1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Truus en ik hebben weer gevleugelde
woorden aan ons taalgebruik toe kunnen voegen. Met dank aan mijn zus. Zo nu
en dan zijn dat verrassende teksten, die door de timing op zn minst een
glimlach uitlokken. Maar soms ook onbegrijpelijke voor buitenstaanders. Zoals:
Je spatbord rammelt, die wij tijdens een vakantie in Oostenrijk
regelmatig bezigden, op het moment dat een autochtoon ons ongevraagd, in ieder
geval dialectisch, niet te verstaan ons aansprak. Voor hem antwoordden wij voor
hem even onverstaanbaar Je spatbord rammelt. Waar hij dan weer met
een brede grijns, schouderophalend, op reageerde.
Die intieme grap, tussen
Truus en mij, zal ik verklaren. Er bestaat een mop dat twee jongens samen
fietsen, waarop de een zegt: Je spatbord rammelt. De ander schreeuwt:
Wat zeg je?Je spatbord rammelt. Wat zeg je nou?! Je
spatbord rammelt. Ik kan je niet verstaan, want mijn spatbord rammelt!.
Je spatbord rammelt, werd
voor ons een metafoor voor: Wat zeg je? Of, Ik versta je
niet. Ook gebruikten wij het spatbord openlijk binnen een groep,
als wij elkaar meldden dat hij of zij echt niet te verstaan, of onbegrijpelijk
was. Ik ga maar vast, is er ook zo eentje die wij nog steeds
regelmatig gebruiken. De verklaring is op ons kroondomein te vinden, waarvoor ik
onderaan deze blog een link heb geplaatst.
Ons bijzondere taalgebruik is ook min of
meer een Kronentrekje. Maar omdat mijn vrouw al vanaf haar
15e binnen onze familie verkeert, daardoor in mijn optiek gewoon een
echte Kroon is geworden, heeft zij dat trekje zich als vanzelf eigen
gemaakt. In huize Jas gold namelijk een andere vorm van humor. Mijn
schoonmoeder kon onze humor zelfs helemaal niet waarderen. Tijdens een
verjaarspartijtje stelde ik zowel mijn schoonmoeder als mijn moeder aan vrienden
voor. Dit is mijn schoonmoeder en dit mijn baarmoeder. Wat partybreed
toch wel een leuke woordgrap werd gevonden, maar niet door mijn schoonmoeder.
Mijn Truus trok in humoristische zien toen ook al erg naar mij (en mijn familie)
toe.
Ik kom hierop door de macabere, maar voor
ons o zo leuke, grap van mijn zus. Truus zou een e-mailadres voor mijn zus
opschrijven. Op het briefje stond echter een adres, inclusief postcode. Verbaasd
las mijn zus de notitie. Adres? Je zou toch het e-mailadres geven?! Pfff,
oh ja, sorry. Waar zit jij met je gedachten?!, vroeg mijn zus gespeeld
ontsteld. Tja, dat is humor die je moet liggen.
Wij hebben er in ieder geval, ondanks alles,
erg veel plezier om (gehad). Geinig toch dat je samen met je vrouw dezelfde
aparte humor kunt delen. Nog leuker is het dat Truus morgen jarig is, wat wij in
de meest intieme familiekring een beetje vieren.
Truus heeft de laatste weken zoveel pech gehad, daardoor veel pijn moeten doorstaan, dat ik in ons belang even de beleefdheidsregels heb laten varen. In de kerk nog wel, jazeker, bijna provocerend. Wandelend door het kakdorp Aerdenhout stond er uitnodigend een kerkdeur open. Die kans liet ik natuurlijk niet aan mij voorbij gaan. Achter in de kerk trof ik in een klein kapelletje een icoon van Maria aan, waar vanzelfsprekend veel kaarsjes bij stonden te branden. Daar hoort dan ook een kaars van de mijne bij.
Alleen vertrouwde ik er nu niet op, om haar kaarsje in de massa te laten verdwijnen. Truus heeft namelijk nu ook eens een keertje een beetje geluk verdiend. Daarom ging ik dit keer maar eens van de stelling uit dat je geluk moet afdwingen. Vandaar mijn brutaliteit om haar kaarsje direct binnen het gezichtsveld van Maria te plaatsen.
Ik mag toch aannemen dat door deze digitale biecht mij vergeving wordt geschonken. Maar, wat veel belangrijker is, dat Truus hier voorlopig wel bij mag varen.
Bij het bestellen van een
sportdrankje hoor je niets anders dan: Mag ik een Aa-Aa Dat is toch
raar. Het is toch gewoon: Mag ik een A of Atje?! Uiteindelijk is het
niets meer dan een woord met dubbel A. Daarom, je zegt toch ook niet
eenaa-aanbod of aa-aanraken, om maar twee voorbeelden te
noemen. Zal mij benieuwen of hier iets tegen ingebracht kan
worden.
Voor mij was het een vreemde gewaarwording,
om tijdens een wandeltocht zomaar de kop van Wim Aantjes in een
voortuintje te zien staan. Het bleek in Bleskensgraaf het geboortehuis van deze
respectabele staatsman te zijn. Een uitgeklede buste, dus zonder borst
en schouders, van een man die op 88 jarige leeftijd nog steeds in ons midden
is.
Volgens mij is het heel uitzonderlijk dat
zon beeld tijdens het leven van de betrokkene ergens wordt geplaatst. Dat lijkt
mij dan ook een diepere betekenis te moeten hebben. Door iets van de
gereformeerde Willem Aantjes zijn geschiedenis te hebben gevolgd, concludeer ik
dat het onbedoeld als Kop van Jut is neergezet.
Aantjes, lid van de Anti Revolutionaire
Partij (ARP), heeft als medeoprichter van het CDA veel credits onder zijn
politieke vrienden verloren, door in een coalitie met de Partij van de Arbeid
destijds te willen regeren. Van de ene op de andere dag was hij niet meer de
gedoodverfde eerste partijleider van het CDA, waarna Van Agt het stokje overnam.
Er werd beweerd dat de linkse Aantjes onder druk, misschien wel
gechanteerd, zich had teruggetrokken. Toch kreeg hij alsnog de shit
over hem heen dat hij in oorlogsjaren lid zou zijn geweest van de Waffen SS.
Na veel aandacht in de pers, een beschadigde
Wim Aantjes die zich uit het politieke leven terugtrok, bleek deze bewering
vals, of op zn minst sterk overdreven te zijn geweest. Naar zeggen, bedacht
binnen CDA-kringen. Waar Jan Peter Balkenende het nooit nodig vond Aantjes te
rehabiliteren, vind ik dat, nu hij nog leeft, dat van Willems kop ten minste
een buste moet worden gemaakt.
De mobiliteit van Truus is weer ietsje verbeterd, zo ook de permanente rugpijn nadat zij uit de boot (in de boot eigenlijk, maar zo is het spreekwoord nou eenmaal niet) was gevallen. s Nachts is het draaien nog pijnlijk en het opstaan kent etappes. Heel lief benadrukte de assistente van onze huisarts nog eens dat ze bij pijn veel eerder aan de bel moet trekken. Nee, u valt ons nooit lastig. U bent veel te lief voor ons. Ik hoorde het vrolijke telefoongesprek aan, waarbij het ziek zijn steeds meer naar de achtergrond verdween. En zo wil Truus het maar t liefste hebben. Doen alsof er niets aan de hand is. Ja, zo ben ik nou eenmaal. Daarin herken ik trekjes van mijn moeder. Toen zij ziek was huldigde ze het standpunt: Blijven bewegen, dan zien ze mij boven niet. Ook al omdat er geen Martin Gaus voor mensen in de Gouden Gids is te vinden, heb ik mij er maar bij neergelegd.
Sinds enkele dagen smeer ik twee keer per dag Truus haar nek, rug en flanken in met een gel van Perskindol, wat haar aangename momenten bezorgt. Dat moet aangenamer kunnen, door mijn onhandige handen door professionele handen te vervangen. Zo kwam Truus voor het eerst van haar leven bij een sportmasseuse. Voor nek, rug en flanken. Het ontging de prettige handen mevrouw natuurlijk niet dat álles bij Truus muur en muur vast zit. Haar happy end was fantastisch. En van onberispelijke reputatie, haast ik mij er aan toe te voegen, omdat ik mij realiseer dat happy end in relatie tot massage een geheel andere betekenis kan hebben.
Truus wil even afwachten hoe zij, na deze ontspanningsmassage, de nacht door komt en morgenochtend uit haar bed kan komen. Ik hoop van harte dat het resultaat voldoende reden geeft, volgende week opnieuw de masserende handen hun aangename werk te laten doen.
Donderdagvond is de tweelingzuster van mijn
moeder, op 88 jarige leeftijd, na kortstondig (pijn) lijden, vredig ingeslapen.
Overigens 20 jaar na haar paar minuten jongere zus.
Vrijdagochtend werd mijn zus, nog net niet
van haar bed gelicht, door de politie bezocht met de mededeling dat het lichaam
van onze tante Kini door Justitie in beslag was genomen. Zij zou minstens een
nacht in een politiecel moeten doorbrengen. In een vriescel, mag ik hopen. Een
forensisch arts zou haar onderzoeken, om te bepalen of er sprake van een
onnatuurlijke dood zou kunnen zijn, wat er dan weer toe kan leiden dat de
Officier van Justitie tot een vervolging over kan gaan.
Mijn zusje, nota bene het petekind van mijn
tante, was zich natuurlijk te pletter geschrokken en hing bij mij vol ongeloof
aan de lijn. Dan is het toch lastig dat je op zon moment niet even bij elkaar
kan binnenlopen. 200 Kilometer uit elkaar wonen blijkt, naar mate je ouder
wordt, een jammerlijk gegeven te zijn. Niet in de laatste plaats doordat
Kieneke, mijn zus dus, ons ook heel graag in onze moeilijke tijden lijfelijk wil
bijstaan.
Maar goed, nu ging het dus even om
mysterieuze zaken rond de dood van mijn tante. Ook ik geloofde mijn oren niet.
Mijn tante postuum opgebracht, weliswaar niet als dader maar als slachtoffer.
Onwillekeurig moest ik er aan denken hoe zij, nu in het hiernamaals, in een deuk
moest liggen van het lachen. Zij was gek op sensatie en politieactiviteiten.
Uren heeft zij via de politieband onrustig Den Haag gevolgd. Kwam later
in het Brabantse Best zelfs recht tegenover het politiebureau te wonen. Het
forensisch onderzoek zal zij ongetwijfeld met veel genoegen hebben
ondergaan.
Voor ons lag deze sensatie heel anders.
Sowieso voor mijn zus, die tante Kini niet alleen naar Limburg heeft gehaald,
voor haar een aangenaam plekje in een seniorencentrum had geregeld, maar ook
alle sores van haar op zich heeft genomen. Door de grote afstand geëxcuseerd kon
ik het maandelijks met een persoonlijk kaartje afdoen.
Naar mate het telefonisch verslag van mijn
zus gedetailleerder werd, bekroop mij toch een raar gevoel. Ik ging het verhaal
van mijn zus verdacht vinden. Nou heb ik jaren de boekhouding van mijn tante
gedaan, dus wist ik maar al te goed dat niemand zich aan haar zou kunnen
verrijken. Maar toch. Ik herinnerde mij ook dat het grote eiken wandmeubel van
mijn tante een geheime lade moest hebben waar, wie zal het zeggen, een
fiks bedrag aan contanten in zou kunnen liggen. Kunnen hebben liggen, dus. Zou
mijn tante, tijdens heldere momenten, misschien om dát geld hebben gevraagd?
Het verslag van mijn zus kwam eigenlijk wel heel makkelijk over haar lippen.
Bijna als een ingestudeerd verhaal. Ineens vond ik het heel vreemd dat zij, rond
het tijdstip van het overlijden, mij uitvoerig vertelde hoe gezellig zij een
wijntje met een vriendin heeft zitten drinken. Het woord alibi vloog
mijn Dikke Van Dale uit. Ik schrok van mijn eigen gedachten.
Alsof zij mijn gedachten heeft kunnen lezen,
maakte zij de grap dat ik ongetwijfeld de recherche ook op bezoek zal
krijgen. Zij zullen wel benieuwd zijn naar alle financiële transacties die ik
ooit voor mijn tante heb gedaan. Door mijn lichte paniekaanval herkende
ik de grap niet meer. Als het al komisch was bedoeld?! Koortsachtig scande ik
mijn herinneringen af om voor de geest te halen waar ik donderdagavond
was. Jemig, thuis, alleen met mijn Truus. Zonder een formeel alibi. Nog
diezelfde ochtend fietste ik naar de bioscoop om minutieus de stoep in directe
omgeving af te zoeken naar een weggegooid, gebruikt kaartje van de voorstelling
van donderdag 21:00 uur. Ik had geluk, mijn alibi heet: Transformers, Dark of
the Moon.
Toen mijn zus in de loop van de dag
nog eens belde, stond ik haar in alle rust en zelfverzekerd te woord. Ook zij
klonk opgelucht. Naar bleek, doordat zij door de politie verder was
geïnformeerd. Het forensisch onderzoek richtte zich volledig op de medische zorg
die tante Kini bij ziekenhuisopname heeft gekregen of moest ontberen. Voor
kenners: Door een val was haar beenwond verworden tot het Logesyndroom.
Daardoor heeft tante Kini de laatste paar
weken van haar leven onnodig veel pijn gehad. Triest dat dit haar nog moest
overkomen. Wij hopen dan ook van harte dat de postume sensatie dit voor
haar een beetje heeft goed gemaakt.
Met onze lesloze dansvereniging The Dancing
Shoes (blog 28.11.10), maakten we elk jaar een uitstapje met een touringcar,
waarvoor Gerard zich ook had ingeschreven. Tot onze grote verbazing overigens,
want Gerard was Jehova Getuige en mocht van zijn moeder helemaal niet met ons
optrekken. Die zondag was iedereen dan ook in de bus gestapt, behalve Gerard.
Zou zijn moeder dan toch hebben begrepen, dat hij naar The Dancing Shoes zou
gaan?!
We waren inmiddels van de Soestdijksekade
vertrokken, richting Rijswijk, waar de tweede ploeg zou worden opgepikt.
"Stop, stop, daar komt Gerard" en ja hoor achter onze bus reed er een
brommerfietser aan, wild zwaaiend, met vistuig om z'n nek. De bus stopte, Gerard
stalde z'n brom tegen een boom en kwam breed lachend op ons af. "Wat heb jij
nou voor hengels bij je, we gaan toch niet vissen?", was natuurlijk de
eerste vraag die hem werd gesteld. "Ach ik mocht natuurlijk van mijn moeder
weer niet naar The Dancing Shoes, daarom heb ik m'n hengel gepakt en gezegd dat
ik ging vissen". Onder buldergelach stapte hij de bus in en kwam naast
Netty zitten, ons lelijkste ledenmeisje dat moeilijk anschluss met de anderen
had.
Het werd weer een dolle dag. Trouwens ook
voor Netty, die zich prima met Gerard vermaakte. Als wij een consumptieve stop
maakten, zochten zij beiden de luwte op. Die avond, toen wij ons dagje uit met
een dansparty afsloten, waren Netty en Gerard niet van de dansvloer af te slaan.
Zo werden zij ons spraakmakend liefdespaar van de dag. Later zelfs van
het jaar, toen wij vernamen dat Netty zwanger zou zijn.
Gerard, die dacht dat het bij dat ene
amoureuze dagje zou blijven, kreeg de schrik van z'n leven. Want zo leuk vond
hij Netty nu ook weer niet. Toch droeg hij, als Jehova Getuige, manmoedig zijn
lot en trouwde Netty. Maanden nadien bleek Gerard bot te hebben gevangen. Nelly
bleek namelijk nooit zwanger te zijn geweest. Zij wilde zo alleen maar het loze
vissertje aan de haak slaan. Voor haar een goede vangst, die door de wetten van
Jehova Getuigen niet ongedaan kon worden gemaakt. Omwille van zijn vrijheid, is
Gerard toen écht van het vissen gaan houden.
Over Truus valt niet veel meer te melden dan
dat zij, door de val van afgelopen maandag, nog steeds verrekt van de pijn. Door
onze huisarts, die twee wekelijks langs komt, is een zware kneuzing
geconstateerd. Het moet dan heten dat zij van geluk moet spreken,
dater geen ribben zijn gebroken. Het zal wel, hoewel wij dát
geluk niet als zodanig hebben ervaren. Zij verrekt al vier dagen van de
pijn, heeft daarvoor een andere pijnbestrijdingmix aan medicatie gekregen,
waarvan wij maar moeten hopen dat het eindelijk gaat werken. Truus accepteert
het gelaten en vertrouwt op verbetering in de aankomende dagen. Haar opgeruimde
karakter heeft zekerenvast geen deuk opgelopen. Iets waaraan ik mij
weet op te trekken.
Inmiddels heb ik geaccepteerd dat wij
mannen, nou ja ik in ieder geval, het zwakke geslacht blijken te zijn.
Daarmee is mijn excuus geboren, voor het feit dat ik nauwelijks iets weet te
bloggen. Ik beroep mij er op dat er momenteel bij mij niet veel meer dan één
hersencel goed functioneert. Om toch te bloggen, zocht ik gisteren mijn
escape in anekdotes binnen mijn Kroondomein. Zoals ik dat vandaag opnieuw doe en
dat zo nodig ook in de toekomst zal doen:
Het onwillige
eitje.
Met de
regelmaat van de klok kwam mijn opa vanuit Haarlem met zijn simplex-eitje (een
soort solex) naar Den Haag snorren, waarmee hij zo'n twee liter benzine
verstookte. Zo niet die ene keer, toen hij veel zuiniger had gereden. Zijn eitje
wilde maar niet aanslaan, zodat opa tot aan de Haarlemse stadsgrens het motortje
al fietsend enige rust gaf, om daarna het torretje opnieuw aan de praat proberen
te krijgen. Wederom zonder resultaat.
Zo fietste hij het ene moment met het
motortje in de rust stand, om 'm het andere moment weer aan te willen jagen.
Juist dat starten, waarbij de motor op de band werd gezet, was een uiterst
vermoeiende bezigheid. Het eitje bleef het vertikken om aan te slaan. Eenmaal
fietsend Den Haag binnen gereden, werd hij door een leuk jong ding aangehouden.
"Ach meneer, wilt u even naar m'n brommer kijken. Hij wil niet
starten." Met ruim 50 loodzware kilometers in de benen, heeft alleen God
hem horen brommen.
De leuke meid in ons gezelschap werd door
een wat slungelige knaap ter dans gevraagd, waardoor zij halverwege "Let's Twist
Again" de dansvloer betrad. Nauwelijks in het juiste ritme gebracht, werd de
danspas door Marc Anthony getemporiseerd. Kennelijk beschouwde de leenknaap het
"You Sang To Me" als een vrijbrief om behaaglijk tegen zijn danspartner aan te
kruipen, waarbij hij zijn handen royaal onder de heupen voorwaartse druk liet
uitoefenen. Iets wat zijn dansdate zich slechts voor één moment liet
welgevallen.
Zonder demonstratief haar weerzin te tonen,
fluisterde zij in zijn oor: "Mag ik een pepermuntje van je?" "Pepermuntje?,
heb ik niet..." "Oh, is het een rolletje drop wat ik voel?!" Op gepaste
afstand werd de dans afgemaakt, bracht de slungel ons vriendinnetje terug naar
haar plaats, om de rest van de avond ver van de dansvloer te blijven.
Zoals eerder voornemens, hebben wij vandaag
de Nederlandse Spoorwegen concurrentie aangedaan. Doordat we mijn vrouw haar
voordeelabonnement hadden opgezegd, waarmee wij twee maandelijks een
NS/Stadswandeling maakten, ging vandaag het alternatief in. Tijdens een
zonovergoten dag maakten wij een stadswandelboottocht in
Giethoorn.
Ongelooflijk dat wij dat nooit
eerder hebben gedaan. Bijna op Japanse manier zijn wij wel eerder in Giethoorn
geweest, hebben natuurlijk de beroemde kroeg Fanfare aangedaan en wat
rondgelopen. Dit keer dus met de boot, waarbij captain Jack met grappen
en grollen veel van de historie vertelde. Absoluut de moeite waard. Je bent
gek als je zon trippie ook niet eens gaat maken. Heel Nederlands dan ook
maar even de financiële kant van zon boottocht. Schrik niet, voor 5,= per
persoon inclusief een kop koffie, ben je ruim een uur letterlijk van de straat.
Op het water dus.
De afloop was voor ons echter een grote
domper, wat aan de afsluiting van het tv programma Dit was het Nieuws
deed denken: Gelukkig hebben we de fotos nog. Omdat wij voorin
de boot zaten, om maar niets te missen, gingen wij ook als laatste van boord.
Truus stond inmiddels op de buitenkant van de boot om op de kade te
stappen. Ik boog mij voorover om een tip in de klomp van captain Jack te
stoppen.
Een logge medepassagier voor ons had zoveel
moeite met van boord komen, dat hij als een soort aftrap de boot een douw gaf.
Truus, door verzwakking wat onvast op haar benen, kwam daardoor vreselijk lelijk
ten val. Sloeg terug de boot in, met haar rug op de harde bankjes.
Mag haar verdomme dan niets bespaard blijven?! Ik baal er nog
steeds van dat ik juist op dat moment in financiële zin captain Jack onze
waardering voor de boottocht wilde tonen.
Maar misschien had captain Jack, bij het
uitmonsteren van zijn passagiers, beter op moeten letten. Hoe dan ook,
Truus was op een meedogenloze manier de dupe van deze gebeurtenis. Onze
geweldige ervaring is hiermee ontzettend overschaduwd. Vind ik ., zo niet mijn
Truus. Zij genoot van haar Giethoorntrip, ondanks de desastreuze afloop.
Het
lijkt er op dat zij een fikse (rug)kneuzing heeft opgelopen. Inmiddels heeft zij
daarvoor al twee (van de maximale vier) extra pijnstillers genomen.
Morgenochtend, omdat Truus dat niet eerder wil, zullen wij zo nodig onze
huisarts consulteren.
Met ongekende moraal, waar
menig vent jaloers op kan zijn, wilde zij de planning van onze dag verder niet
verstoren. Oké, we zijn wat eerder uit Giethoorn vertrokken, zonder gezellig nog
even een terrasje aan te doen. Maar, onder geen voorwaarde accepteerde zij dat
wij zouden afzien van vlees grillen in de tuin.
Die afspraak maakten wij voor
het moment dat het lekker tuinweer zou worden. Truus kan namelijk geen
vleesbaklucht in huis meer verdragen, vandaar haar goede alternatief: Grill
dan lekker een biefstukkie in de tuin, dat mag wel weer eens na een kwartaal
kant-en-klaar maaltijden, was haar aansporing voor het eerste de beste
moment. Mijn tegenwerping dat kant en klaar heel goed te eten
valt, kwam aan overtuigingskracht te kort. Samen kochten wij het vlees in. Op
advies van onze fantastische slager werd het overigens een entrecote, waarmee
mijn vleselijke lusten, bij wijze van babbelen, orgastisch werden bevredigd.
Truus nam mij deze zelfbevrediging absoluut niet kwalijk. In tegendeel.
Wanneer wordt haar nou eens een meevallertje gegund?!
Van nature zijn wij een proper volkje. Nog
steeds doet dat de toeristen op een aangename manier verbazen. Hoewel velen van
ons zich langzamerhand steeds meer ergeren aan zwerfvuil wat niet in ons
straatbeeld thuishoort. Dat heeft toch te maken met een vorm van verloedering.
Een afnemende betekenis van onze normen en waarden. Niet dat ik terug wil naar
Jan Peter Balkenendes VOC mentaliteit, maar iets respectvoller met
alles en iedereen omgaan is toch geen overdreven verlangen.
Al wandelend door de regio Wageningen
kwam ik een respectloos gebodsbord van de Provincie Gelderland tegen.
Wel effe direct bellen, als je bodemverontreiniging tegen komt. Niks
alstublieft, desnoods S.V.P. Nee, direct melden.
Wat zou ik graag de ambtenaar, verantwoordelijk voor dat
gebodsbord, willen vragen wat hem heeft bezield om zon dom bord te laten
plaatsen. Ik zou hem daarover graag zijn oren willen wassen. Zijn
taalverontreiniging moet sowieso uit het natuurlandschap worden
weggehaald.
Zover het mogelijk is, heeft Truus min of meer haar rust
weer gevonden. Dat onrustige gevoel weet ze te onderdrukken, waardoor ze de
laatste dagen als vanouds lekker een boek pakt. Als vrouw van deze tijd leest ze
de thriller natuurlijk op haar i-pad. Sterker nog, Lotta leest heel gezellig met
haar mee.
Omdat wij heel veel onverklaarbaar liefde en medeleven ervaren, zijn wij vandaag samen naar de genadekapel Onze Lieve Vrouw ter Nood in Heiloo gegaan. Onze missie kon niet verder gaan dan een flesje met heilig water vullen uit de Runxputte en het kopen van een bijzonder handmadebeschermengeltje, voor bij Truus op haar nachtkastje. Door een huwelijksplechtigheid konden wij helaas in de Kapel geen kaarsje branden.
Gelukkig hebben wij in de omgeving een filiaal van gelijke importantie. Vandaar dat wij toen naar de Mariakapel de Keins zijn gegaan, waar wij voor Truus een kaarsje konden branden.
Wij blijven er alles aan doen om ons respect voor het onverklaarbare te tonen.
De gebeurtenis van vandaag deed heel erg
denken aan het society TV programma Glamourland van Gert Jan Dröge. De
fragmenten Daar zijn ze weer (vergeet daarbij niet de sarcastische
intonatie), waarbij Jan en Monique des Bouvrie op een party vol in beeld kwamen.
Het waren altijd de Bouvrietjes. Bij mij zijn het, ondanks dat ik
incidenteel gebruik van ze maak, altijd de Enesjes. De Nederlandse
Spoorwegen.
Goede middag meneer Kroon, fijn
dat ik u even tref, u spreekt met Liesbeth van de Nederlandse Spoorwegen.
Dat treffen zou niet wederzijds zijn. U heeft voor uw vrouw het NS
voordeelabonnement opgezegd. Dat klopt, een moeizame
actie die ik in mijn blog van 12 juni heb beschreven. Nou heb ik per
ongeluk meneer Kroon, ook uw abonnement per september stopgezet. Sorry hoor
meneer, ik had de brief niet goed gelezen en ik bied u graag mijn
verontschuldigingen aan. Geeft niet hoor juffrouw, draai dat maar gewoon
terug, sprak ik haar verder onwetend, bijna vaderlijk toe.
Uhh, maar dat kan niet meneer,
wat ik in het systeem heb veranderd kan ik niet terugdraaien. Foutje
gemaakt op de computer en dat niet ongedaan kunnen maken?! Ik begreep er niets
van. Als wij iets op onze PC willen veranderen vraagt het systeem Weet u
het zeker? Kent het PC-systeem van de Spoorwegen geen controlevraag:
Weet u het zeker? Of, beter voor de NS: Weet u het heel zeker?
Echt? Vergissing is NS-menselijk hoor. Kijk het voor de zekerheid toch maar even
na?! Toch maar doen? Niets van dit alles.
Maar ik verleng uw abonnement en
u krijgt een nieuw pasje hoor meneer Kroon, enne een pasfoto hoeft u ook niet op
te sturen, die heb ik hier in mijn systeem zitten, viel Liesbeth bijna van
enthousiasme over haar eigen woorden. Duidelijk blij dat zij haar fout zo toch
maar mooi wist goed te maken. Nogmaals excuses voor mijn gemaakte fout,
wilde zij opgelucht het telefoongesprek beëindigen. Mijn NS-wantrouwen
begon hierbij op te spelen.
Maar het saldo wat automatisch
opgewaardeerd op mijn huidige pasje staat, wat gebeurd daarmee? Het
stiltemoment aan de andere kant van de lijn deed het ergste
vermoeden. Uh, nou ja, dat zou u even over moeten laten boeken, bij een
informatiebalie van de NS. Wat bedoelt u met even?, kreeg mijn sarcasme
de overhand. U weet toch ook wel dat de meeste NS stations zon
informatiebalie niet hebben. Dat ik verplicht bent te reizen om bij zon balie
terecht te kunnen komen. In de hoop dat ik dan niet in een lange wachtrij
terecht kom?!
Het benepen antwoord was haast
aandoenlijk. Ik bied u graag mijn excuses voor de gemaakte fout aan. Echt,
het is mijn fout. Nee juffrouw, het is niet uw fout. Het is de fout van die
K**NS! Een vergissing is menselijk, ook voor medewerksters van de NS. Dat door
incompetentie van de overbetaalde leiding van de NS een fout niet kan worden
hersteld is diep en diep treurig, en valt alleen die bobos aan te rekenen.
Even leek het dat Liesbeth met haar loyaliteitsgevoel in conflict kwam,
waarna zij toch opgelucht adem haalde. Bedankt voor uw begrip, meneer
Kroon.
Ik rijd probleemloos in een fantastische Nissan Note. Wat
zou ik nog verder met die wanpresterende spoorwegen te maken willen hebben?!
Daar ga ik mij over beraden.
Voor mij zou
het niet onlogisch zijn dat Griffier Van Toor op staande voet wordt ontslagen.
Deze secretaris-generaal van de volksvertegenwoordiging, in functie op
directieniveau, ging vandaag wel heel erg in de fout en dat vol in beeld en live
op tv.
Terug
van een middagje er op uit, keek ik even op de politieke zender naar het Tweede
Kamer debat over het verlengen van de Nederlandse bijdrage aan de missie Libië.
Aan het woord was D66 leider Alexander Pechthold. Direct naast hem zat Griffier
Van Toor. Kennelijk was deze man een geheel andere mening toegedaan dan
Pechthold betoogde. Wat mag natuurlijk. Maar wat de topambtenaar in functie
absoluut niet mag, is in woord of gebaar zijn eigen mening op dat moment kenbaar
maken.
*het geouwehoergebaar vastgelegd.
Stom genoeg deed hij dat wel. Met een wat
een geouwehoergebaar, waarbij hij met zijn linkerhand een hapbeweging
maakte, ondertitelde hij zijn mening over het betoog.
Het zal mij echt benieuwen of dit handgebaar
ook door de kritische pers is waargenomen, het nog eens op het beeldscherm
terugkomt. Maar vooral of het terechte consequenties voor Van Toor zal
hebben.
Jack was één van de mannen die, min of meer ongevraagd,
zich aansloot bij de gezellige nazitters van onze wekelijkse sportprestatie.
Dorstig van het sporten, maar ook door elkaars drankmoyenne aangemoedigd, werd
het ene na het andere rondje ons voorgeschoteld. "Geef hier nog eens wat van
mij", was binnen onze vriendenkring een steeds terugkerende tekst. Zonder
dat er op werd gelet, leverde een ieder wel zo zijn bijdrage aan ons
drankgelach. Bijna iedereen, want het viel wél op dat Jack bij het leeg raken
van de glazen, steeds weer opnieuw het toilet moest opzoeken.
Omdat wij er van overtuigd waren, dat hier geen
incontinentie debet aan was, maar eerder zijn sobere uitgavenpatroon, hadden we
ons voorgenomen Jack hier eens op te pakken. De gelegenheid deed zich voor, toen
hij zijn blaas op het moment suprême weer eens had leeg geperst. Terug aan de
bar vroeg ik het hem joviaal: "Jack zeg jij het, of moet ik het zeggen?"
"Zeg jij het maar",struikelde Jack over z'n woorden, waarbij hij niet wist
te verhullen hoe opgelucht ie was. "Toos, geef ons hier wat van Jack te
drinken" "Nee wacht even ", protesteerde Jack, "jij zou het toch
zeggen " "Nou ik zeg het toch, geef hier wat van Jack te drinken " De
uitnemer begreep nu niet meer onder dit rondje uit te kunnen komen en liet het
hoongelach, inclusief het "Proost Jack!", zich gelaten welgevallen. Na
die tijd werd er rond de bar van het sportcentrum nimmer iets van Jack
vernomen.