zijn groeit met de dag. De
gedachte dat het nu ook voor mij geen enkele zin meer heeft, heb ik inmiddels
verworpen. Truus heeft mij toch niet voor niets op hoog niveau in het (ons)
huishouden geschoold. Steeds meer plannen komen er in mij op. Allereerst pak ik
het sporten en wandelen weer op, wat de laatste weken door de intensieve zorg
voor Truus er niet meer van kwam. Woensdag daarin al een try-outje gedaan met
een 15 kilometertocht in Stede Broec. Na 10 kilometer voelde ik wel dat de
vanzelfsprekendheid van afstandswandelen mijn kuiten had verlaten. Het zal
daardoor nog een hele dobber worden, om zaterdag 26 km. van Dam tot Dam
(Amsterdam/Zaandam) te lopen. Ik zal effe door de pijn heen moeten, doorzetten
en het beschouwen als de start van de tweede episode in mijn
leven.
Ik heb nog wel even te
recupereren. Naar mate de ziekte van Truus meer bezit van haar nam, haar aan het
slopen was, werd de zorg voor haar intensiever. Waarbij ik door een geweldige
huisarts en de meiden van de Zorg (Evean) fantastisch werd bijgestaan. Tot aan
haar allerlaatste nacht heeft Truus s nachts niemand van de zorg in huis willen
hebben, terwijl haar hulpbehoefte steeds groter werd. Soms tot vijf keer in een
nacht hielp ik haar met wat drinken, een plasje doen of even haar kussens
herschikken. De laatste week per oproep dan toch door de Nachtzorg
bijgestaan.
Na mijn meissies overlijden
voelde ik pas wat voor een wissel dat op mij had getrokken. De eerste nachten
viel de slaap niet te vatten, wat van lieverlee wat beter werd. Maar, heel gek,
had ik tot gisternacht nog steeds dat ik om 4:00 uur klaar wakker was. Het
tijdstip dat Truus mij s nachts veelal nodig had. Er even uit dan maar, om rond
6:00 uur een restslaapje te pakken. Vannacht werd mij een rustperiode van 0:00
tot 8:00 uur gegund. Weliswaar met een wees-nou-eens-een-vent-pilletje,
(Oxazepam). Nog even en dan kan ik weer zonder.
Eerder schreef ik het al eens, bij ons thuis
is er sprake van twee kampen. Lotta trekt heel erg naar Truus en Morro
daarentegen voornamelijk naar mij. Hoewel, de laatste tijd raakt Truus steeds
meer bij Morro in de gratie. Zeker nu zij zo ziek is. Meerdere keren heeft hij
al bij haar op bed gelegen.
Door haar gebrek aan mensenkennis, dat zal
toch wel ?!, ben ik bij Lotta nog steeds niet door de selectie gekomen. Het
lijkt eerder op gedogen. Want ja, het baasje geeft tegenwoordig het
eten. Het is t diertje eigenlijk niet kwalijk te nemen. Uiteindelijk kwam zij
als niet te plaatsen poesje bij Stichting Zwerfdier vandaan. Schuw als zij was,
was zij toch direct de beste maatjes met Truus.
Het poesenmadammeke ging in de loop der tijd
steeds hogere eisen stellen. Het liefst had zij dat Truus van s ochtends tot s
avonds op de bank zat, zodat zij lekker op schoot kon zitten. Truus was een ware
zitzak voor haar kat geworden. Regelmatig kwam het op de dag voor dat Lotta
indringend begon te miauwen, waarmee zij Truus de bank op wilde krijgen.
Haar zitzak ligt nu alleen nog maar in bed
en daar begrijpt Lotta helemaal niets van. Dan komt in het poezenbrein niet de
gedachte op: Als de berg niet naar Mohammed komt, zal Mohammed wel naar de
berg moeten. Ook weer niet zo gek, als je bedenkt dat katten in de
Arabische landen over het algemeen geen leven hebben.
Lotta eist haar zitzak op en
dat maakt ze kenbaar door onaangenaam lang jankend te miauwen, waarmee ze ons
behoorlijk op onze zenuwen werkt. Vandaag lukte het mij haar voor een
behoorlijke tijd de tuin in te bonjouren. Vanavond ging ze weer los, om
uiteindelijk toch bij Truus in de buurt, in de gang te gaan liggen
slapen.
Het arme diertje begrijpt er
niets van. Nee...., wij wel zeker?!
Door Truus haar huidige situatie, ben ik zo
langzamerhand toch voorstander van democratisering van de hemel. Tenminste, als
daar het domicilie van God zich bevind. Om het zo niet allemaal nog alleen aan
onze Schepper over te laten. Daarvoor lijkt mij het aardse van deze tijd te
ingewikkeld geworden.
Dan denk ik niet dat er, als een soort
hulpsinterklazen, Bijgoden moeten komen. Nee, gewoon een Godencollectief, die
gezamenlijk in een Godenraad over ons mensen zal beschikken. Eigenlijk
terug in de tijd. Heel ver terug in de tijd, tot aan de Germaanse tijd aan toe.
Wodan, Oppergod en baas van het Walhalla, zal dan samen met onze God ons lot
moeten bestieren. Samen hebben zij dan de macht om Donar, de donderaar, van
bovenaf mijn Truus met zijn bliksemschicht alsnog, maar dan hemels, te laten
bestralen.
Want dat is nodig, echt heel hard
nodig. Truus redt het niet met alleen de hulp van ons Opperwezen. Laten alle
Goden zich alsjeblieft verzamelen. Onmachtig als we zijn, zullen wij kaarsjes,
veel kaarsjes blijven branden. Langs de moderne, digitale weg zullen wij Truus
per mail of Facebook blijven steunen. Ook al weten we dat haar wereldje steeds
kleiner wordt en haar i-Pad niet of nauwelijks meer opengaat. Laten we desnoods
teruggrijpen naar het bijna ouderwetse middel van een kaart per post.
Geen mogelijkheid tot support zal ons te veel zijn.
Mijn
meissie knokt voor haar leven. Zij geeft letterlijk alles! Houdt zich aan elke
strohalm vast. Is nog steeds, ondanks dat ze vreselijk veel heeft te verduren,
tijdens haar heldere momenten (versus het dutten) erg opgewekt. Zijn
verdient de steun van àlle Goden aller tijden en zeker van ons allemaal.
In geen enkel opzicht wil ik kritiek hebben op
de zorg, waar wij door de ziekte van Truus mee zijn geconfronteerd. Het is
werkelijk fantastisch. Feit is wel dat, door alle medicinale zoektochten om het
voor haar zo comfortabel mogelijk te maken, er heel wat try-outs plaats vinden.
Als de medicatie niet aanslaat of moet worden aangepast, blijft er vaak redelijk
wat medicijnen ongebruikt over. Standaard wordt daarover het advies gegeven dit
terug te geven aan de apotheek.
Maar ja, dan komt toch dat Hollandse
gevoel boven van Ja dag, en de apotheker aan die medicijnen een tweede keer
laten verdienen zeker?! Met als gevolg dat de overdosis aan medicijnen
eerder aan de WC-pot wordt toevertrouwd. Nog los van de milieu beschermende
gedachten, is het natuurlijk een gigantische verspilling van goedwerkende
medicijnen.
Met vergelijkbare problemen, waarbij de
uiterste houdbaarheid(fop)datum ook nog eens een rol speelt, had men in de Food
sector te maken, waardoor uiteindelijk de voedselbanken zijn ontstaan. Een
doorslaand succes.
Dan wordt het toch de hoogste tijd dat er
ook een medicijnbank ontstaat! Niks weggooien van (vaak dure)
medicijnen, maar inzamelen bij de medicijnbank. Langs die weg zullen de zalfjes,
poedertjes en pilletjes een nieuwe bestemming moeten krijgen. Bijvoorbeeld,
langs gecontroleerde weg, in zieken- en/of verzorgingshuizen. Of misschien wel
richting de derde wereld.
Misschien pijnlijk voor de farmaceutische industrie, maar
ja, wij hebben van die multinationals al genoeg moeten slikken.