1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Ik ben niet
geland. Sterker nog, ik ben helemaal niet opgestegen. Totaal niet in de wolken
geweest. Mijn Thailand-avontuur heeft dus niet plaats gevonden. Spaar
me.
Dat Thaise blog schreef ik eigenlijk alleen
maar door mijn ergernis over die ouwe kerels, met die jonge Thaise
mokkeltjes, die je met een bepaalde regelmaat hand-in-hand in de stad, op
de boulevard of wherever tegenkomt. Zon man maakt met een klein beetje poen
misbruik van zon jonge vrouw. De Thaise laat het zich welgevallen om veel van
dat beetje geld aan haar familie op te sturen, zodat zij daar een iets
beter leven kunnen leiden. Walgelijk , van die vent dan.
Zó desperaat zit mijn leven niet in elkaar.
Alleen wil mijn tweede leven maar moeilijk op gang komen. Ik weet mijn
draai nog niet te vinden. Geef het tijd . een advieswat ik
voor ogen probeer te houden, maar wat ik in het dagelijkse leven moeilijk in
praktijk weet te brengen.
Dat herinrichten van je leven is een kunst
op zich. Waar begin je, hoe pak je dat aan en hoe kan je het behaalde
resultaat je reguliere leventje in loodsen. Het vraagt bijna om een
marketingtechnische aanpak.
Zo wetenschappelijk gaat het
natuurlijk niet gebeuren. Ik moet gewoon doen wat ik denk te moeten doen.
Daarbij mn neus stoten, fouten maken, tegen muren aan lopen en af en toe het
niet meer weten. Maar ooit zal mijn tweede leven zeker nog leuk gaan
worden.
Ik moet
er niet aan denken dat ik, zoals een kat, zeven levens zal hebben.
Ik heb een paar dagen niet kunnen bloggen.
Dat komt omdat ik in het hotel in een buitenwijk van Bangkok maar af en toe
bereik heb op Internet. Bij de balie, wat tevens de bar is, heb ik mij daar al
over beklaagd, maar met bijna een geniepige glimlach werd mij in gebrekkig
Engels verteld dat in heel Thailand het vaak moeilijk is om op internet te
komen. Aardig genoeg schoof de man mij onder zijn betoog een biertje
toe.
Het is beter om eerst je e-mail
in Word te schrijven, dan kan jm altijd later met knippen en plakken
doormailen. Scheelt je een hoop ergernis. De man aan de andere kant van de
bar had ik nog niet eerder opgemerkt en hij verraste mij nog eens extra door me
in mijn landstaal aan te spreken. Als vreemde eend in de Thaise bijt ben ik toen
even naast hem aan de bar gaan zitten.
Uit zijn breedvoerige verhaal maakte
ik op dat hij een echte Thailandganger is, hij normaal in het Westlandse
Poeldijk woont, altijd alleen is gebleven, maar hier veel vriendinnen heeft
opgedaan. Nadat hij zijn tuinderij op zn zestigste had verkocht, logeert hij
minstens twee keer per jaar in dit hotel. Weet je, ik heb hier zoveel
vriendinnen gemaakt, dat ik best bij hun thuis kan slapen. Maar ja, ik wil me
gewoon niet binden. Vrijheid, blijheid En ze meenemen naar Nederland doe ik
helemaal niet, ga op mijn leeftijd toch niet voor gek lopen, met zon Thai-Thai
poppetje aan mn arm.
Nu had hij een gevoelige snaar geraakt. Want ondanks dat
ik mij, met het boeken van deze reis, had voorgehouden er een echte culturele
vakantie van te maken, keek ik stilletjes toch naar een leuk vrouwtje uit.
Maar ja, thuis met zon Thais mokkeltje aan mn arm?!
Maar iedereen moet doen waar ie
zin in heeft, hoor, haalde de Poeldijker mij uit mn overpeinzing.
Als je een leuk vrouwtje zoekt, vanavond heb ik hier een afspraak met een
paar vriendinnen. Gewoon gezellig wat drinken, je weet hoe dat gaat, liet
hij het meer dan dat met een vette knipoog blijken. Ik zal wel
kijken, ik ga eerst even die stadstour maken, hing ik toch nog de in
het land geïnteresseerde toerist uit. Je bent altijd welkom,
riep hij mij nog na.
Die avond was ik nieuwsgierig genoeg om even
naar de bar te lopen en ja hoor, Paul, want zo heet die gepensioneerde
tomatenkweker, was daar al omringd met leuk, jong vrouwenvolk. Direct toen hij
me in het vizier kreeg, wenkte hij mij. Een voor een werden de vrouwtjes aan mij
voorgesteld en ik moet zeggen, de ontvangst was allerhartelijkst. De verpozing
van die avond kende een steeds verder oplopende gezelligheid. Op een gegeven
moment kwam ik aan de praat met twee vrouwen, één van een jaar of 28, de ander
een heel stuk ouder. Dat bleek haar moeder te zijn. Yindee, zoals zij van 28
heet, toonde veel belangstelling voor mijn afkomst. Zij was de oudste van acht
kinderen, had een aantal baantjes in de horeca gehad, maar had de laatste
maanden geen werk meer. Bij een volgend drankje, waarop ik de twee dames
trakteerde, kreeg ik als dank een lichte streling over mijn bovenbeen. Yindee,
wat geluk of welkom betekent, kwam wat dichterbij mij staan,
leek een meer omfloerste stem te krijgen. De verdere conversatie ging steeds
meer richting het samen terug gaan naar Nederland. Want zij vond
mij zo leuk. Toen zij haar moeder dat in haar landstaal vertelde, denk ik
dan, knikte mam heftig met een niet te vergeten glimlach op haar gezicht.
Mijn Poeldijkse vriend had inmiddels
stilletjes de bar verlaten, waarbij ik vermoed dat de rest van het gezelschap
met hem was meegegaan, voor datgene zijn vette knipoog mij deed
geloven. Nu ik alleen met die op zich wel leuke dames was overgebleven, voelde
ik mij toch wat ongemakkelijk. Ik begon wat te geeuwen, vertelde dat het toch
een hele reis was vanuit Holland en dat ik naar mijn bedje verlangde. Yindee
beantwoorde dit met een iets meer dan licht fysiek contact. Ik kan wel
alleen naar huis hoor, verduidelijkte moeder verder de situatie. O jee,
deze directheid, een kenmerk die een Hagenaar altijd wordt toegedicht, deed
zelfs mij schrikken. Ik wilde het, in ieder geval de eerste dagen van mijn
vakantie, toch eerst maar bij mijn culturele ontdekkingen van onschuldige
aard houden. De Thaise had zichtbaar meer enthousiasme van mij verwacht,
maar rekende de volgende dag zeker op een herkansing.
Na een vlotte Thaise conversatie tussen
moeder en dochter, nodigde Yindee mij uit om morgen tegen de avond naar hun huis
te komen. Ik wil je ook wel hier van het hotel opkomen halen hoor
Moeder knikte, met wederom een ontwapende glimlach, uitnodigend. Ik weet
nog niet wat ik morgen op het programma heb staan. Want het is immers een
georganiseerde reis met een aantal excursies, hield ik met het leugentje
voor bestwil de boot nog even af. Ik kom morgen wel naar het hotel, dan
zien we wel, nam Yindee afscheid, niet zonder mij een welterustenkus
te geven, die mij bijna deed besluiten haar toch op mijn kamer uit
te nodigen.
Gelukkig was ik sterk genoeg. Voor dit
moment tenminste. Zodra ik morgenavond weer op internet weet te komen, zal ik
mijn verhaal vervolgen. Schijnt de zon nu al in Nederland?
Het blijft voor een Hagenees leuk, een
wandeltocht door een stukje Den Haag. Vandaag was het de Scheveningse bostocht,
deels door bekakt Den Haag. Dan denk je zón Hagenaar op een foutje te
kunnen betrappen en dat maakt zon tocht extra leuk.
Mij viel een lantarenpaalreclame
op van een wijnhandelaar. Ik vond het leuk bedacht, zon winkel nou
eens niet wijnhuis, maar wijndealer te noemen. Daar
zou ik graag mijn wijnen kopen. Toen ik goed keek zag ik echter een wel heel
grove spelfout in die reclame staan. Jemig, wat een blunder. Het leek mij ineens
een Jacobse en van Es-handel in inferieure wijnen. Effe een kiekje van gemaakt,
zodat ik vanavond weer invulling aan mijn blog kan geven.
Alvorens het verhaal neer te schrijven even
mijn aanvullende informatie gegoogeld. Naar bleek, was het míjn blunder. Het had
niets te maken met een dealer van wijnen. De naam Wijndaeler verwijst naar de
Wijndaelerweg en is een woonzorgcentrum voor ouderen van Humanitas. Weg
verhaal .
Maar Den Haag is zó leuk, dat er
binnen de korstmogelijke tijd zich wel weer iets aandient. Jammer dat het
koffiehuis wat ik passeerde op zaterdag gesloten is. Want daar liggen de
verhalen voor het oprapen. Lezers dezes, niet uit Den Haag komende, raad ik van
harte aan eens een bakkie in een Haags koffiehuis te doen. Echt, je wordt
gek van geluk. Is de ambtenarenstad te ver uit de route, kan je nog altijd
de DVD bekijken: Het gelijk van de koffietent, van Harrie
Jekkers.Inderdaad, die meneer van O, o, Den Haag, mooie stad
achter de duinen.
In
een betere buurt van Den Haag, randje Loosduinen, reed een stel van ruim veertig
jaar oud, die deze zaterdag hadden gereserveerd om eens lekker terug de tijd in
te fietsen. Vooral het vrouwtje wees alle kanten op, waarbij zij kennelijk (ik
kon het niet horen) haar man vertelde waar zij tot haar twaalfde had gewoond,
waar de bakker zat en de groenteboer, met wiens zoon zij nog verkering had. Haar
man knikte af en toe, waarbij haar enthousiasme nou niet direct op hem was
overgeslagen. Tot op de Aronskelkweg. Krèg nâh de tering, dat is mèn âhwe
schaul. Omdat hij mijn moedertaal sprak begreep ik dat hij het Dalton
Lyceum bedoelde, het prachtige pand wat ik zojuist passeerde. Geinig, dat was
ook de school van Koot & Bie.
Goede middag, waarmee kan ik u van
dienst zijn? Mijn vaatwasser doet het niet meer en geeft een foutcode F3.
Op een heel vriendelijke manier volgde er een diepte-interview waarin de
aardige mevrouw het initiatief volledig van mij had overgenomen. Oké, ik
zie dat uw verlengde garantie van 5 jaar nog loopt, zal ik iemand langs sturen?
Kunt u mij eerst zeggen wat de F3 code betekent? Oh, dat staat niet in uw
gebruiksaanwijzing?, dan heeft u een verkorte versie. Ik zal u de uitgebreide
gebruiksaanwijzing sturen.
Typisch, dat er twee verschillende versies
gebruiksaanwijzing in omloop zijn. Dat maakt mij nieuwsgierig naar het criterium
waarmee wordt bepaald welke versie bij je vaatwasser wordt meegeleverd. Daar
wist mevrouw geen antwoord op. Wel gaf zij mij een paar tips waarmee de storing
mogelijk verholpen kon worden.
Een dag later lag de uitgebreide versie van
de gebruiksaanwijzing op mn deurmat. Opnieuw was het een fotokopie, maar nu
veel uitgebreider, alleen geen storingscodes. Het waren 11 extra paginas met
een Ikea-achtige montagehandleiding. En omdat de (schoonmaak) tips om
de storing te verhelpen niet hadden geholpen, opnieuw Bauknecht
gebeld.
Wederom, een vriendelijke juffrouw, maar met
een geheel ander technisch inzicht. F3 zegt u? Oh, dan warmt het water niet op. Ik zal een
monteur sturen. Omdat u een verlengde garantie heeft, hoeft u materiaal en
loonkosten niet te betalen. Alleen brengen wij u wel 55,= voorrijkosten in
rekening. Wanneer schikt het aankomende week?
Op zich helemaal geen slechte service. Raar
vind ik wel dat er voorrijkosten in rekening worden gebracht. Want, van mij
mogen zij evenzogoed de reparatie verrichten zònder voor te rijden. Als dat dan
niet lukt, moeten zij toch op mij die kosten niet verhalen?!
Gisteravond half twaalf,
ik zat zoals altijd naar Pauw en Witteman te kijken, toen de deurbel ging. Half
twaalf?!, dat móet een bekende zijn, die ergens mee omhoog zit. Neemt niet weg
dat ik toch niet direct de deur opendeed. Misschien maar goed ook. Want, via het
raam naast de voordeur zag ik een Hindoestaanse man staan. Wat wilt u? Ik
wil u wat vragen. Verbouwereerd, liever gezegd geschrokken, wimpelde ik m
af: Nu niet! Hij liep weg, draaide zich nog een keer om, met een
zwaaiend handgebaar, wat ik vertaalde als dan niet!
Terug achter de tv bleef
ik er toch een unheimisch gevoel van overhouden. Stom dat ik toch niet vroeg wat
hij wilde vragen. Toch maar even de politie gebeld. Nee, juist goed dat u
dit even meldt, kunt u de man verder nog beschrijven? Had hij donkere kleding
aan? Wat ik zei, het was een Hindoestaans type, was netjes, niet donker
gekleed. Sprak netjes en kwam zeker niet onsympathiek over. Alleen, wie belt er
nu om half twaalf s avonds bij vreemden aan?! Nou kan het zijn, meneer Kroon,
dat vanuit zijn cultuur het helemaal niet gek is om zo laat nog aan te bellen.
Vaak zien wij allochtonen kinderen s avonds laat ook nog op straat spelen.
Maar, het blijft vreemd, dus geef ik het toch door aan mijn collegas bij u in
de buurt, dan kunnen zij uw omgeving een beetje in de gaten
houden.
Straks, maar niet te laat
op de avond, toch maar even bij buurtjes vragen, of er bij hun ook is
aangebeld.
Wat mij betreft mag eerlijkheid wel
eens op de tweede plaats komen. En daar bedoel ik niet het (onbenullige)
leugentje voor bestwil mee. Nee, menen iets te moeten vertellen,
terwijl daar nog helemaal de noodzaak niet voor aanwezig is. Mij is dat
overkomen.
Mijn Truus was nog maar twee maanden
daarvoor overleden, toen ik digitaal al op zoek ging naar een nieuwe partner.
Waarom nou toch die haast?! Het lijkt me in de genen te zitten. Nu pas
begrijp ik dat k, stom genoeg, nergens echt de tijd voor neem. Was er bij ons
een van onze lieve katjes overleden, nam ik nooit de tijd om eerst dat verlies
te verwerken. Nee, er moest áltijd direct een nieuw diertje komen. Das
ongeduld. Liep ik op een zonovergoten dag een pracht wandeling van zon 25
kilometer, nam ik van te voren mij voor om eens lekker van die dag te genieten.
Terrasjes zat onderweg. Maar nee hoor, in een moyenne van ruim zesduizend meter
per uur had ik mijn tour weer gemaakt. Das ongeduld.
Achteraf realiseer ik mij, en nog is
het in mijn manier van werken herkenbaar, dat ik met het een bezig ben, het
ander weer even tussendoor doe, om een derde klusje aan te pakken. Das
ongeduld. Rustig relaxen is er niet bij. Tegenwoordig heb ik zelfs niet het
geduld om rustig mijn krantje te lezen. Iets wat ooit mijn eerste actie van de
dag was. Veel meer van die voorbeelden van ongeduld kan ik moeiteloos
oplepelen, maar ook daar neem ik verder de tijd niet voor. Waar is het nou toch
met mij fout gegaan?! Hoe komt het dat ik mij altijd zo opgejaagd voel.
Mijn makke haal ik aan om de gevolgen van
mijn, kennelijk, overhaaste gedrag neer te schrijven. Dit omdat ik vragen
uit belangstelling niet langer uit de weg wil gaan. Zeker niet om de
betweters, dat zei ik je toch, voldoening te schenken. Dat zou teveel
eer hun kant uit zijn, want nog steeds doe ik dat af als negatief
gelul.
Feit is wel dat Trudy en ik een serieuze
rustpauze hebben ingelast. Daarbij wil ik niets afdoen aan het onwaarschijnlijke
toeval dat het tussen ons, zoals eerder geblogd, direct zo goed met elkaar
klikten. Want dat was écht een fantastische ervaring. Ook de vele uren die wij
nadien met elkaar hebben doorgebracht waren heel aangenaam, hadden we veel
plezier en genoten we van onze overeenkomsten in interesses.
Geheel volgens mijn inborst zat er
vaart in onze relatie, waarbij we misschien, ik in ieder geval,
onvoldoende oog hadden voor de verschillen tussen ons. Of misschien wel meer de
overeenkomsten in onze karakters, waardoor wij soms botsten. Niet onoverkomelijk, dachten we. Iets waar we, in alle rust, aan moesten werken. En
daar gaan we dan weer Ik en alle rust?!
Daarnaast speelden er voor Trudy ook nog een
paar trieste omstandigheden die ik hier natuurlijk niet onthul. Met die
omstandigheden, en door de snelheid waarin alles tussen ons zich had ontwikkeld,
was er ongemerkt een frictie ontstaan, waar we even geen raad mee wisten. Zonder
dat we daarvoor naar elkaar konden wijzen, leek een Time Out de beste oplossing.
Met veel verdriet namen we afscheid van elkaar, om ons contact verder soms
digitaal te onderhouden.
In ieder geval trek ik het mij aan dat ik zo
hard van stapel ben gegaan. Das ongeduld. Het verlangen om verder te kunnen
leven. Misschien heb ik er iets van geleerd. Want de nieuwe situatie
tussen ons had ik voorlopig voor mij gehouden. Dit keer vond ik niet dat ik
heel eerlijk moest zeggen, hoe het met mij ging. Toen wel, maar dat
kwam ook omdat ik niet de schijn van huichelen tegen mij wilde hebben.
Verdriet om zn Truus, maar in die tussentijd wel mooi een vriendin.
Dáárom vertelde ik vrij direct mijn ontmoeting met Trudy. Dat dit
beklemmend voor haar zou kunnen zijn, als dat zo is, heb ik geen moment bij
stilgestaan.
Beiden hebben we de intentie om sowieso onze
aangename vriendschap in stand te houden. In het weekend is het mij nog door een
vriendin, die 30 jaar van mijn historie deelt, ingepeperd: Geef het toch de
tijd. Als geen ander weet zij hoe moeilijk mij dat valt, maar ook dat ik
het die tijd zal geven.
Wordt mij nu gevraagd hoe het met
mij gaat, zeg ik het als het ware in uitgestelde eerlijkheid,
het gaat
kloten. De veranderde situatie met Trudy doet pijn. Tegelijk is het
verdriet om mijn Truus, uiteindelijk 47 jaar mijn meissie geweest, dubbel hard
teruggekomen. Het is echt met geen PC te beschrijven, de pen hanteer ik alleen
nog maar om mn boodschappenlijstje samen te stellen, hoe intens dát verdriet
is.
Alle vriendschap om mij heen ten spijt,
ikben nu écht alleen. Natuurlijk probeer ik de routine er in
te houden, twee keer per week sporten en in het weekend een wandeltocht. Ik houd
mn huis op orde en probeer zoveel mogelijk mn eigen kostje te koken. Mn
badkamer heb ik laten vernieuwen, want alleen Truus genoot van haar bad, terwijl
ik liever alleen maar douchte. Ja hoor, ook dat was mijn ongeduld.
Geef het toch de tijd. Je hebt gelijk Mariëtte, maar
wat is dat Godvergetens moeilijk.
Heeft u een extra voordelenkaart
van ons, meneer? Ja, uhh, thuis. Maar dan heeft u er niets aan. Zo kan ik
geen spaarpunten bijschrijven. Jammer hoor, want u kunt heel snel een gratis
artikel bij elkaar gespaard hebben. Licht teleurgesteld verliet ik
Kruidvat. Ik was speciaal naar deze Chinese kruidenier gegaan, ja echt deze
afhaaldrogist is in Chinese handen, om van de aanbiedingen te profiteren. En dan
blijkt dat ik nóg méér profijt bij ze had kunnen hebben. Maar dan had ik wel het
pasje bij me moeten hebben.
Ik word gek van die pasjes. Mijn Truus had
haar portemonnee er uitpuilend mee. Heel wat van die plastiekjes heb ik
weggepletterd. Een aantal, waarvan er ook nog steeds nieuwsbrieven binnenkomen,
heb ik gehouden. Natuurlijk niet in mijn portemonnee. Daardoor loop ik
voordeeltjes en spaarpunten mis.
Op zich is het wel praktisch dat die
voordeelpasjes het zegeltjes plakken heeft vervangen, wat mijn keukenla
veel overzichtelijker heeft gemaakt. Maar dan wil ik die rotzooi niet
naar mijn portemonnee verplaatst hebben. En daar moeten die winkels met
klantenpasjes wat aan doen. Of nog beter, moet er een Airmiles-achtig
bedrijf komen, die alle voordeeltjes en spaarpunten van élk bedrijf, via
één voordeelpasje, voor je bijschrijft.
Waar blijft nou toch dat ene pasje,
voordelig winkelen?!
In bepaalde sporten,
veel wat met atletiek heeft te maken, zijn het juist zwarte mensen die
uitblinken. Vooral de marathon wordt door hun gedicteerd. Dan vind ik het raar
dat er in de wandelsport nauwelijks Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse mensen zijn
te vinden. Je zou bijna je vergrijpen aan het vooroordeel, dat ze te lui
zijn om te lopen.
Maar dat zou niet eerlijk zijn, want maar
liefst 70% van de wandelaars zijn vrouwen. Zijn mannen dan per definitie te lui
om te lopen? Nee, er moet een andere verklaring zijn. Wandelen is niet sexy. Is
een gezellig tijdverdrijf voor de oudere vrouwen. Nou, mooi niet! Ik geef het je te doen om een wandeltochtje te maken
van zon 20 kilometer.
Ruim vijf jaar geleden begon ik met het
wekelijks lopen van een georganiseerde wandeltocht. Eerst van 15 kilometer en
inmiddels van 20 tot 25 kilometer, het liefst met een moyenne van 6 kilometer
per uur. In afstand en snelheid tegelijk mijn matje. Langere afstanden
laat ik liever aan de specifieke prestatielopers.
In die tijd heb ik heel wat mooie plekjes in
Nederland ontdekt. Zijn al wandelend de leukste gedachten bij mij boven komen
borrelen, waarvoor ik geinige plaatjes kon schieten om het dan met illustratie
neer te bloggen. Ik hoop nog lang en veel te lopen. Moet je ook doen jôh!
Ooit werkte ik voor een paar miljoen
regionale dagbladlezers. Daarnaast hield ik voor de lol, nu al ruim tien jaar,
mijn eigen website (www.kroondomein.com) bij. Goed voor een paar duizend
bezoekers per maand. Nadat ik met de vrolijke VUT ging ben ik dagelijks gaan
bloggen, wat na het overlijden van mijn Truus wat minder frequent is geworden.
Zoals ik al eerder schreef, is schrijven in
mijn optiek niets anders dan een variant op het openslaan van je regenjas.
Je wilt dan niet bekeken, maar gelezen worden. Het doet mij dan ook deugd
dat er inmiddels ruim 12.000 lezers per maand mijn Knetter bezoeken. Ik
heb zelfs het gevoel, ook al zou dat dagdromerij zijn, dat Knetter ook
enige invloed op ons dagelijks bestaan heeft.
Zo heb
ik een aantal keren over het vormen van een community geschreven, het
laatst nog op 22 februari met Ik wil op mijn nummer worden gezet. Bij
kruidenier C1000 hebben ze dat goed begrepen. Zij roepen ons met hun
tv-commercial op om voor elkaar boodschappen te doen, wat zij belonen met 1 + 1.
Met andere woorden, stel met je buren samen een boodschappenlijstje op, koop het
gezamenlijk in en deel de kosten. Waarmee je mooi de helft goedkoper uit
bent.
Maar er staat meer te gebeuren.
Gisteravond zag ik in De Wereld draait Door (DWDD) de jonge onderneemster
Marieke Hart haar binnenkort te lanceren website www.thuisafgehaald.nl presenteren. Hiermee wil zij bewerkstelligen dat buren voor
buren koken. Volgens haar is het maar een kleine moeite voor iemand die graag
kookt, om een extra portie voor een buur mee te koken. Haar website is dan de
nieuwe vorm van sociale media, waarin vraag en aanbod van koken voor
elkaar kan worden teruggevonden.
Voor
elkaar boodschappen doen en voor elkaar koken, Knetter goeie
initiatieven die het leven weer wat socialer maakt.
Alles bij mekaar genomen, was het eigenlijk
dit keer een heel rare gewaarwording, achteruit rijdend met de trein om op mijn
bestemming te komen. Ik zal een volgende reis moeten uitproberen of het toeval
was. Want
In dezelfde coupé zat een oude Chinees, zo
een die zich normaal schuil houdt achter het luikje van de afhaalchinees, een
boek te lezen. En hoewel het gekend is, is het toch vreemd van het Chinese lezen
getuige te zijn. Hij sloeg inderdaad bladzij na bladzij van achteren naar voren
om.
Schuin naast mij kwam een onverzorgde man
zitten, die al in kennelijke staat was, met nog twee halve litertjes bier bij
zich. Voor mij was het wel duidelijk dat deze man leed aan het
flipperhuigsyndroom. Hij was namelijk heel intensief bezig met het nat houden
van zijn huig, waarvoor hij in hoge frequentie slokken van zijn bier nam. Een
schouwspel wat erg deed denken aan het nat houden van een gestrande dolfijn,
waar de naam van deze ziekte van is afgeleid.
Nauwelijks een kwartier later waren beide
tinnetjes bier leeg en leek het verdrogen van zn huig alsnog te worden
ingezet. Dan man werd er beroerd van. Huigverschrompeling lijkt ook nog eens
gepaard te gaan met ongecontroleerde bewegingen. Want, bij het volgende station
had hij de grootste moeite om zonder te strompelen bij de deur te komen.
Tollend, bijna achteruit waggelend, zocht hij zijn weg naar buiten. Door de drukte op het perron was hij vrij snel uit
mijn gezichtsveld verdwenen.
Wat een reis, de een las zijn boek
achterstevoren, terwijl de ander nagenoeg achteruit de trein verliet. Neemt niet
weg dat ik vooruit blijf kijken.
Vier oud-politici, Wouter Bos, Jan Marijnissen, Marco Pastors en Kay de Linde, keken gisteravond terug op de monsterzege van Pim Fortuyn, tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, precies tien jaar geleden. In een totaalshot was een vijfde man zichtbaar. Aan zijn slow motion hand die naar zn gezicht reikte, aan zn lodderige blik en glimmende ogen zag je het direct, deze man was lazerus. Toen hij het woord kreeg bleek dat nog eens overduidelijk. Harry Mens, want hij is die dronkaard, was als vriend van Pim Fortuyn aan het gezelschap toegevoegd.
De oud politici hadden boeiende anekdotes en analyses over het historisch van groot belang zijnde Fortuyn-tijdperk. Politiek zou in het vervolg heel anders worden bedreven. Waarbij Jan Marijnissen het misverstand wenste weg te nemen dat dit het populisme genoemd kan worden. Dronken Harry viel daarbij regelmatig in de rede. Ontfutselde anderen het woord om, vooral in de ik-vorm, te melden dat Pim niet alleen een grote vriend van hem was, maar dat hij vaak op belangrijke momenten door Pim werd gebeld. Het gezelschap ging de onzinnige verhalen met een hoog ik-gehalte van de makelaar uit Lisse steeds meer negeren. Niet de cameraman, die leek er plezier in te hebben leukeshot van deze beschonken man te maken.
Ik-ik-Harry schoot in de verdediging, voor zijn goede vriend Pim natuurlijk, toen ook een voorbeeld werd getoond waarin Fortuyn liet zien niet tegen zijn verlies te kunnen en, evenals Hans Dijkstal in 2002, vroegtijdig het debat verliet. Zelfs zonder de uitgestoken hand van Paul Rosenmüller aan te nemen. Door hem was hij namelijk in het debat schaakmat gezet. Ik weet nog heel goed, aldus Mens,waarom Pim toen wegliep. Iets wat verder niemand wist. Drie uur voor het debat was namelijk zijn moeder overleden. En ik weet heel goed wat dat is, want van de week is mijn moeder overleden. Heel professioneel wist Paul Witteman toen de stilte op te vangen met een nog gecondoleerd.
Het was overigens zijn vader die pas was overleden, kwam er uit de politieke hoek. Zijn moeder, ik weet het zeker. De vriendschap die Pim Fortuyn met Harry Mens had, bleek minder innig dat Harry wilde doen geloven. Want het was inderdaad het overlijden van zijn vader. Van Kay de Linde kwam het overtuigende bewijs: Toen ik eens bij Pim Fortuyn aan zijn bureau stond, zag ik een foto van zijn moeder en van President Kennedy hangen. Toen ik hem naar die fotos vroeg , antwoordde Pim dat zijn moeder hem altijd voorhield dat, als hij de politiek in zou gaan, hij net als John F. Kennedy door zijn kop geschoten zou worden. Pim ging pas de politiek in toen zijn moeder was overleden. Nou ja, ik dacht toch dat het zn moeder was, omdat , waarna Mens gelukkig in de rede werd gevallen.
De rest van het gesprek bleef Harry Mens met onzin-opmerkingen de stoorzender, zoals zo'n man die je aan de bar van een kroeg ook wel eens aantreft. Die heel vervelende mannetjes.
Wat zal die man zich schamen als hij de volgende dag, hersteld van zn kater, het programma terugziet. Misschien moet ik zondagmorgen, bij hoge uitzondering, eens kijken naar zijn tv-programma Business Class. Wie weet, zal hij nog een draai aan zijn uitglijder weten te geven.
Het dienstertje had helemaal niet verwacht dat er mensen op het terras zouden zitten. Het was immers nog maar 12 graden en nauwelijks zon. Vandaar dat de jonge bink niet langer afwachtte en het nagenoeg lege restaurant binnen kwam om hier zijn lunchebestelling te doen.
Mag ik twee tomatensoep, een uitsmijter ham, een boeren omelet en twee gazen melk?Wit of bruin brood?Doe maar bruin. Waar ga je zitten? Nou daar bij mijn vriendin op het terras, antwoordde hij gevat. Buiten?!, vroeg zij nog vol ongeloof. Ja?! Uhhh, als het kan graag ook een karafje water Nee, dat kan niet, verraste zij hem (en mij) met haar antwoord. Een karafje water serveren wij alleen bij koffie en wijn, meende zij nog logisch te verklaren. Oké, laat dan maar zitten.
Even had ik de neiging het, verder lief ogende, jonge ding te vragen of zij bang was dat het water op t terras zou bevriezen. Haar voor te houden dat het haar baas niets kost om een karafje water weg te geven, de klant erg blij zou zijn en de overlevingskans voor dit restaurant in deze crisistijd weer een heel klein beetje is toegenomen.
Die taak heb ik van de bedrijfsleiding toch maar niet ongevraagd overgenomen.
Vandaag liep mijn gratis NS-reis af, zodat ik besloot om er op uit te gaan. Het liefst voor een stadswandeling en het allerliefst dan met een gids. En dat kon. Via internet kwam ik er achter dat er vandaag (zondag) om 12:00 uur een Theresiawandeling met de Stadsgidserij in Tilburg was. Op naar Brabant dus. Nu was dit de eerste stadswandeling zonder mijn Truus, wat mij nou niet bepaald in een feeststemming bracht. Maar ja, je móet. Alles wat je de eerste keer zonder je geliefde doet, doet pijn. In die zin heb ik al het nodige kunnen afvinken.
Ik ben blij dat ik gegidst deze arbeiderswijk van Tilburg heb bezocht. Veel bouwstijlen, mooie architectuur, tenminste, als je er op wordt gewezen en veel leuke wetenswaardigheden.
De rondleiding door de Theresiawijk begon voor mij toch wel met een lichte schok. Een hoe kan dat toch zo zijn?!. Onze gids hield namelijk na een paar minuten lopen al stil bij een kunstwerk met 7 rozen, van Twan Hendriks. De uitleg vond ik verbluffend. Deze gestileerde rozen kwamen de Heilige Theresia van Lisieux toe. Ik wil het rozen (zegeningen) laten regenen op aarde. Een verhaal wat ik al kende, maar dan over de Heilige Rita uit Italië. Juist van haar hebben Truus en ik in het bedevaartsplaatsje Onze Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo een beeldje gekocht, om Truus bij te staan in haar gevecht tegen de ongeneeslijke ziekte. Door deze flashback had ik vanaf dat moment het gevoel dat mijn meissie de wandeling meemaakte.
Zo heeft zij dan ongetwijfeld zich ook verbaasd over de vele verhalen die onze gids over deze wijk kon vertellen. Bijvoorbeeld over de immigranten vanuit de (latere) Randstad, die hun werk vonden bij dn Atelier, fabrieken en werkplaatsen van de Nederlandse Spoorwegen, waarschijnlijk de latere Werkspoor en inmiddels weer uit Tilburg verdwenen. Die Randstedelingen vonden als Protestanten in de parochie, zoals een Tilburgse wijk werd genoemd, geen geestelijke ondersteuning. Daarvoor kregen zij uiteindelijk hun eigen Protestante kerk, werd verteld, toen wij bij een complete bouwval stilhielden. Anno 2012 is er nog maar één Protestante kerk onder de katholieke Tilburgers te vinden. Een mededeling waarbij de gezichtsuitdrukking van de gids volledig neutraal bleef. Zijn leedvermaak was wel zichtbaar toen hij een anekdote over de Katholieke kerk vertelde.
De niet meer in gebruik zijnde protestante kerk.
Wij stonden stil bij een klooster, waar nog maar een paar decennia geleden nonnen van de meest strenge orde zaten, die in optimale armoede leefden. Door mijn gebrek aan kennis van de Katholieke kerk, en onvoldoende geheugen om te onthouden wat er werd verteld, ontbreekt hier de relevante informatie. Wel heb ik onthouden dat Monseigneur Bekkers, in de late vijftiger jaren Bisschop van s Hertogenbosch, ook geen lieverdje was. Hij had opvattingen die niets onder doen voor de opvattingen van de terecht verguisde Imam, die het heden ten dage nog vertikt om een vrouw een hand te geven. Willem Bekkers vertikte dat destijds ook. Hij mocht door de nonnen worden gezien, maar die zusters hadden geen enkel recht zichzelf te vertonen.
Natuurlijk kwam ook de historie van Tilburg als textielstad ter sprake, hoewel het daar niet echt de wijk voor was. De gasfabriek, waarvoor na vijftig jaar nog steeds een waterzuiveringsinstallatie werkzaam is, het Sint Josephgasthuis en de Spoorzone (alle werkzaamheden de NS betreffende) drukten de belangrijkste stempel op wijk Theresia.
Voor textielhistorie moet ik ongetwijfeld voor een ander gegidste wandeling inschrijven. Alleen de textielbaronnen Mutsaerts kwamen verbaal even langs. Maar dan alleen om het belang van de tweede t in hun naam te onderstrepen. Want alleen met díe t heb je toegang tot de grote kapitalen van deze familie. O ja, de Belgische broertjes Deprez kwamen ook ter sprake. Recht tegenover het huis van de directeur van de gasfabriek, het enige huis met een voortuin in de straat, hebben zij het kapitale tweelingen pand Casa Cara en Villa Anna laten bouwen, toen zij de eerste stoomketelfabriek van Nederland ten behoeve van de textielindustrie introduceerden.
Een leuke uitsmijter was de Strohulzenfabriek van Verbunt. Ja van die wijnkopers, maar dan wel van hun broer Henri. Hij hield zich bezig met het beschermen van de wijn tijdens transport. De strohulzenmanchet voorkwam het gerinkel en breken van de flessen. Bij de opkomst van karton als verpakkingsmateriaal zijn de strohulzenfabrieken als vanzelfsprekend op de fles gegaan.
Wat ik zei, leuke weetjes uit zomaar een wijk in Tilburg. Die Stadsgidserij heeft zo nog een tiental stadswandelingen. Voor mij een verademing. Eindelijk, na de zoveelste aflevering van de tv-serie Sopranos te hebben gezien, weer eens een vervolgserie in de buitenlucht. Ik ga ze zeker volgen en hoop natuurlijk dan weer een signaaltje van mijn Truus te krijgen.
Door een heel intrigerende tekst op de gevel
van een huis, liet ik niet alleen mijn benen, maar ook mijn fantasie de vrije
loop. Ik wilde de logica van de boodschap inzien. Zou er een beroemdheid, ene
Bas, in dat huis hebben gewoond, dan zou ik toch op die naam moeten kunnen
komen. Ik kwam niet verder dan PPR politicus Bas de Gaay Fortman, , maar die
woonde in Den Haag. Ook kruidenier Bas van der Heijden lijkt mij niet voor deze
locatie het Rotterdamse te hebben verlaten. Meer Bassen weet ik niet te
bedenken.
Er kwam niets anders in mij op, dan dat hier
sprake moet zijn van rancune. Bas en Els hebben in dit huis een aantal jaren
heel gelukkig gewoond. Totdat Els er achter kwam dat Bas als verwoed hengelaar
niet altijd aan het water zat te vissen. De hierdoor ontstane spanningen liepen
zodanig op, dat hun huwelijk verder geen levensvatbaarheid meer had. Over de
ontstane situatie werd er in het dorp heel wat afgeroddeld. Er ontstonden zelfs
twee kampen. Een scheiding leek onvermijdelijk. Over de daarop volgende,
langslepende rechtszaak, met de boedelscheiding als inzet, is men nu na drie
jaar in het dorp nog steeds niet uitgesproken.
Niet naar het zin van Bas en dorpelingen uit
zijn kamp, is het huis aan Els toegewezen. Zij woont hier nu met haar nieuwe
vriend. Jammer, dat zij die overwinning heel rancuneus op de gevel van
haar huis heeft aangebracht.
In mijn blog van de 24e (Ongein)
was ik niet erg positief over de straatnamen van bekende (Haagse) Nederlanders,
die volgens mij door de gemeenteambtenaren werden misbruikt. Nadat ik dat
constateerde, kwam ik tijdens diezelfde wandeltocht een straatnaam tegen van nog
een bekende Nederlander (-/v), nu wel in een aangename omgeving. Het deed mij
deugd dat die fantastische zangeres, met haar tijdloze hit Laat me
alleen, in het Westland een ereplaatsje heeft verworven.
Wij hebben Rita
Hovink, want zij is die zangeres, met zn allen voor eeuwig in ons hart
gesloten. Daarom ging ik er van uit dat er naar Rita ook elders in het land een
laan, weg of straat werd vernoemd. Al googelend bleek dat niet zo te zijn.
Verrek, waarom dan wel ergens achteraf in het Westland. Zal daar haar wiegje
hebben gestaan?
Wikipedia weersprak
dat; Rita Hovink werd als Hendriekje Jannie Vink op 3 maart 1944 in Beverwijk
(N-H) geboren. Vanwaar dan toch een Rita Hovinklaan in het Zuid-Hollandse
Westland?! Ik geloof als Hagenaar, die jaren aan de grens van het Westland heeft
gewoond, hiervoor het antwoord te kennen, waarbij ik uitga van het publiek
geheim van weleer.
Destijds werd er,
met ondermeer het kweken van tomaten en komkommers, heel veel geld verdiend in
dit tuinbouwgebied. Ook heel veel zwart geld. Van horen zeggen weet ik dat er
daardoor ook heel wat grote feesten in de Glazenstad werden georganiseerd,
waarbij heel wat Nederlandse artiesten, zoals Willeke Alberti, Rob de Nijs en
natuurlijk Rita Hovink acte de présence gaven.
Dan vind ik het geweldig dat een tuinder, kennelijk met een hang naardie goeie ouwe tijd, Rita Hovink nog steeds eert, door haar d´r eigen laan, de Rita Hovinklaan, te gunnen.
Al zappend, ik heb geen idee bij welk tv-programma ik was terechtgekomen, kwam Priorij Nazareth voorbij en hoorde ik dat de zusters benedictinessen van dit klooster dag en nacht bidden. Een continue onderneming sinds 1875. Een geruststelling waarop ik 38 jaar heb moeten wachten.
Voorjaar 1974 moest ik namelijk op herhaling voor de militaire dienst, waarbij ik tegelijk korporaal der Koninklijke Landmacht zou worden. Een rang die ik overigens totaal niet ambieerde en door onvoldoende inzet ook niet heb gekregen. Na voor dit verplichte nummer te zijn opgekomen, gingen we een week op oefening. Meneer de generaal had voor het hele bataljon er een spannende onderneming van gemaakt. Alsof we in een guerrilla waren terechtgekomen, namen we met ruim 500 man bezit van een dorpje, ergens in Noord-Brabant. Mijn belangrijkste taak in deze Stratego on Street was af en toe een beetje wachtlopen. Voor de rest van de tijd konden wij volledig onze eigen gang gaan. Omdat het ons wel van belang leek om, voor het geval er iets zou gebeuren, ook in onze vrije tijd bij elkaar te blijven, hadden wij ons zelf in een kroeg ingekwartierd. Geheel wederzijds was de kastelein ook blij met ons. Er werd wat afgezopen.
Het was zeker al half twee, toen er een lichtgewicht sergeantje de kroeg in kwam en de kastelein sommeerde de tap te sluiten. Onder hoongelach zocht deze beroepsuiteindelijk dekking, terwijl er natuurlijk werd doorgetapt. Want, ondanks dat het (een gespeelde) oorlog was, deden wij niet aan broodroof, waarvoor de kastelein ons zichtbaar dankbaar was.
Die nacht om drie uur was het voor mij en mijn maat weer tijd om twee uurtjes wacht te kloppen. We kwamen recht voor een klooster te staan, kennelijk om juist dit filiaal van de rooms-katholieke kerk te bewaken. Maar eigenlijk was ik door het drankgebruik niet bekwaam genoeg om mij van mijn taak te kwijten. Mijn maatje was in betere conditie. Met een groot verantwoordelijkheidsgevoel stuurde hij mij naar de overkant van de straat. Ga nou maar, ze geven je vast een kop koffie.
Er brandde licht, dus waren ze thuis. Bij het aanbellen realiseerde ik mij onvoldoende dat de nonnen wel eens zouden slapen. Bleek ook niet zo te zijn, want al snel werd er open gedaan. Heeft u voor een beschonken soldaat der eerste klasse een kopje koffie? Niet geheel wereldvreemd dirigeerde het nonnetje mij lachend naar een kamer direct links in de gang. Ik ga even koffie voor je halen. En ja hoor, met een dampende pot koffie kwam zij terug, vergezeld van een paar nieuwsgierig ogende zusters. Veel weet ik mij er verder niet van te herinneren, wel dat ik iets opgeknapt mijn dienst deels nog heb kunnen draaien. Natuurlijk met dank aan mijn maatje.
Achteraf had ik er toch een beetje spijt van om zomaar midden in de nacht bij een klooster te hebben aangebeld.Die arme zustertjes toch . Hoewel, 38 jaar later begrijp ik dat het de bid-nachtploeg was, die ik misschien wel een welkome afleiding heb bezorgd.
Haagse humor draait volgens mij vaak om
zelfspot, of is anders erg komisch door de cynische invalshoek. Naar mijn
waarneming is daarin een meneer de wethouder van Den Haag ooit te ver gegaan.
Heel vooruitstrevend was het om de straten van een nieuwbouwwijk, ingeklemd
tussen Loosduinen en Kijkduin, te voorzien van Haagse beroemdheden uit de sport,
zoals de Bep Bakhuijsweg, Piet Moeskopsstraat, en natuurlijk de Aad
(Aadsjuh) Mansveldstraat. Ik vind het dan smakeloos dat er juist in die
wijk de Verslavingszorg van de Brijderstichting zit. Dat kan toch geen toeval
zijn?!
Vanavond keek ik naar het KRO tv-programma De rekenkamer,
wat dit keer ging over Sanquin Bloedvoorziening. De nieuwe naam voor de
bloedbank, waaraan heel veel vrijwilligers gratis en voor niks jaarlijks bloed
geven. Sanquin misbruikt die vrijgevigheid door de bloedzakjes voor ruim
200,= per stuk door te verkopen aan de ziekenhuizen. Vies veel geld, als je
bedenkt dat de bloedbank in Duitsland en België het voor de helft van die prijs
verkopen. Mede door die inbrekers van
Sanquin is de Zorg zo vreselijk duur.
Vandaag viel in De Telegraaf te lezen dat er bij de Zorgverzekeraars
jaarlijks minstens een miljard, jazeker dat getal met 9 nullen (!), wordt
gedeclareerd zonder dat er diensten of producten tegenover staan. De medische
wereld licht dus gewoon de verzekeringen jaarlijks voor een miljard euro op,
wat naar het schijnt met de jaren erger wordt (?!). En onze Minister van
Volksgezondheid Edith Schippers maar (blijven) snijden in die o zo
noodzakelijke medische zorg. Het is toch om gek van te worden.
Dat doet mij trouwens denken aan de eigen bijdrage van een
paar honderd euro, voor de zes weken intensieve zorg die mijn Truus heeft
gehad. Op ons uitdrukkelijk verzoek hoefde Truus niet naar het ziekenhuis. Mocht
zij de laatste weken van haar leven in haar eigen vertrouwde omgeving blijven, met
fantastische hulp van Thuiszorg en de huisarts. Natuurlijk was mij dat àlles
waard. Zij had ons aan de bedelstaf mogen brengen, als ik haar maar mocht
blijven houden. Laat dat helder zijn, citeer
ik in dit verband maar een stopzinnetje uit
de slapjanusteksten van onze
bewindslieden.
Waar het mij om gaat is, dat ik weliswaar om een heel andere
reden (Truus zo lang mogelijk bij ons kunnen
houden), duur Zorggeld heb uitgespaard, door niet van het ziekenhuis
gebruik te maken. Ik zou het heel onlogisch hebben gevonden, als wij voor deze
besparing een beloning gekregen zouden hebben. Net zo onlogisch vind ik het
achteraf, dat mij deze besparing een paar honderd euro heeft gekost. Welke
dwaas heeft zo iets ooit mogen verzinnen.
De zorg is ziek, heel ziek en wij met zn allen zitten met
een zak geld aan dat ziekbed.
Soms word ik, vooral tijdens
wandeltochten, door een vreemde nieuwsgierigheid overvallen. Zoals afgelopen
zaterdag in het Westland, toen ik langs huisnummer 343 liep. Onwillekeurig dacht
ik terug aan mijn 343 uit mijn jeugd. Rijd ik over de Haagse
Zuiderparklaan ben ik nog steeds benieuwd wie er nu op mijn jeugdadres woont.
Soms neig ik er toe om er aan te bellen.
Maar het houdt niet op bij dat
adres. Ook als ik, waar dan ook, huisnummer 343 tegenkom, ben ik
nieuwsgierig naar de bewoners. In mindere mate heb ik dat bij mijn Haagse
81 en helemaal niet met mijn 3 uit Maassluis. Nu ik al jaren op
425 woon, is er naar deze getallenreeks ook een bepaalde hunkering naar de
425 elders ontstaan. Wat is dat toch?!
Het lijkt wel of ik met die
hogere nummers een verwantschap zoek. Alsof ik àlle bewoners van numero 343 wil
leren kennen. Dat verklaart dan ook dat ik geen interesse heb in de 3 of de 81.
Dat zou echt te massaal zijn, alsof je contact zoekt met familie Jansen of
familie de Vries. Nee, ik wil toch enigszins selectief blijven.
Het is een soort hang naar
community, zoals de sociale media Facebook en Hyves. Niet met de vraag om
vrienden te worden, maar om aan elkaar genummerd te worden. Daaruit
moet dan een soort stamboom komen, de plaatsnamen op alphabet gerangschikt met
daaronder de straten, lanen en pleinen met nummer 343. Eén van hen heb ik al
gevonden, want een vriendje van mij woont in Vlaardingen op 343. Ik moet
eigenlijk maar de website www.343.nl openen, waarin ik ze doormiddel van een oproep allemaal
kan verzamelen.
Maar wat als ik al die
driedrieënveertigers heb gevonden, wat dan? Zouden daar echt leuke
contacten uit kunnen ontstaan? Waarom ook niet. Daar lijkt mij dan heel simpel
met een soort digitaal speed daten achter te komen. Ik zou niet weten
of het haalbaar is, maar we zouden ook met zn allen, die
driedrieënveertigers dus, maandelijks alle Staatsloten op kunnen kopen
met 343 als eindcijfers. Tussen al die driedrieënveertigers is er
ongetwijfeld een bolleboos in wiskunde die daarvoor een kansberekening kan
maken. Zo zullen er best ook meerdere creatievelingen binnen de groep zijn, die
het doel van onze (343) community meer gestalte kunnen geven. Het
leuker kunnen maken en verder kunnen uitbuiten.
In commerciële zin lijkt mij er
sowieso ook wat mee te doen. 343 staat immers voor een hele grote groep
mensen, waaronder veel gezinnen. Allemaal consumenten, die gezamenlijk een
importante inkoopgroep kunnen vormen. Hun 343-pasje moet toch goed zijn voor
forse kortingen bij de gasleverancier, bij benzinestations, de opstal- en
inboedelverzekering voor numero 343 en ga zo maar door. Want samen sta je sterk,
nietwaar.
Ach, het lijkt me gewoon leuk om
een positieve draai te kunnen geven, aan het feit dat we met z'n allen maar
een nummer zijn.